Voormalige Ecole Paroissiale de la Providence, thans Ecole Fondamentale Libre Saint-François-Xavier
Eloystraat 74, 76-78, 80
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Léopold PEPERMANS – architect – 1908-1912
Armand DEMEY – architect – 1932
Henri AELBRECHT – architect – 1974
Pol L. HENRY – architect – 1979
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 36973
Beschrijving
Schoolcomplex gebouwd in verscheidene etappes
tussen 1908 en 1979, de oudste gebouwen in eclectische stijl ontworpen door
architect Léopold Pepermans.
Geschiedenis
In 1906 werd in Kuregem een nieuwe parochie gesticht onder impuls van E.H. Joseph De Jonge, die de eerste pastoor werd. In 1909 liet hij een persoonlijke woning bouwen, de toekomstige pastorie en de zetel van de kerkfabriek, op nr. 102 van de Georges Moreaustraat (zie dit nummer). De priester zette al snel een parochieschool in de steigers in de aanpalende Eloystraat, op terreinen die achteraan op zijn eigendom aansloten en die waren gekocht van een lid van de familie de Meester de Heyndonck.
In 1908 werd een overdekte speelplaats gebouwd, binnen het huizenblok, volgens de plannen van architect Léopold Pepermans. Ze zou worden geflankeerd door volumes met klaslokalen voor jongens en meisjes, elk met een aparte speelplaats; deze volumes werden niet gebouwd. De toegang tot het complex zou verlopen via een gang ingericht in het gebouw aan de Eloystraat, het huidige nr. 74, dat de priester voor de school had besteld bij architect Pepermans en dat pas in 1910 werd uitgevoerd.
In oktober van dat jaar stelden beide mannen een “plan voor de bouw van een lokaal bestemd voor het werk (onderricht) van de catechismus” voor, gelegen op een lang perceel aan de Eloystraat dat grensde aan de ondertussen afgewerkte overdekte speelplaats. Dit plan werd wel uitgevoerd: het is het huidige nr. 80 (vroeger 82), dat met deze overdekte speelplaats is verbonden via een gang vanaf de straat. In afwachting van de bouw van de aan Sint-Franciscus Xaverius toegewijde parochiekerk, die pas in 1915 werd ingewijd, werd de overdekte speelplaats aan de Eloystraat in 1910 omgebouwd tot noodkapel, als opvolger van een eerste noodkapel op nr. 13 Herzieningslaan.
In 1912 werd een volume met klaslokalen gebouwd aan de achterzijde van een perceel aan de Georges Moreaustraat (huidige nr. 104-106), palend aan het huis van de pastoor en aan de site van de school. De opdrachtgever, tevens eigenaar van het terrein, was burggraaf de Jonghe d’Ardoye, en de architect was, nogmaals, Léopold Peperman.
Tot minstens in 1914, volgens de Almanachs, was het gebouw op nr. 74 van de Eloystraat een “meisjesexternaat”, dat toen misschien al werd geleid door de Zusters van de Voorzienigheid, die aldaar in 1920 worden vermeld. In elk geval diende het huis in dat jaar als klooster voor deze congregatie, die een handels- en beroepsschool voor meisjes, de Voorzienigheidsschool, bestuurde. In 1932 ontwierp architect Armand Demey een groot klassengebouw met een apart ingangsvolume, op nr. 76-78, dat in 1952 met een verdieping werd verhoogd (n.o.v. architect M. De Vooght).
Een laatste uitbreiding van het complex werd in 1979 uitgevoerd door architect Pol L. Henry, voor rekening van de vzw Voorzienigheidsschool. Tegen de twee vrije zijden van de binnenplaats werd een L-vormig klassenvolume met verhoogde binnenplaats aangebouwd.
Rond 1970 werd de basisschool opgesplitst tussen de twee taalgemeenschappen. Het gedeelte aan de Eloystraat bleef voorbehouden voor de Franstaligen, met uitzondering van de hogere niveaus van de oude overdekte speelplaats, die naar de Nederlandstaligen gingen, samen met het volume uit 1912, inspringend t.o.v. de Moreaustraat. De Franstalige instelling kreeg de naam Ecole Saint-François-Xavier, terwijl het Nederlandstalige gedeelte de eerste benaming behield: Voorzienigheidsschool. In 1974 bouwde architect Achiel Aelbrecht aan deze zijde een gebouw aan de straat, en in 2005 werd een sportzaal aangebouwd tegen het gebouw uit 1912. Recenter werden de bovenste bouwlagen van de oorspronkelijke overdekte speelplaats en de gang ernaartoe op nr.80 opnieuw verkocht, en thans worden ze door vzw’s gebruikt.
Beschrijving
Overdekte speelplaats uit 1908
Bakstenen constructie onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met pannenbedekking, met twee bouwlagen op een halfondergronds souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Op de gootmuren, zeven traveeën van getoogde openingen (sommige gedicht) geritmeerd door vier oude schoorsteenkanalen. Op de verdiepingen, inspringende borstweringen op een doorlopende cementen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. tussen de bouwlagen.
Oorspronkelijk nam de overdekte speelplaats de hoogte van de twee bouwlagen in en werd ze door lichtkappen verlicht. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Eloystraat werd ze doorkruist door twee boven elkaar liggende gangen, afgeboord door zeven arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die op de ruimte uitgaven. Samen met de lager liggende gang van de kelderverdieping moesten deze gangen de verbinding verzekeren tussen de twee (nooit gebouwde) klasgebouwen. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de gootmuren werden gedicht, behalve die van de halfondergrondse verdieping, wellicht in afwachting van de bouw van deze twee gebouwen. In 1910, toen de noodkapel werd ingericht, werd een brede ingang aangebracht in de gang van de benedenverdieping, in de as van de lange gang op nr.80.
In 1928 werd het gebouw grotendeels heringericht: aanleg van een vergader- en feestzaal in de eerste bouwlaag en op het oorspronkelijke plaveisel, en van een gymnastiekzaal in de tweede bouwlaag, op een vloer van gewapend beton, en tot slot de constructie van een nieuw metalen gebinte. De gymnastiekzaal was bereikbaar via een nieuwe trap gebouwd op de oude overdekte binnenplaats van nr. 80.
De feestzaal kreeg een bijzonder verzorgde behandeling in art-decostijl, en in de twee bouwlagen werden talrijke muuropeningen aangebracht.
Grotendeels vernieuwd raamwerk met roedeverdeling, vernieuwde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Oud klooster en internaat uit 1910 (nr. 74)
Diep gebouw in eclectische stijl, met drie bouwlagen in baksteen onder mansarde en platform. Voorgevel met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met elementen in hardsteen. Getoogde muuropeningen in de eerste twee bouwlagen, onder geriemde latei met ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. in de laatste. Onderdorpels met doorlopende waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met geprofileerde monelen. Lichtjes inspringende deur in een hoekblokomlijsting aan de basis en bekroond door kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. waarop twee kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rusten, met hoekkettingen en een moneelStenen vensterstijl. analoog aan de vorige. Hoofdgestel met stenen architraaf en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). (bekleed met pvc).
Op de achtergevel, kleine uitsprong rechts die een derde, smallere traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vormt. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., enkel of per twee gegroepeerd.
Met leien bedekte onderschilden met twee ongelijke houten dakkappelen en platform met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Oorspronkelijke deur aan de straat, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vernieuwd.
Interieur. Dwarsliggend houten trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. tussen de eerste twee vertrekken, aangebouwd tegen de zijgang die naar de binnenplaats leidt. Op de benedenverdieping, tweede vertrek dat breed opent naar een derde.
Voormalige volume voor het “catechesewerk” uit 1910 (nr. 80)
Aansluitend op de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van de oude overdekte speelplaats, gebouw in eclectische stijl van twee bouwlagen in baksteen, bekroond door een afgeplat zadeldak dat op het langste gedeelte is afgewolfd, en door een platform op de oorspronkelijke verlenging achteraan, die aan de linkerkant, op de plaats van een oude binnenplaats, het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevat dat leidt naar de verdieping van de in 1928 verbouwde overdekte oude speelplaats. Straatgevel in rood-oranje baksteen met elementen in witsteen en hardsteen. Op de benedenverdieping, oude toegangsdeur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. links, verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in het midden, en brede deur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. rechts, uitgevend op de lange gang naar de oude overdekte speelplaats. Op de verdieping, breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met drie kruiskozijnen. De verdelingen van de muuropeningen, de kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. van de tussendorpels, de vensterbanken en de waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. tussen de bouwlagen zijn van geprofileerde hardsteen gemaakt. De in een band gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. geriemde bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., de banden die de vensterbanken en de tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op de verdieping verlengen, en de borstweringen met paneel op de verdieping zijn in witsteen uitgevoerd. Geflankeerd door twee bakstenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. boven een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van hetzelfde type maar in witsteen. Gootmuur aan de binnenplaats vroeger met vier traveeën van muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., die aan de rechterkant dichtgemaakt door de bouw van het toegangsvolume uit 1932. De muuropeningen op de voorlaatste rechtertravee zijn ontdubbeld, de onderste met twee gekoppelde ingangen.
Klasgebouw uit 1912 (nr. 104-106 Georges Moreaustraat)
Rechthoekig gebouw van drie bouwlagen, oorspronkelijk in baksteen, onder een pseudoplatform met acht schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen.. Gevels elk met vijf traveeën, de centrale bestemd voor de verticale circulatie. Vooraan, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en vestibule uitspringend onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., toegang gevend tot een grote zaal op de benedenverdieping en tot een tweede trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. op de verdieping waarlangs twee klaslokalen per bouwlaag liggen. Getoogde muuropeningen in de eerste twee bouwlagen, onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. in de laatste. Raamwerk vernieuwd.
Gebouw met klassen en ingang uit 1932 (nr. 76-78)
Gebouw in baksteen en bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. beton, met vier bouwlagen onder platformen.
Rechts bevindt zich een smal, lager en minder diep volume met een ingang en trap. Gestapelde voorstevenvormige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., met in de tweede bouwlaag een Mariabeeld in de borstwering. Uitgang naar de binnenplaats achter een kwartronde trappenpartij in baksteen.
Interieur. Betonnen trap met smal trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., bekleed met granito met boorden in een zwart-wit dambordpatroon; smeedijzeren leuning in art-decostijl.
Klasgebouw met identieke voor- en achtergevel: drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die op nr. 74 smaller. Aan de kant van de binnenplaats, tweede identieke trappenpartij op de derde travee.
In de rechter zijmuur op nr. 74, halfkoepelvormige nis op een brede uitkraging, met een beeld van de heilige Theresia en het opschrift “SAINTE PETITE THERESE PPN”.
Geschiedenis
In 1906 werd in Kuregem een nieuwe parochie gesticht onder impuls van E.H. Joseph De Jonge, die de eerste pastoor werd. In 1909 liet hij een persoonlijke woning bouwen, de toekomstige pastorie en de zetel van de kerkfabriek, op nr. 102 van de Georges Moreaustraat (zie dit nummer). De priester zette al snel een parochieschool in de steigers in de aanpalende Eloystraat, op terreinen die achteraan op zijn eigendom aansloten en die waren gekocht van een lid van de familie de Meester de Heyndonck.
In 1908 werd een overdekte speelplaats gebouwd, binnen het huizenblok, volgens de plannen van architect Léopold Pepermans. Ze zou worden geflankeerd door volumes met klaslokalen voor jongens en meisjes, elk met een aparte speelplaats; deze volumes werden niet gebouwd. De toegang tot het complex zou verlopen via een gang ingericht in het gebouw aan de Eloystraat, het huidige nr. 74, dat de priester voor de school had besteld bij architect Pepermans en dat pas in 1910 werd uitgevoerd.
In oktober van dat jaar stelden beide mannen een “plan voor de bouw van een lokaal bestemd voor het werk (onderricht) van de catechismus” voor, gelegen op een lang perceel aan de Eloystraat dat grensde aan de ondertussen afgewerkte overdekte speelplaats. Dit plan werd wel uitgevoerd: het is het huidige nr. 80 (vroeger 82), dat met deze overdekte speelplaats is verbonden via een gang vanaf de straat. In afwachting van de bouw van de aan Sint-Franciscus Xaverius toegewijde parochiekerk, die pas in 1915 werd ingewijd, werd de overdekte speelplaats aan de Eloystraat in 1910 omgebouwd tot noodkapel, als opvolger van een eerste noodkapel op nr. 13 Herzieningslaan.
In 1912 werd een volume met klaslokalen gebouwd aan de achterzijde van een perceel aan de Georges Moreaustraat (huidige nr. 104-106), palend aan het huis van de pastoor en aan de site van de school. De opdrachtgever, tevens eigenaar van het terrein, was burggraaf de Jonghe d’Ardoye, en de architect was, nogmaals, Léopold Peperman.
Tot minstens in 1914, volgens de Almanachs, was het gebouw op nr. 74 van de Eloystraat een “meisjesexternaat”, dat toen misschien al werd geleid door de Zusters van de Voorzienigheid, die aldaar in 1920 worden vermeld. In elk geval diende het huis in dat jaar als klooster voor deze congregatie, die een handels- en beroepsschool voor meisjes, de Voorzienigheidsschool, bestuurde. In 1932 ontwierp architect Armand Demey een groot klassengebouw met een apart ingangsvolume, op nr. 76-78, dat in 1952 met een verdieping werd verhoogd (n.o.v. architect M. De Vooght).
Een laatste uitbreiding van het complex werd in 1979 uitgevoerd door architect Pol L. Henry, voor rekening van de vzw Voorzienigheidsschool. Tegen de twee vrije zijden van de binnenplaats werd een L-vormig klassenvolume met verhoogde binnenplaats aangebouwd.
Rond 1970 werd de basisschool opgesplitst tussen de twee taalgemeenschappen. Het gedeelte aan de Eloystraat bleef voorbehouden voor de Franstaligen, met uitzondering van de hogere niveaus van de oude overdekte speelplaats, die naar de Nederlandstaligen gingen, samen met het volume uit 1912, inspringend t.o.v. de Moreaustraat. De Franstalige instelling kreeg de naam Ecole Saint-François-Xavier, terwijl het Nederlandstalige gedeelte de eerste benaming behield: Voorzienigheidsschool. In 1974 bouwde architect Achiel Aelbrecht aan deze zijde een gebouw aan de straat, en in 2005 werd een sportzaal aangebouwd tegen het gebouw uit 1912. Recenter werden de bovenste bouwlagen van de oorspronkelijke overdekte speelplaats en de gang ernaartoe op nr.80 opnieuw verkocht, en thans worden ze door vzw’s gebruikt.
Beschrijving
Overdekte speelplaats uit 1908
Bakstenen constructie onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met pannenbedekking, met twee bouwlagen op een halfondergronds souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Op de gootmuren, zeven traveeën van getoogde openingen (sommige gedicht) geritmeerd door vier oude schoorsteenkanalen. Op de verdiepingen, inspringende borstweringen op een doorlopende cementen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. tussen de bouwlagen.
Oorspronkelijk nam de overdekte speelplaats de hoogte van de twee bouwlagen in en werd ze door lichtkappen verlicht. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Eloystraat werd ze doorkruist door twee boven elkaar liggende gangen, afgeboord door zeven arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die op de ruimte uitgaven. Samen met de lager liggende gang van de kelderverdieping moesten deze gangen de verbinding verzekeren tussen de twee (nooit gebouwde) klasgebouwen. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de gootmuren werden gedicht, behalve die van de halfondergrondse verdieping, wellicht in afwachting van de bouw van deze twee gebouwen. In 1910, toen de noodkapel werd ingericht, werd een brede ingang aangebracht in de gang van de benedenverdieping, in de as van de lange gang op nr.80.
In 1928 werd het gebouw grotendeels heringericht: aanleg van een vergader- en feestzaal in de eerste bouwlaag en op het oorspronkelijke plaveisel, en van een gymnastiekzaal in de tweede bouwlaag, op een vloer van gewapend beton, en tot slot de constructie van een nieuw metalen gebinte. De gymnastiekzaal was bereikbaar via een nieuwe trap gebouwd op de oude overdekte binnenplaats van nr. 80.
De feestzaal kreeg een bijzonder verzorgde behandeling in art-decostijl, en in de twee bouwlagen werden talrijke muuropeningen aangebracht.
Grotendeels vernieuwd raamwerk met roedeverdeling, vernieuwde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Oud klooster en internaat uit 1910 (nr. 74)
Diep gebouw in eclectische stijl, met drie bouwlagen in baksteen onder mansarde en platform. Voorgevel met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met elementen in hardsteen. Getoogde muuropeningen in de eerste twee bouwlagen, onder geriemde latei met ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. in de laatste. Onderdorpels met doorlopende waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met geprofileerde monelen. Lichtjes inspringende deur in een hoekblokomlijsting aan de basis en bekroond door kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. waarop twee kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rusten, met hoekkettingen en een moneelStenen vensterstijl. analoog aan de vorige. Hoofdgestel met stenen architraaf en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). (bekleed met pvc).
Op de achtergevel, kleine uitsprong rechts die een derde, smallere traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vormt. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., enkel of per twee gegroepeerd.
Met leien bedekte onderschilden met twee ongelijke houten dakkappelen en platform met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Oorspronkelijke deur aan de straat, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vernieuwd.
Interieur. Dwarsliggend houten trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. tussen de eerste twee vertrekken, aangebouwd tegen de zijgang die naar de binnenplaats leidt. Op de benedenverdieping, tweede vertrek dat breed opent naar een derde.
Voormalige volume voor het “catechesewerk” uit 1910 (nr. 80)
Aansluitend op de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van de oude overdekte speelplaats, gebouw in eclectische stijl van twee bouwlagen in baksteen, bekroond door een afgeplat zadeldak dat op het langste gedeelte is afgewolfd, en door een platform op de oorspronkelijke verlenging achteraan, die aan de linkerkant, op de plaats van een oude binnenplaats, het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevat dat leidt naar de verdieping van de in 1928 verbouwde overdekte oude speelplaats. Straatgevel in rood-oranje baksteen met elementen in witsteen en hardsteen. Op de benedenverdieping, oude toegangsdeur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. links, verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in het midden, en brede deur met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. rechts, uitgevend op de lange gang naar de oude overdekte speelplaats. Op de verdieping, breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met drie kruiskozijnen. De verdelingen van de muuropeningen, de kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. van de tussendorpels, de vensterbanken en de waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. tussen de bouwlagen zijn van geprofileerde hardsteen gemaakt. De in een band gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. geriemde bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., de banden die de vensterbanken en de tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op de verdieping verlengen, en de borstweringen met paneel op de verdieping zijn in witsteen uitgevoerd. Geflankeerd door twee bakstenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. boven een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van hetzelfde type maar in witsteen. Gootmuur aan de binnenplaats vroeger met vier traveeën van muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., die aan de rechterkant dichtgemaakt door de bouw van het toegangsvolume uit 1932. De muuropeningen op de voorlaatste rechtertravee zijn ontdubbeld, de onderste met twee gekoppelde ingangen.
Klasgebouw uit 1912 (nr. 104-106 Georges Moreaustraat)
Rechthoekig gebouw van drie bouwlagen, oorspronkelijk in baksteen, onder een pseudoplatform met acht schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen.. Gevels elk met vijf traveeën, de centrale bestemd voor de verticale circulatie. Vooraan, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en vestibule uitspringend onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., toegang gevend tot een grote zaal op de benedenverdieping en tot een tweede trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. op de verdieping waarlangs twee klaslokalen per bouwlaag liggen. Getoogde muuropeningen in de eerste twee bouwlagen, onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. in de laatste. Raamwerk vernieuwd.
Gebouw met klassen en ingang uit 1932 (nr. 76-78)
Gebouw in baksteen en bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. beton, met vier bouwlagen onder platformen.
Rechts bevindt zich een smal, lager en minder diep volume met een ingang en trap. Gestapelde voorstevenvormige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., met in de tweede bouwlaag een Mariabeeld in de borstwering. Uitgang naar de binnenplaats achter een kwartronde trappenpartij in baksteen.
Interieur. Betonnen trap met smal trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., bekleed met granito met boorden in een zwart-wit dambordpatroon; smeedijzeren leuning in art-decostijl.
Klasgebouw met identieke voor- en achtergevel: drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die op nr. 74 smaller. Aan de kant van de binnenplaats, tweede identieke trappenpartij op de derde travee.
In de rechter zijmuur op nr. 74, halfkoepelvormige nis op een brede uitkraging, met een beeld van de heilige Theresia en het opschrift “SAINTE PETITE THERESE PPN”.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 11885 (04.09.1908), 22552 (21.03.1930), 45280 (30.01.1979); 74: 12665 (22.09.1910); 76-78: 25050 (22.11.1932), 35229 (15.01.1952); 80: 12770 (29.11.1910); Georges Moreaustraat 104-106: 13452 (28.06.1912), 44570 (10.04.1974).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid