Voormalig Institut Dentaire Eastman (Fondation Eastman)
Belliardstraat 133
Leopoldpark
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Pierre THEUNIS – beeldhouwer – 1935
Alfred HOCH – architect – 1933-1935
Michel POLAK – architect – 1933-1935
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Het tandheelkundig instituut verving het voormalige Instituut voor Hygiëne, Bacteriologie en Therapeutiek (1893), dat daartoe werd gesloopt (zie straatnotitie Leopoldpark).
Geschiedenis
Nadat de Université Libre de Bruxelles in 1920 naar de Solbosch was overgebracht, wou men het voormalige Instituut voor Hygiëne tot een normaalschool omvormen. Architect H. Derée ontwierp een plan in die zin in 1929. Maar in 1931 deed George Eastman een schenking aan de Commissie van Openbare Onderstand van Brussel voor de bouw van een tandheelkundige modelkliniek voor kansarme kinderen. De filantropische industrieel had een dergelijke kliniek ook al in Rochester en Rome gevestigd, en uiteindelijk zouden zes tandheelkundige klinieken in Europa en de Verenigde Staten verrijzen. In Brussel werd Michel Polak als bouwheer aangesteld, in samenwerking met Alfred Hoch en ingenieur Alexandre Sarrasin. Nadat het voormalige Instituut voor Hygiëne was gesloopt, werd het nieuwe gebouw in 1934 opgetrokken en een jaar later ingehuldigd.

In de jaren 1980 werd het tandheelkundig instituut (dat toen al niet meer als dusdanig werd gebruikt) ingenomen door kantoren van de Europese instellingen. In 2007 rees het idee van een Huis van de Europese Geschiedenis, en eind 2008 werd een erfpacht van 99 jaar afgesloten tussen het Europees Parlement en het Brusselse OCMW. Na de internationale architectuurwedstrijd van 2009 werd de groep gevormd door het Atelier d’Architecture Chaix & Morel et Associés, JSWD Architekten en TPF Engineering in 2011 als laureaat aangewezen. Voor dit project werden enkel de gevels bewaard en werd het gebouw binnenin volledig leeggemaakt. Het is de bedoeling een volume op de binnenplaats te bouwen en het gebouw met drie beglaasde verdiepingen te verhogen om zijn oppervlakte te verdubbelen.
Beschrijving
Het gebouw heeft een imposante symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Het bestaat uit een centraal volume en uitspringende zijvleugels die achteraan een binnenplaats vormen. Op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. rusten een benedenverdieping en een verdieping gescheiden door een tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De lagere zijvleugels hebben drie bouwlagen. Het geraamte is van gewapend beton en de witstenen gevel rust op een hardstenen sokkel. De achtergevel vermengt baksteen en witsteen.
Pilasters tussen de muuropeningen ritmeren de opstand van de hoofdvleugel. De monumentale toegang is als portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). behandeld: een imposante trap, een inspringende poort gevat in een groot decoratief smeedijzeren paneel, en een fries met een bas-reliëf van Theunis, als eerbetoon aan de in 1932 overleden Eastman.
De decoratie van de hoofdgevel omvat medaillonsRonde of ovale cartouche., de naam van het instituut en een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; de nadruk ligt op de volumetrie van het gebouw en het oog voor detail.
Bronnen
Archieven
AULB, foto 20: “Institut
d’Hygiène, de bactériologie et de thérapeutique”.
SAB/Bulletin Communal de Bruxelles,
1893, I, pp. 288-289.
SAB/OW 42 817 (1933).
SAB/CP 24-26 mon. Civils I, Leopoldpark 2.
AAM, Fonds Polak
Publicaties en studies
BRAUMAN, A., DEMANET,
M., Le Parc Léopold 1850-1950. Le zoo, la
cité scientifique et la ville, AAM, Brussel, 1985.
Tijdschriften
DELETANG, M.,”Grandeur de la philanthropie. L’institut dentaire G.
Eastman”, Bâtir, 35, 1935, pp.
396-402.
“Institut dentaire G. Eastman”, Bâtir,
18, 1934, p. 700.
MAILLARD, R., “L’Institut Dentaire Georges Eastman”, Clarté, 11, 1935, pp. 8-10.