Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1897
François VAN MEULECOM – architect – 1927
François VAN MEULECOM – architect – 1940
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De schoenfabriek Frans Fils vestigde zich vanaf 1871 op het huidig terrein dat een groot rechthoekig perceel omvatte tussen de Van Volxemlaan en de spoorweg. In 1897 werd de directeurswoning met tuin gebouwd langs de linkerzijde van het straatperceel en een breed fabrieksgebouw, evenwijdig met de spoorweg, met machine- en stoomkamer op het achterliggend stuk van het perceel, dat toegankelijk was via een aangelegde privéweg. De straatzijde werd afgesloten door een omheiningsmuur. Tijdens de volgende decennia bleef de schoenfabriek groeien en werd het terrein quasi volledig bebouwd. Zo werden in 1922 een conciërgewoning en atelier toegevoegd langs het straatperceel, in 1924 een annexgebouw (architect Charles Rifflart) en in 1925 een garage (architect François Van Meulecom).
In 1927 werd het pronkstuk van de fabriek gebouwd langs het straatperceel n.o.v. architect François Van Meulecom: de hoofdzetel bestaat uit een opmerkelijk vooruitstrevende architectuur waarin talrijke initialen van de schoenfabrikant werden geïntegreerd, namelijk de letters FF in spiegelbeeld. Voortaan werd François Van Meulecom aangesteld als vaste architect van de schoenfabriek en werden quasi alle verbouwingen en nieuwbouwprojecten op het terrein door hem verwezenlijkt. In 1929 werden de burelen en garage achteraan het hoofdgebouw vergroot door F. Van Meulecom. In 1940 werd, wellicht als gevolg van brandschade, een nieuwe magazijn gebouwd aan de linkerzijde van de hoofdzetel met een hoge, verticale geleding, tevens door dezelfde architect.
In de jaren 1920-1930 bereikte de schoenfabriek FF het hoogtepunt van haar productie en zou ze tot 650 werknemers in dienst hebben. De schoenen werden verkocht in een honderdtal winkelfilialen in Brussel en wijde omgeving. Ook voor deze winkels diende F. Van Meulecom verbouwings- en of nieuwbouwwerken uit te voeren. Een voorbeeld hiervan is de gevel, thans sterk verbouwd, langs de Anspachlaan 106 te Brussel waar een imposante glazen winkelpui in modernistische stijl werd gebouwd met het reusachtig reclamebord Chaussures FF (zie dit adres).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de schoenfabriek in gebruik genomen door het Duitse leger als centrale voor farmaceutische producten. In 1942 verenigde Manufacture Frans Fils met de Tsjechische schoenfabriek Bata en in 1974 fusioneerde ze met dezelfde maatschappij onder de naam Chaussures Bata S.A.. De productie van leren schoenen werd stopgezet en het fabriekscomplex werd in gebruik genomen als depot en atelier voor de productie van metalen mallen. Een reeks verbouwingswerken aan het industrieel geheel werden uitgevoerd in 1962, 1968 en 1971. Zo wijzigde architect E. Yves twee gelijkvloerse gevelopeningen van de hoofdzetel en gingen de initialen FF in de zijdelingse frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. verloren. In de jaren 1990 werd het fabrieksgebouw verlaten en vanaf 2006 werd het verbouwd tot lofts en een kunstgalerij. Hiervoor werden verschillende industriële gebouwen zowel als de directeurswoning afgebroken terwijl andere gebouwen werden verbouwd of verhoogd. De voorgevels van de hoofdzetel en magazijn werden hoofdzakelijk behouden terwijl de binnengevels zowel als het interieur werden verbouwd en aangepast.
Beschrijving
Hoofdzetel
Opstand van twee bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan de twee zijdelingse onder trapvormige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Geheel onder plat dak onderbroken door vier kleine glazen zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Bakstenen gevel met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en hardsteen. Rechthoekige gevelopeningen met monelenStenen vensterstijl. en trapvormige omlijstingen. Centrale travee met koetsdoorgang en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping met elf smalle, verticale vensterregisters. Zijdelingse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de verdieping.
Interieur
Volgens de bouwvergunning koetsdoorgang in derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die tot het achterliggend perceel reikt en het gebouw in twee splitst. Aan de rechterzijde hoofdingang via portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met grote hal en bordestrap, waarachter conciërgewoning en garages. Aan de linkerzijde grote ruimte met centrale magazijnen, expositieruimte, receptie en diensttrap. Op de verdieping prestigeruimtes langs de voorgevel met vergaderzaal, hoofdbureau, dactylobureau en expositieruimte. In het linker gedeelte grote magazijn voor de winkelfilialen onderverdeeld in twee bouwlagen.
Magazijnen
Opstand van vijf bouwlagen geritmeerd door zes monumentale kolommen waarvan de centrale delen een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. vormen. Geheel onder plat dak. Bakstenen gevel met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en hardsteen. Muuropeningen als doorlopende metalen glasramen.
Oud fabrieksgebouw
Opstand van 24 traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen. Gevel in geschilderd baksteen geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Bronnen
Archieven
GAV-DS 302 1184 (1897), 10793
(1946), 14745 (1946), 14752 (1958), 17398 (1960), 20160 (1999), 22977 (2003),
23347 (2007), 23771 (2006), 23955 (2010), 24491 (2009); 304: 1184 (1897), 7452 (1922), 8130 (1924), 8696 (1925), 9336
(1927), 10551 (1929), 12890 (1935), 13385 (1947), 18110 (1962), 19214 (1968),
19324 (1968), 19647 (1971), 20604 (2012), 22978 (2003), 25082 (2012).
Publicaties en studies
CULOT, M. [dir.], Forest. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à
Bruxelles,
AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 12.
EPHREM, Bruxelles retrouvé. Tome 3
Bruxelles-Ouest, Alice éditions, Brussel, 2007, p. 142.
Tijdschriften
VERHOFSTADT,
T., SMETS, C.,‘Het oeuvre van architect François Van Meulecom, een stand
van zaken’, Erfgoed Brussel, 29, 2018,
pp. 122-137.