Ontwerper(s)

Émile BOCKSTAELingenieur1876

François MALFAITarchitect1933-1935

Statut juridique

Beschermd sinds 14 januari 1999

Inventaris(sen)

  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016-2017

id

Urban : 36058
lees meer

Beschrijving

Begraafplaats met onregelmatige plattegrond en een oppervlakte van meer dan zes hectare, afgebakend door het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein, het Kardinaal Cardijnplantsoen, de Kunstenaarsstraat en de Leopold I-straat.

Geschiedenis

Het kerkhof van Laken is de oudste begraafplaats van het Brusselse Gewest. De aanleg ervan gaat terug naar de periode toen een eerste parochiekerk werd gebouwd, waarrond een kleine begraafplaats lag. Nadat keizer Jozef II begraafplaatsen in de stad had verboden in 1784, lieten tal van Brusselaars zich begraven op de toen nog landelijke begraafplaats van Laken. In 1804 maakte een keizerlijk decreet de aankoop van concessies en de bouw van grafmonumenten op de begraafplaatsen mogelijk. Deze machtiging verzekerde meteen het succes van het kerkhof van Laken, want, zoals Alphonse Wauters in 1855 schreef,
tout ce qui avait brillé dans le monde prétendit dormir du sommeil de la tombe au pied de l’église de Laeken [al wie tot de beau monde behoorde, meende aanspraak te mogen maken op een laatste rustplaats aan de voet van de kerk van Laken].
In 1832 werd het kerkhof voor het eerst uitgebreid en werd zijn oppervlakte verdubbeld tot meer dan een hectare. In 1850 werd de aantrekkingskracht van het kerkhof nog vergroot door het overlijden van koningin Louise-Marie en haar wens om in de parochiekerk van Laken te worden begraven. Nieuwe uitbreidingen brachten de oppervlakte van de begraafplaats naar 2hectare 46 are in 1855 en 4 hectare 3 are in 1886. Wegens de bouw, vanaf 1854, van de nieuwe Onze-Lieve-Vrouwkerk moest de oorspronkelijke ingang van het kerkhof worden verwijderd; hij werd verplaatst naar de aslijn van de Sint-Annadreef (A). Later, rond eind 19e eeuw, werd een tweede ingang aangelegd in de noordwestelijke hoek van het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein, op het oude tracé van de Leopoldstraat (B).
De 13e-eeuwse gotische kerk werd in 1872 buiten gebruik gesteld en in 1884 met de grond gelijk gemaakt, behalve het koor (C). In 1874 mocht, krachtens een overeenkomst tussen de kerkfabriek en de gemeente, enkel die laatste nog grafconcessies verlenen en verkopen, middels een provisie aan de kerkfabriek, die eigenares van het terrein bleef.
In 1876 vatte ingenieur Emile Bockstael, toenmalig schepen van Openbare Werken, het idee op om grafgalerijen (D) aan te leggen om het plaatsgebrek op het kerkhof op te vangen en tegemoet te komen aan de steeds strengere eisen inzake hygiëne. Zich inspirerend op de grafgalerijen uit Zuid-Europa, en met name die van Italië, koos hij voor boven elkaar geplaatste cellen afgesloten door een steen waarop het epitaaf stond. Zo werd de eerste grafgalerij van België en Noord-Europa, uitgevoerd in baksteen, in 1878 in Laken ingehuldigd. In datzelfde jaar werd beslist bijkomende galerijen uit te graven
(D1), die bereikbaar waren via een centrale trap bekroond door een paviljoen in eclectische stijl (J). Het geheel was toegankelijk via een dubbel hellend vlak. Tussen 1899 en 1911, en nogmaals tussen 1919 en 1928, werd meer westwaarts een tweede zone met galerijen in niet-gewapend beton uitgegraven, haaks op die van de eerste zone (D2). In 1931 werd het noordelijke hellend vlak verbouwd tot grafgalerij. Na de Eerste Wereldoorlog werd in het noordelijke deel van de begraafplaats een ereperk 1914-1918 aangelegd (E).
Van 1933 tot 1935 verlengde François Malfait, stadsarchitect van Brussel, de grafgalerijen nogmaals in westelijke richting, met drie evenwijdige
galerijen in gewapend beton die aan hun uiteinde verbonden waren met een vierde, gebogen galerij. Het geheel omvatte toen 4061 nissen voor lijkkisten en 70 voor urnen. Bovengronds legde de architect een uitgestrekte esplanade aan die in een cirkelboogvormig peristilium (D3) uitmondde. Hij verbouwde tevens de ingang van het kerkhof aan de kant van het voorplein en voegde er twee volumes aan toe, bestemd voor openbare toiletten en voor administratieve lokalen (portiersloge, archieven, de kantoren van de hoofdgrafdelver en de inspecteur).
De laatste uitbreiding van het kerkhof vond in de jaren 1930 plaats, op het oude buitengoed Matthieu, dat aan de zuidkant van het kerkhof lag, langs de Leopoldstraat. Na 1953 werd er een memoriaal 1940-1945 (F) opgericht, naar een ontwerp van stadsarchitect Jean Rombaux. In 1954 verbouwde L. Crosiers een gebouw waarin zich het mortuarium, het magazijn en de werkplaats van de betonwerker bevonden; dit gebouw stond in het noordelijke deel van de begraafplaats (G) en had een puntgevel versierd met een gerecupereerd barokportaal.

Beschrijving

Het kerkhof is opgedeeld in drie grote zones. Aan de oostkant ligt de oudste zone. Ze wordt in het noorden door het koor van de oude kerk gedomineerd en vermengt rechte en gebogen dreven. In het midden bevindt zich een viersprong met concentrische lanen. Deze twee zones worden afgeboord door een grote laan die de twee ingangen van het kerkhof met elkaar verbindt en het tracé volgt van de wegen die vroeger langs de site liepen, waaronder de bocht van het oude tracé van de Leopoldstraat. Een derde zone, met de ondergrondse galerijen, neemt het zuidelijke deel van de viersprong in en loopt in westelijke richting tot voorbij de grote laan.

Het kerkhof wordt afgesloten door verschillende soorten muren, de meeste in baksteen en hardsteen. Aan het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein en langs de Leopold I-straat, afsluiting geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en panelen. Aan de Kunstenaarsstraat, afsluiting met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) die een op de drie door een vuurpot worden bekroond, tussen smeedijzeren traliewerk. Aan de koorafsluiting van de kerk is de omheining verzorgder: op een hardstenen sokkel, traliewerk tussen pijlers die witsteen en hardsteen afwisselen, allemaal bekroond door een vuurpotOrnament in de vorm van een vuurpot.. Analoge compositie in de verlenging van de bocht, langs het Kardinaal Cardijnplantsoen, maar dan op een hoge bakstenen sokkel.

In de noordwestelijke hoek van het voorplein, monumentale hardstenen hoofdingang (B) in art-decostijl. Geflankeerd door muurvakken met getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., twee massieve veelhoekige pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder lantaarnvormig topstuk. Smeedijzeren traliewerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer..

Aan het Kardinaal Cardijnplantsoen, vroegere hoofdingang (A), in eclectische stijl. Drie ingangen, de centrale als inrijpoort, die aan de zijkanten voor voetgangers, in hardsteen en witsteen, met twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder een vuurpotOrnament in de vorm van een vuurpot. en een poort met omlijsting onder entablement. Smeedijzeren traliewerk. Analoge pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) aan de uiteinden.

Koor van de oude Onze-Lieve-Vrouwekerk (C)

Koor van een gebouw in gotische stijl gebouwd in de 13e eeuw en vanaf 1884 grotendeels gesloopt.

Geschiedenis

De oprichtingsdatum van de parochie Laken blijft onbekend. Ter vervanging van een oratorium, waarvan geen enkel spoor is bewaard, werd in de 13e eeuw een gotische kerk gebouwd die aan Maria was toegewijd. Het gebouw, in de vorm van een Latijns kruis, had een kruistoren. In 1438 werd het aangevuld met een aan de heilige Barbara toegewijde kapel tegen de oostvleugel van het dwarsschip aangebouwd ter gelegenheid van de schenking van haar relikwieën. Dankzij de legende dat Maria zelf de plaats van de kerk zou hebben aangeduid met een askleurige draad die sindsdien devoot is bewaard, en ook dankzij de aanwezigheid als koster van de toekomstige heilige Guido, ontstond hier een populair bedevaartsoord. In december 1581 werd de kerk door de calvinisten geplunderd, maar dankzij de vrijgevigheid van aartshertogin Isabella werd ze hersteld.

Op 17.10.1850 werd koningin Louise-Marie volgens haar eigen wens begraven in de Sint-Barbarakapel. In afwachting van de door de regering uitgevaardigde bouw van een nieuwe mausoleumkerk, kreeg het stoffelijk overschot van de koningin in de kapel het gezelschap van dat van Leopold I in 1865 en van prins Leopold, de enige zoon van LeopoldII, in 1869. Voor de teraardebestelling van eerstgenoemde werd in de kapel een deur met een neogotische stenen omlijsting opengewerkt, n.o.v. architect Louis De Curte en gebeeldhouwd door Georges Houtstont.

De kerk, die in 1872 buiten gebruik werd gesteld, raakte geleidelijk in verval. In 1884 werd ze met de grond gelijk gemaakt, met uitzondering van het koor, en dit ondanks het verzet van de Koninklijke Commissie voor Monumenten. Volgens de plannen van architect Auguste Van Aasche werd het koor in 1894-1896 omsloten door een nieuwe gevel waarin het door De Curte ontworpen portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). werd geïntegreerd. In 1895 werden tijdens het afkappen van de muren muurschilderingen ontdekt die door Léon Bressers werden opgetekend. Het is op basis van deze tekeningen dat de schilderijen in 1900-1901 werden hersteld.

Beschrijving

Zuidwaarts gericht, oud koor van twee rechte traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitmondend in een vijfzijdige abside.

Gevels in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van ledesteen, met een hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met dubbele uitsprong bekroond door een waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. De gevels, gescandeerd door schraagpijlers, worden verlevendigd door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. die een fijne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met kwartrond profiel doorbreken.
Gootmuren met negen smalle spitsboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., inspringend in een arcade met zuiltjes met knopkapiteel en halfronde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Op de westflank, dichtgemetselde deur geflankeerd door zuiltjes met knopkapiteel onder rondboogvormig gewelf.
Hoofdgevel met uitkragende geveltop en een stenen kruis, aansluitend op de gootmuren. Oostelijk portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in neogotische stijl, met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak., versierd met de wapenschilden van de families Saksen-Coburg-Gotha en d’Orléans. Centraal, oculus en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de geveltop, het eerste analoog aan dat van de gootmuren, het kleinere tweede vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de geveltop, onder een drielobbige latei.
Met leien bedekt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met ingesnoerde dakgoot en twee dakkappelen.

Binnen, abside verhoogd met één trede. Afgeschuinde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met omlijstingen die analoog zijn aan die aan de buitenzijde. Kruisribgewelven tussen gordelbogen die neerdalen op halve pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), met zuiltjes met knopkapiteel; de sokkels van de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) lopen door in zitbanken en ringen op de zuiltjes, die in een kordonlijst worden verlengd onder de schuine vlakken van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Gehistorieerde gewelfsleutels met een voorstelling van het Lam Gods, een pelikaan die haar jongen voedt met twee fabeldieren, en een engel die een banderol en een bijbel vasthoudt, allemaal versierd met wijnranken en ­-trossen.
Bekleding met keramiektegels met geometrische motieven.
Neogotisch hoofdaltaar tussen twee grafstenen uit de 18e eeuw. Nis van het ciborium onder drielobbige boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
Aan de oostzijde, thans dichtgemetselde deur van de oude sacristie.
Middeleeuws stenen wijwatervat ingewerkt in de hoofdgevel.

Calvarie (H)

Geplaatst in 1875 op de rotonde van de viersprong, monumentale houten calvarie op achthoekige hardstenen sokkel met opeenvolgende insprongen.

Grafmonumenten

De meeste grafmonumenten zijn uitgevoerd door het atelier Salu, dat werkzaam was tussen 1872 en 1983 en zich aan de zuidelijke ingang van de begraafplaats had gevestigd (zie Onze-Lieve-Vrouwvoorplein nr. 16). De meeste monumenten staan in het oostelijke deel van het kerkhof, vooral rond de oude kerk. Vijftien ervan werden in 1994 en 1997 als monument beschermd.

Monument van de familie Ghémar (I) (leraressen en fotografe). Beeldengroep in witsteen, uitgevoerd in 1872 door Albert-Ernest Carrier-Belleuse, op een monumentale hardstenen sokkel. Allegorie van de Wetenschappen en het Onderwijs.

Monument van Emile Bockstael (J) (burgemeester van Laken van 1877 tot 1920). In 1924 herbestemd door François Malfait, oud toegangspaviljoen tot de grafgalerijen, met een hardstenen arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met de wapenen van de gemeente Laken. Glas-in-loodraam van L. De Contini. Borstbeeld van Bockstael gebeeldhouwd door P. Theunis.

Monument van André Van Hasselt (K) (letterkundige). Kolomvormig monument in Bentheimer zandsteen met zwart patina, uitgevoerd door Charles-Auguste Fraikin.

Monument van Joseph Poelaert (L) (architect van de Kerk Onze-Lieve-Vrouw van Laken). Memoriaal uit 1880 boven het familiegraf in de ondergrondse grafgalerijen. Ontworpen door zijn medewerker Joachim Benoît, klassieke open kapel met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., herinnerend aan de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. van het Brusselse Justitiepaleis. Bostbeeld van Poelaert op een sokkel versierd met de attributen van de architect.

Monument van de familie Suys (M) (architecten). Monument in witsteen ontworpen door architect Léon-Pierre voor zijn vader, Tilman-François, die is afgebeeld op een medaillon van J. Jaquet.

Monument van Ernest Salu I(N) (grafbeeldhouwer). Monument uit 1927 in carraramarmer, met het borstbeeld van Ernest Salu I uitgevoerd door zijn zoon, Ernest Salu II.

Monument van de familie Vaxelaire (O) (handelaarsfamilie die aan het hoofd stond van het warenhuis “Au Bon Marché”). Neogotische kapel ontworpen in 1925 door architect F.Willemaers, in Euvillesteen, met een bronzen deur en een glas-in-loodraam dat de heilige Franciscus voorstelt. Ze staat boven het familiegraf, dat zich aan het uiteinde van de grote laan van ondergrondse grafgalerijen bevindt.

Monument van Joseph Léon Dillen (P) (kunstcriticus en -handelaar). Authentiek exemplaar in brons van Rodins De denker, dat Dillen van het Musée Rodin had gekocht om het graf van de Franse beeldhouwer te imiteren. Het werd in 1927 op de begraafplaats geplaatst maar al in 1930 verplaatst, tegenover de ingang aan het Kardinaal Cardijnplantsoen, om het beter tot zijn recht te laten komen.

Monument van Alphonse Balat (Q) (architect van de koninklijke serres van Laken). Monument in hardsteen in de vorm van een sarcofaag met hellend bovenvlak.


Monument van La Malibran (R) (zangeres en echtgenote van violist Charles de Bériot, die ook op het kerkhof begraven ligt). Grafkapel met invloed van de antieke stijl, ontworpen in 1838 door Tilman-François Suys. Vierkant paviljoen, onder koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis., in witsteen en hardsteen. Opengewerkte bronzen deur. Beeld, in wit marmer, van de zangeres in het kostuum van Norma, gebeeldhouwd door Guillaume Geefs, op een hardstenen sokkel versierd met een kwatrijn van Lamartine opgedragen aan de zangeres.

Monument van Georges De Ro (S) (burgemeester van Neder-Over-Heembeek). Groep in wit marmer gebeeldhouwd door Isidore de Rudder, met een voorstelling van de drie leeftijden van de mens.

Monument van Ferdinand Nicolay (T) (filantroop). Op een hoge hardstenen sokkel, beeld in wit marmer van de beeldhouwer Charles-Auguste Fraikin, met een voorstelling van de zittende overledene.

Monument van Ferdinand Moselli (U) (wisselagent). Monument vroeger bekroond door Le génie de la mort, een bronzen beeldhouwwerk van Julien Dillens.

Monument van graaf Coghen (V) (politicus). Neoromaanse kapel in hardsteen, toegeschreven aan Jean-Pierre Cluysenaer. Gisant van de graaf, in carraramarmer, gebeeldhouwd door Guillaume Geefs in 1864.

Monument van Marie Pleyel (W) (pianiste). Monument met invloed van de antieke stijl, ontworpen in 1876 door Henry Pickery, met de voorstelling van een vrouw leunend tegen een sarcofaag die rust op een sokkel waarin het portret van de pianiste is gehouwen.


Grafgalerijen (D)

Uitgestrekt geheel van ondergrondse grafgalerijen van meer dan anderhalve hectare, met in totaal 300 meter gangen, onder tongewelf en verlicht door lichtschachten, met bovengrondse herdenkingsmonumenten. Enkele grafmonumenten doorbreken de regelmaat van de rijen nissen, die per vijf boven elkaar liggen in de eerste twee zones (D1 en 2) en per vier in de recentere zone (D3).
Rondom het monument Bockstael (J) is de oudste zone (D1) gedeeltelijk in baksteen en gedeeltelijk in ongewapend beton uitgevoerd. Dit deel is toegankelijk via een hellend vlak.
De tweede zone (D2) is toegankelijk via een trap uitgevoerd door aannemer Blaton-Aubert; ze is volledig van ongewapend beton gemaakt en loopt haaks op de grote galerij. De laatste zone (D3) omvat drie evenwijdige galerijen die onderling worden verbonden door een vierde galerij, die gebogen is en waaruit drie rechte trappen naar het bovengrondse peristilium vertrekken.

Bovengronds staan de namen van de overledenen die in de grafgalerijen rusten, gegraveerd op stèles die voor rekening van de stad werden gemaakt. Tussen deze stèles staan enkele grafmonumenten. In de derde zone (D3), hardstenen cirkelboogvormig peristilium, ontworpen door François Malfait, in art-decostijl, met daarin de trappen naar de galerijen.

Bescherming van het koor van de oude kerk op 09.03.1936.
Bescherming van het monument van Ferdinand Nicolay op 14.04.1994.
Bescherming van 14 grafmonumenten op 06.02.1997.
Bescherming als geheel van de eerste grafgalerij en van de bovengrondse monumenten op 06.02.1997.

Bescherming als landschap van het kerkhof op 14.01.1999.

Bronnen

Archieven
SAB/NPP G2.

Publicaties en studies
Brusselse wandelingen. 6. Het kerkhof van Laken, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1999.
CELIS, M., e.a., Kerkhof van Laken, Epitaaf, Plaizier, Brussel, 1991.
CELIS, M., VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., Omtrent het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein in Laken (reeks Monumenten ‘Be’Leven), Gemeentekrediet – Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1994.
COSYN, A., Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, pp. 47-70.
COSYN, A., Le Cimetière de Laeken, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1906.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 24. Laken, Bestuur Monumenten en Landschappen – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 2012, pp. 46-56.
MOUZELARD, C., RODIN, Auguste (1840-1917), ‘Le Penseur’, grand modèle, 1903 (fonte 1926-1927). Bruxelles, cimetière de Laeken (onuitgegeven bachelorproef in de kunstgeschiedenis), ULB, 2011.
NOTERMAN, J., Guide des cimetières de Bruxelles, J-M Collet, Eigenbrakel, 1998.
PIAZZA, M., Cimetière de Laeken, Brussel, 2013.
SCHOETERS, S., Quatre cimetières de Bruxelles, Tempus Publishing Group Ltd., 2005.
VANDERVELDE, C., De rustvelden van het Brussels Gewest, Brussel, 1997.

Tijdschriften
CLAUS, A., “Deux sépultures au cimetière de Laeken de familles appartenant à l’histoire d’Uccle: les de Roest d’Alkemade – Sire Jacobs et les Coghen”, in: Ucclensia, 31, maart 1970, pp. 2-12.
DE CLERCQ, L., “De restauratie van het Ghemar monument op het kerkhof te Laken”, in: Monumenten en Landschappen, mei-juni 1992, pp. 41-49.
HAVERMANS, A-M, et al, “De grafgalerijen op het Kerkhof van Laken”, in: Tafofiel, 14, Epitaaf, september 2012.
PECHEUR, B., “Het restauratieproject van de grafgalerijen van het Kerkhof van Laken”, in: Erfgoed Brussel, 8, november 2013, pp. 68-71.
VAN DER ELST, W., “Restauratie van het koor van de oude kerk van Laken”, in: LACA Tijdingen, september 2009, pp. 24-28.
VERHOFSTADT, T., “Grafgalerijen. Een bijzonderheid op de Brusselse begraafplaatsen”, in: Erfgoed Brussel, 8, november 2013, pp. 50-67.
VERHULST, I., Restauratie van het exterieur van het koor van de voormalige O-L-V-kerk van Laken”, in: LACA Tijdingen, september 2009, pp. 29-34.

Kaarten / plannen
FERRARIS, J. J. F., Carte de Cabinet des Pays-Bas autrichiens et de la Principauté de Liège, 1777.
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.
Carte de service des environs de Bruxelles, Militair Cartografisch Instituut, 1894.