Voormalige scholengroep l'Ouest, thans Ecole Fondamentale n°8 Frédéric de Jongh
Gaucheretplein 1-1a
Gaucheretstraat 124a
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Hyppolite JAUMOT – architect – 1875-1876
Adolphe PAILLET – architect – 1910-1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geheel in eclectische stijl
bestaande uit de voormalige Meisjesschool nr.8, gebouwd in 1875-1876 door
gemeentearchitect Hyppolite Jaumot en tijdens de twee daaropvolgende decennia
uitgebreid, en een nieuw gebouw aan de straatkant opgetrokken in 1912-1913 naar
plannen die gemeentearchitect Adolphe Paillet in 1910 ontwierp bij de fusie met
Jongensschool nr.4. Dit project ging gepaard met een
aanzienlijke uitbreiding van de initiële structuren.
Geschiedenis
Het plan voor de vestiging van een meisjesschool in de Gaucheretstraat, langs
de verbindingssporen van de Groendreef naar die van het Noordstation, werd al
in 1870 geopperd. In 1874 kocht de gemeente een vijfhoekig terrein dat een
groot deel innam van het huizenblok dat aan de zuid- en oostkant door de
Gendebienstraat en de Vooruitgangsstraat werd afgeboord. De bouwwerken, geleid door
aannemer Jamar, werden nog datzelfde jaar goedgekeurd en waren klaar in 1876, inclusief
de omheiningsmuren en de “squares” die een zekere Van Lil in het midden van de speelplaatsen
had ontworpen. Het ging om een lang gebouw loodrecht op
de straat, voorzien van voorbouwen met daarin vier trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., onder
frontons, en een onthaal- en kantoorgebouw aan de straat dat links door een
overdekte speelplaats werd geflankeerd. Wellicht werden vóór
1881 twee lage vleugels toegevoegd aan het gebouw langs de straatzijde. Tussen dat jaar en 1893 werd tegen de oostelijke muur van de school, tussen
de keuken en de wasplaats, een refter aangebouwd, een bouwwerk van één bouwlaag
met een voorbouw. Kort na 1899 werd op de scherpe hoek van
het eigendom een volume met klaslokalen zonder verdieping opgetrokken.
Aan het begin van de volgende
eeuw groeide het plan om de te klein geworden Jongensschool nr.4 aan de
Keulenstraat (de huidige Aarschotstraat) samen te voegen met de instelling aan
de Gaucheretstraat, middels een aanzienlijke uitbreiding. De aanpassingsplannen werden in 1910 opgesteld, de werken vonden plaats in
1912 en 1913.
Het oude gebouw aan de
straatkant werd gesloopt en vervangen door een groot volume met twee
verdiepingen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met de jongensspeelplaats links en meisjesspeelplaats
rechts, gescheiden door de leraarskamers, het dokterskabinet en de
conciërgeloge met zijn appartement als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De kantoren van de directeur en van de directrice gaven uit aan elke speelplaats. Op de verdieping, die vanaf de jongensspeelplaats toegankelijk was via een
monumentale trap in U, lagen vijf klaslokalen achter elkaar, langs een gang aan
de straatkant. Aan de uiteinden van die gang begonnen de
trapdelen van de tweede verdieping, die werd ingenomen door vier klaslokalen, waarvan
het linkerlokaal een dubbele oppervlakte had en bestemd was voor de lessen
handwerk.
Het oorspronkelijke centrale
gebouw kreeg een analoge tweede verdieping over het grootste deel van zijn
volume. De trappen werden heropgebouwd in metaal
en het eerste trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. werd verlaagd onder een platform. De eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) behielden hun oorspronkelijke zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
Aan de oostzijde verbond een
vleugel van twee bouwlagen onder plat dak de refter en de bijgebouwen, die
werden ingekort, met het uiteinde van het centrale gebouw, waarvan de laatste
voorbouw met het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. werd verlengd. Deze vleugel omvatte een overdekte speelplaats voor de kleuterschool,
geflankeerd door een gang, en een naaizaal op de verdieping. Het volume in de zuidelijke hoek werd met een verdieping op de rechtervleugel
verhoogd, terwijl een gymnastiekzaal werd ingericht in de klas links en in de
hoekzaal, die al door een achthoekig daklicht werd verlicht. Een gang onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. verbond deze gymnastiekzaal met het grote
centrale volume.
Aan elke speelplaats werd
tegen de omheiningsmuren, en zelfs vóór sommige gebouwen, een beglaasde metalen
galerij onder beglaasd zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. gebouwd waarin toiletten.
De koetsdoorgang van een
herenhuis dat door de instelling was gekocht, nr.287 Vooruitgangsstraat,
vormde een derde toegang, naar de meisjesspeelplaats, via de gang die langs de
overdekte speelplaats van de kleuterschool liep.
Kort na de Tweede
Wereldoorlog kreeg de instelling haar nieuwe naam als eerbetoon aan Frédéric de
Jongh, een oud-directeur die in 1944 werd gefusilleerd wegens zijn deelname aan
een vluchtlijn naar de vrije zone in Frankrijk.
Tot slot verving
gemeentearchitect A. Rogiers in 1957 de beglaasde galerij van
de jongensspeelplaats door nieuwe sanitaire voorzieningen in een modernistische
geest, in L-vorm, in de hoek van het volume aan de straatkant. Het duurde nog enkele jaren voordat de meisjesspeelplaats werd voorzien van
nieuwe, karakterloze toiletten.
Beschrijving
Gebouw aan de straatkant
Gevels
Lang gebouw van
twee-en-een-halve bouwlagen, bekroond door een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met pannen, met in de
stompe linkerhoek een klein platform. Opstanden in baksteen
en witsteen met negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vooraan, tien achteraan.
Straatgevel belijnd door
stenen banden en kordonlijsten; oude ventilatiegaten. In de eerste twee
bouwlagen wordt de gevel verlevendigd door negen steekboogvormige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. rond
brede muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. In de bovenste
bouwlaag omkaderen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met getoogd topstuk en een zware attiek
muuropeningen met dezelfde vorm. Een toegang met
geprofileerde stenen omlijsting in de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) leidt naar de voormalige meisjesspeelplaats,
terwijl een identieke muuropening in de zevende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) leidt naar de voormalige
jongensspeelplaats, die de toegangshal van de school is geworden. De hardstenen sokkel is links opengewerkt met getraliede ramen onder I-balk
die de kelders verlichten waarin zich de verwarmingsinstallatie van de school
bevindt.
De vierde en vijfde travee
worden door een bredere muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. gescheiden en stemmen op de benedenverdieping
overeen met het voormalige dokterskabinet en de conciërgeloge in de
tussenverdieping. Zo ontstaan, over twee halve bouwlagen,
vijf kleine traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen, de middelste met de deur
van de “CONCIËRGE”. De grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping,
de imposten van de deuren van de speelplaatsen en de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de twee verdiepingen
zijn allemaal voorzien van twee geprofileerde gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. monelenStenen vensterstijl.. Op de verdieping is de brede muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. versierd met een stenen paneel waarop,
onder het wapenschild van de gemeente, de naam en de voltooiingsdatum van de
instelling prijken: “ECOLES / PRIMAIRES / COMMUNALES / Nos
4-8 (met een 2 in pentimento) / LAGERE / GEMEENTE / SCHOLEN / 1913”. In de
halve bouwlaag bevindt zich een smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat past bij de aanpalende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Op de top van de linker
bovenhoek van de gevel, staat op een ander paneel wellicht het jaartal waarin
de werken een aanvang namen:
“1912”.
Schrijnwerk, oorspronkelijk
met metalen roedeverdeling, waarvan enkel de beglaasde deuren met hun fijne
profielen en versierd met fraai traliewerk in art-nouveaustijl zijn bewaard.
De volledig in baksteen
opgetrokken linkerzijgevel, die vroeger op de spoorweg uitgaf, is blindZonder opening; blind venster, schijnopening..
De achtergevel is veel
soberder dan de voorgevel; hij rust op een onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in witsteen, met oude
ventilatiegaten. Alle muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel..; Hoge
benedenverdieping, erboven twee
verdiepingen van gelijke hoogte, onder een fijne houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De eerste en de laatste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) worden door smalle pilasters
geritmeerd. De rest van gevel, waartegen de twee
kantoren van de directie en een centrale ruimte voor toiletten zijn aangebouwd,
is effen.
Op de benedenverdieping, drie
opeenvolgende muuropeningen met dubbel kruisraam in steen en hout; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met
metalen roedeverdeling en gekleurd glas. In de twee
muuropeningen rechts is een centrale deur ingewerkt. Op de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), twee directiekantoren met eenzelfde indeling, maar
zonder de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Op de twee volgende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), rechthoekige
vensters die de voormalige leraarskamers en de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. van de
conciërge onregelmatig verlichten. De laatste vier
traveeën zijn analoog aan de eerste drie; de zevende is links voorzien van een
tweede deur, zonder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., die de oude speelplaats voor meisjes en het
oude kantoor van de leraressen met elkaar verbindt. De directiekantoren hebben zicht op de speelplaatsen via hoekvensters. Op de verdiepingen, een regelmatige reeks muuropeningen die vroeger van
dubbele kruisramen waren voorzien.
Enkel het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de
oude jongensspeelplaats en de deuren van de meisjesspeelplaats zijn bewaard.
Interieur
Voormalige overdekte jongensspeelplaats
van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder een plafond gevormd door drie moerbalken in gewapend
beton die op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en gebogen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rusten. Acht dwarsbalken vormen er twaalf compartimenten. Rechts, bewerkte metalen trap in U met een centraal bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Links, deur van de portiersloge en drieledige muuropening van een oude
leraarskamer, allemaal met metalen roedeverdeling en gekleurd glas onder een
entablement in stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer.. Analoge voormalige overdekte meisjesspeelplaats,
zonder trap. Op de verdiepingen, gang aan de straatkant
bediend door twee trappen, eveneens in metaal maar eenvoudiger, met twee
trapdelen en een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Schrijnwerk van de deuren bewaard. Schooluitrusting vervangen. Eenzelfde
geometrische betegeling in geel en rood bedekt de vloer in alle bouwlagen.
Groot centraal volume
Gevels
Oorspronkelijke bouwlagen
De twee lange
oorspronkelijke gevels, in baksteen en witsteen, zijn identiek en bevatten oude
ventilatiegaten, in hardsteen zoals de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en de band die de bouwlagen
scheidt. Voorbouwen met vier trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., die aan
de uiteinden kleiner. Talrijke uitspringende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en sommige hoeken afwisselend
met baksteen en natuursteen.
Spiegels en panelen. Venstertraveeën in groepen van drie, overeenstemmend met de opeenvolging
van de klaslokalen. Steekboogvensters op de benedenverdieping,
platte lijsten op de verdieping. De hardstenen
onderdorpels van de twee bouwlagen dateren van de verlagingen van de
borstweringen in 1912-1913. Ankers met haken. Voorbouwen met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. impostvenstersVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. boven de toegangen, aansluitend bij
de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de aanpalende klaslokalen. Op de eerste verdieping van de drie laatste voorbouwen, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder eenzelfde
bekroning als de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de klaslokalen op de verdieping. De oorspronkelijke opstand van het linkeruiteinde van de noordgevel wordt verborgen
door de nieuwe vleugel uit 1912-1913. Oorspronkelijk schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met pannen en houten
kroonlijst op de eerste klaslokalen.
Verhoging van 1912-1913
Op de tweede verdieping,
opgetrokken in baksteen in een lichtjes andere kleur en ook met natuursteen
versierd, zijn de eerste klaslokalen behouden, en ze wordt bekroond door een
schilddak met pannen en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De noordgevel is opengewerkt met muuropeningen onder stenen latei die
aansluiten bij het ritme van de oorspronkelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De zuidgevel, daarentegen, heeft per klaslokaal slechts twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van
hetzelfde type die een reeks doorlopende banden doorbreken. Het gehele raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is vernieuwd.
Interieur
Alle trappen, met vijf
rechte trapdelen, werden in 1912-1913 vernieuwd in metaal en vertrokken vanaf
het noorden in plaats vanaf het zuiden. Ze waren identiek aan
die op de verdiepingen van het volume aan de straatkant. De vloeren van de benedenverdieping werden in die periode bekleed met
dezelfde betegeling als in dat laatste volume. De klaslokalen op de verdiepingen werden voorzien van een eikenhouten
vloer. In veel klaslokalen zijn tal van elementen
volledig of gedeeltelijk bewaard: de estrades, de mobiele schoolborden onder
een kleine gefestonneerde houten luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., de al dan niet beglaasde muurkasten, de
lambrisering met oplegsels, en een aantal bureaus van leraars, die de gemeentearchitect
in 1913 ontwierp. Hier en daar bevinden zich nog enkele kasten van dezelfde
hand. In elke klas is nog de hangende
schoorsteenpijp te zien waarop de kachel was aangesloten.
Oostvleugel
Het linkervolume, dat
ouder is dan 1893 en dat toen nog van de rest afgezonderd was, bestaat uit één
enkele bouwlaag opgetrokken in baksteen en witsteen, gescandeerd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.,
onder een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Dit volume had oorspronkelijk drie muuropeningen aan weerszijden van een
lichte voorbouw met toegang onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., ook met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In 1912-1913 werd de laatste rechtertravee verwijderd bij de bouw van het
rechtervolume. Toen werd ook de steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. van alle
vensters vervangen door een I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Na de Tweede
Wereldoorlog werden de oorspronkelijke beglaasde metalen galerijen verwijderd en werd een metalen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op de
gevel aangebracht. Al het buitenschrijnwerk is vervangen.
Het rechtervolume, dat in
1912-1913 werd gebouwd, heeft twee bouwlagen in dezelfde materialen. Aan de kant van de speelplaats, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede muuropeningen,
waaronder een deur aan elk uiteinde. De muuropeningen op
de benedenverdieping worden bekroond door een I-balkIJzeren latei met I-profiel., die op de verdieping door
een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. en een stenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Enkele banden in similinatuursteen en oude ventilatiegaten verlevendigen
het parementGevel- of muurbekleding.. Een fijne houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). boordt een
platform af. De gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. achtergevel geeft uit op
de oude doorgang voorbehouden voor de meisjes, met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen
onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Al het buitenschrijnwerk is vervangen,
behalve de deur in de achtergevel.
Binnen zijn in de gang de oorspronkelijke
deuren en de betegeling in geel en rood bewaard. De oude kleuterspeelplaats is opgesplitst in twee klaslokalen en de
betegeling is vervangen. Op de verdieping is in de oude naaizaal
nog de oorspronkelijke eikenhouten vloer gemaakt van daksparren te zien.
Zuidvolume
Dit volume is opgetrokken
in dezelfde materialen als de rest van de school en bevatte vroeger ventilatiegaten;
de gevel van de oorspronkelijke benedenverdieping is opengewerkt met drie grote
vensters per vleugel en een deur in de afgesneden hoek. Muuropeningen onder een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met aanzetsteenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. in witsteen en een hardstenen
sleutel met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. De aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en de
voeten van de stijlen vormen een band. Het schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met
pannen, dat door een tandfries en een gefestonneerde houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). wordt
afgeboord, is oorspronkelijk. Het platform van de
hoekzaal, waarvan het daklicht is vervangen, is niet te zien van op de
speelplaats. De verdieping van de rechtervleugel en het
trappenhuis in de aslijn van de toegang werden in 1912-1913 ingericht en
sluiten bij de benedenverdieping aan, maar ze hebben venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Het dak bootst het oorspronkelijke dak na. Al het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. is vernieuwd.
Binnen is de metalen trap uit
1912-1913 identiek aan die in de andere volumes. In de gymnastiekzaal, die nog altijd functioneel is, is de van daksparren
gemaakte eikenhouten vloer bewaard gebleven. Recenter werd het klaslokaal op de benedenverdieping van de rechtervleugel
opgedeeld in een douchezaal en een kleedkamer. Hun vloer, net als die van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., is bekleed met de gele en rode
tegels die typisch zijn voor de school. In alle lokalen is
het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
De gemetselde galerij onder
platform die de gymnastiekzaal met het grote centrale volume verbindt, bestaat
nog altijd. Vijf van de tien oorspronkelijke vensters
met stenen monelenStenen vensterstijl. zijn nog altijd zichtbaar, de anderen worden aan het zicht
onttrokken door een klein, karakterloos bijgebouw.
Sanitaire voorzieningen van de oude jongensspeelplaats
Deze sanitaire voorzieningen
werden in 1957 ingericht, in baksteen, hardsteen en beton onder een
uitspringend platform. Ze bevatten hokjes, urinoirs, wastafels en een vestiaire
gelegen voor de oude jongensspeelplaats. Ze worden gekenmerkt
door registersVensterstrook in een topgevel. van muuropeningen, deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Bronnen
Archieven
GAS/OW Scholen nr.4 en 8.
Publicaties en studies
La mémoire des pierres, découvrez l’architecture scolaire à Bruxelles, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1987, pp. 45-47.
Kaarten / plannen
Plan de la commune de Schaerbeek 1876, Nationaal Geografisch Instituut.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.
Plan de la commune de Schaerbeek 1899.