Voormalige Handelsschool (bijgebouw van het huidige Jacqmainlyceum)
Belliardstraat
Leopoldpark
Typologie(ën)
school
universiteit
universiteit
Ontwerper(s)
Henri VANDEVELD – architect – 1903
Constant BOSMANS – architect – 1903
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013
id
Urban : 36938
Beschrijving
Schoolinstelling in eclectische stijl met
art-nouveaukarakter, gebouwd in 1903 door de architecten Constant Bosmans en
Henri Vandeveld. Het gebouw is een van de vijf instituten die eind 19e – begin
20e eeuw voor de Stad van de Wetenschap in het Leopoldpark werden gebouwd.
Geschiedenis
Het gebouw werd opgericht kort na het Instituut voor Sociologie, tijdens de tweede bouwfase van de Stad van de Wetenschap. In de toenmalige Belgische economische en maatschappelijke context, waarin zakenlieden en handelaars klaar stonden om de economische belangen van het land te verdedigen, was er een reële behoefte aan een handelsschool. In samenspraak met de ULB vroeg de industrieel en zakenman Ernest Solvay aan de stad Brussel toestemming om een dergelijk instituut te bouwen in het Leopoldpark, op het al vergunde terrein tussen het Instituut voor Fysiologie en het Instituut voor Sociologie. Emile Waxweiler werd de directeur van deze nieuwe school, een onderdeel van de faculteit politieke en sociale wetenschappen van de ULB.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de onderwijsactiviteiten opgeschort en nam het Duitse leger zijn intrek in het gebouw. In het interbellum bleven de Handelsschool en het Instituut voor Sociologie actief op de site in het Leopoldpark, in tegenstelling tot de andere instituten die naar de site van de ULB op de Solbosch werden overgebracht. Maar uiteindelijk verhuisde de Handelsschool in 1955 toch naar de Solbosch en werd het oude gebouw ingenomen door het Emile Jacqmainlyceum, dat al sinds de jaren 1930 in het voormalige Instituut voor Fysiologie was gevestigd.
Beschrijving
Groot rechthoekig gebouw dat eindigt in een halfronde abside die het hoogteverschil van het terrein naar de lager gelegen vijver overbrugt. De bakstenen gevels met talrijke witstenen elementen vermengen classicisme met art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. De hoofdgevel heeft twee bouwlagen, de zij- en achtergevels hebben er drie, waarvan de tweede uitspringt op de eerste verdieping.
Op de hoofdgevel, twee registersVensterstrook in een topgevel. van kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen de uitspringende centrale toegangsdeur en de twee zijvensters. Op de verdieping, vijf rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met hoekkettingen. Onder de uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., breed entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met metalen korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en keramiekdecors. Het decoratieve vocabularium is heel klassiek: pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., zaagtandfries, cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., rozetten, vlechtwerk, … De twee bas-reliëfs van de eerste verdieping stellen Mercuriusstaven voor naar de handel en het reizen verwijzen. Twee cartouches bekronen de hoofdingang, “UNIVERSITÉ LIBRE” en “ÉCOLE DE COMMERCE / FONDÉE PAR ERNEST SOLVAY”. Het lage vierledige dak wordt bekroond door een klein tentdak tussen vier schoorstenen dat het centrale trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht. Op de schoorsteenpijpen prijkt het jaartal “ANNO” “1903”.
De zij- en achtergevels zijn eenvoudiger behandeld, met kleine gekoppelde vensters in de onderste bouwlaag en grote rechthoekige openingen in de bovenste bouwlagen. De gevels worden geritmeerd door hoekkettingen en banden in witsteen.
De plattegrond is symmetrisch: in het midden van het gebouw leiden een imposante hal en een centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. (gesloopt) naar het hoofdauditorium achter in het gebouw, met aan de zijkant de studiezalen, de leszalen, de kantoren van de lesgevers en de bibliotheek.
Geschiedenis
Het gebouw werd opgericht kort na het Instituut voor Sociologie, tijdens de tweede bouwfase van de Stad van de Wetenschap. In de toenmalige Belgische economische en maatschappelijke context, waarin zakenlieden en handelaars klaar stonden om de economische belangen van het land te verdedigen, was er een reële behoefte aan een handelsschool. In samenspraak met de ULB vroeg de industrieel en zakenman Ernest Solvay aan de stad Brussel toestemming om een dergelijk instituut te bouwen in het Leopoldpark, op het al vergunde terrein tussen het Instituut voor Fysiologie en het Instituut voor Sociologie. Emile Waxweiler werd de directeur van deze nieuwe school, een onderdeel van de faculteit politieke en sociale wetenschappen van de ULB.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de onderwijsactiviteiten opgeschort en nam het Duitse leger zijn intrek in het gebouw. In het interbellum bleven de Handelsschool en het Instituut voor Sociologie actief op de site in het Leopoldpark, in tegenstelling tot de andere instituten die naar de site van de ULB op de Solbosch werden overgebracht. Maar uiteindelijk verhuisde de Handelsschool in 1955 toch naar de Solbosch en werd het oude gebouw ingenomen door het Emile Jacqmainlyceum, dat al sinds de jaren 1930 in het voormalige Instituut voor Fysiologie was gevestigd.
Beschrijving
Groot rechthoekig gebouw dat eindigt in een halfronde abside die het hoogteverschil van het terrein naar de lager gelegen vijver overbrugt. De bakstenen gevels met talrijke witstenen elementen vermengen classicisme met art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. De hoofdgevel heeft twee bouwlagen, de zij- en achtergevels hebben er drie, waarvan de tweede uitspringt op de eerste verdieping.
Op de hoofdgevel, twee registersVensterstrook in een topgevel. van kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen de uitspringende centrale toegangsdeur en de twee zijvensters. Op de verdieping, vijf rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met hoekkettingen. Onder de uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., breed entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met metalen korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en keramiekdecors. Het decoratieve vocabularium is heel klassiek: pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., zaagtandfries, cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., rozetten, vlechtwerk, … De twee bas-reliëfs van de eerste verdieping stellen Mercuriusstaven voor naar de handel en het reizen verwijzen. Twee cartouches bekronen de hoofdingang, “UNIVERSITÉ LIBRE” en “ÉCOLE DE COMMERCE / FONDÉE PAR ERNEST SOLVAY”. Het lage vierledige dak wordt bekroond door een klein tentdak tussen vier schoorstenen dat het centrale trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht. Op de schoorsteenpijpen prijkt het jaartal “ANNO” “1903”.
De zij- en achtergevels zijn eenvoudiger behandeld, met kleine gekoppelde vensters in de onderste bouwlaag en grote rechthoekige openingen in de bovenste bouwlagen. De gevels worden geritmeerd door hoekkettingen en banden in witsteen.
De plattegrond is symmetrisch: in het midden van het gebouw leiden een imposante hal en een centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. (gesloopt) naar het hoofdauditorium achter in het gebouw, met aan de zijkant de studiezalen, de leszalen, de kantoren van de lesgevers en de bibliotheek.
Bronnen
Archieven
SAB/CP 24-26 Mon. Civils I/ Leopoldpark 4; SAB/CP
Groene Ruimten / Leopoldpark.
AULB/2Y2
293; AULB/2Y3 153; AULB/2Y2 297; AULB/2Y3 151.
KIK/b102655.
Publicaties en studies
BRAUMAN, A., DEMANET, M., Le Parc
Léopold 1850-1950. Le zoo, la cité scientifique et la ville, Brussel, AAM,
1985, pp. 128-138.
Tijdschriften
VIRÉ L., “La Cité scientifique au Parc Léopold à Bruxelles. 1890-1920”, Cahiers Bruxellois. Revue d’histoire urbaine, dl. XIX, 1974, pp. 86-180.