Typologie(ën)
grafgalerij
beeldhouwwerk en herdenkingsmonument
Ontwerper(s)
Émile BOCKSTAEL – ingenieur – 1876
François MALFAIT – architect – 1933-1935
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Begraafplaats
met onregelmatige plattegrond en een oppervlakte van meer dan zes hectare,
afgebakend door het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein, het Kardinaal Cardijnplantsoen,
de Kunstenaarsstraat en de Leopold I-straat.
Geschiedenis
Het kerkhof van Laken is de oudste begraafplaats van het Brusselse Gewest. De
aanleg ervan gaat terug naar de periode toen een eerste parochiekerk werd
gebouwd, waarrond een kleine begraafplaats lag. Nadat keizer Jozef II
begraafplaatsen in de stad had verboden in 1784, lieten tal van Brusselaars
zich begraven op de toen nog landelijke begraafplaats van Laken. In 1804 maakte
een keizerlijk decreet de aankoop van concessies en de bouw van grafmonumenten op
de begraafplaatsen mogelijk. Deze machtiging verzekerde meteen het succes van het
kerkhof van Laken, want, zoals Alphonse Wauters in 1855 schreef, tout ce qui avait brillé dans le monde prétendit dormir du sommeil de la
tombe au pied de l’église de Laeken [al wie tot de beau monde behoorde, meende aanspraak te mogen maken op een
laatste rustplaats aan de voet van de kerk van Laken].
In 1832 werd het kerkhof voor het eerst uitgebreid en werd zijn oppervlakte verdubbeld
tot meer dan een hectare. In 1850 werd de aantrekkingskracht van het kerkhof nog
vergroot door het overlijden van koningin Louise-Marie en haar wens om in de
parochiekerk van Laken te worden begraven. Nieuwe uitbreidingen brachten de
oppervlakte van de begraafplaats naar 2hectare 46 are in 1855 en 4
hectare 3 are in 1886. Wegens de bouw, vanaf 1854, van de nieuwe
Onze-Lieve-Vrouwkerk moest de oorspronkelijke ingang van het kerkhof worden verwijderd;
hij werd verplaatst naar de aslijn van de Sint-Annadreef (A). Later, rond eind
19e eeuw, werd een tweede ingang aangelegd in de noordwestelijke hoek van het
Onze-Lieve-Vrouwvoorplein, op het oude tracé van de Leopoldstraat (B).
De 13e-eeuwse gotische
kerk werd in 1872 buiten
gebruik gesteld en in 1884 met de grond gelijk gemaakt, behalve het koor (C). In
1874 mocht, krachtens een overeenkomst tussen de kerkfabriek en de gemeente, enkel
die laatste nog grafconcessies verlenen en verkopen, middels een provisie aan
de kerkfabriek, die eigenares van het terrein bleef.
In 1876 vatte ingenieur Emile Bockstael, toenmalig schepen van Openbare Werken,
het idee op om grafgalerijen (D) aan te leggen om het plaatsgebrek op het
kerkhof op te vangen en tegemoet te komen aan de steeds strengere eisen inzake
hygiëne. Zich inspirerend op de grafgalerijen uit Zuid-Europa, en met name die
van Italië, koos hij voor boven elkaar geplaatste cellen afgesloten door een
steen waarop het epitaaf stond. Zo werd de eerste grafgalerij van België en
Noord-Europa, uitgevoerd in baksteen, in 1878 in Laken ingehuldigd. In
datzelfde jaar werd beslist bijkomende galerijen uit te graven (D1), die bereikbaar waren via een centrale trap
bekroond door een paviljoen in eclectische stijl (J). Het geheel was
toegankelijk via een dubbel hellend vlak. Tussen 1899 en 1911, en nogmaals tussen
1919 en 1928, werd meer westwaarts een tweede zone met galerijen in
niet-gewapend beton uitgegraven, haaks op die van de eerste zone (D2). In 1931
werd het noordelijke hellend vlak verbouwd tot grafgalerij. Na de Eerste Wereldoorlog werd in het
noordelijke deel van de begraafplaats een ereperk 1914-1918 aangelegd (E).
Van 1933 tot 1935 verlengde François Malfait, stadsarchitect van Brussel, de
grafgalerijen nogmaals in westelijke richting, met drie evenwijdige galerijen in gewapend beton die aan hun uiteinde
verbonden waren met een vierde, gebogen galerij. Het geheel omvatte
toen 4061 nissen voor lijkkisten en 70 voor urnen. Bovengronds legde de
architect een uitgestrekte esplanade aan die in een cirkelboogvormig peristilium (D3) uitmondde. Hij verbouwde tevens de ingang van het
kerkhof aan de kant van het voorplein en voegde er twee volumes aan toe,
bestemd voor openbare toiletten en voor administratieve lokalen (portiersloge,
archieven, de kantoren van de hoofdgrafdelver en de inspecteur).
De laatste uitbreiding van het kerkhof vond in de jaren 1930 plaats, op het
oude buitengoed Matthieu, dat aan de zuidkant van het kerkhof lag, langs de Leopoldstraat.
Na 1953 werd er een memoriaal 1940-1945 (F) opgericht, naar een ontwerp van stadsarchitect
Jean Rombaux. In 1954 verbouwde L. Crosiers een gebouw waarin zich het
mortuarium, het magazijn en de werkplaats van de betonwerker bevonden; dit
gebouw stond in het noordelijke deel van de begraafplaats (G) en had een puntgevel
versierd met een gerecupereerd barokportaal.
Beschrijving
Het kerkhof is opgedeeld in drie grote zones. Aan de oostkant ligt de oudste
zone. Ze wordt in het noorden door het koor van de oude kerk gedomineerd en vermengt
rechte en gebogen dreven. In het midden bevindt zich een viersprong met
concentrische lanen. Deze twee zones worden afgeboord door een grote laan die
de twee ingangen van het kerkhof met elkaar verbindt en het tracé volgt van de
wegen die vroeger langs de site liepen, waaronder de bocht van het oude tracé
van de Leopoldstraat. Een derde zone, met de ondergrondse galerijen, neemt het
zuidelijke deel van de viersprong in en loopt in westelijke richting tot
voorbij de grote laan.
Het kerkhof wordt afgesloten door verschillende soorten muren, de meeste in
baksteen en hardsteen. Aan het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein en langs de Leopold
I-straat, afsluiting geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en panelen. Aan de
Kunstenaarsstraat, afsluiting met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) die een op de drie door een vuurpot
worden bekroond, tussen smeedijzeren traliewerk. Aan de koorafsluiting van de
kerk is de omheining verzorgder: op een hardstenen sokkel, traliewerk tussen pijlers
die witsteen en hardsteen afwisselen, allemaal bekroond door een vuurpotOrnament in de vorm van een vuurpot.. Analoge
compositie in de verlenging van de bocht, langs het Kardinaal Cardijnplantsoen,
maar dan op een hoge bakstenen sokkel.
In de noordwestelijke hoek van het voorplein, monumentale hardstenen hoofdingang (B) in art-decostijl. Geflankeerd
door muurvakken met getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., twee massieve veelhoekige pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder
lantaarnvormig topstuk. Smeedijzeren traliewerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer..
Aan het Kardinaal Cardijnplantsoen, vroegere
hoofdingang (A), in eclectische stijl. Drie ingangen, de centrale als
inrijpoort, die aan de zijkanten voor voetgangers, in hardsteen en witsteen,
met twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder een vuurpotOrnament in de vorm van een vuurpot. en een poort met omlijsting onder
entablement. Smeedijzeren traliewerk. Analoge pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) aan de uiteinden.
Koor van de oude Onze-Lieve-Vrouwekerk
(C)
Koor van een gebouw in gotische stijl gebouwd in de 13e eeuw en vanaf 1884 grotendeels
gesloopt.
Geschiedenis
De oprichtingsdatum van de parochie Laken blijft onbekend. Ter vervanging
van een oratorium, waarvan geen enkel spoor is bewaard, werd in de 13e eeuw een
gotische kerk gebouwd die aan Maria was toegewijd. Het gebouw, in de vorm van
een Latijns kruis, had een kruistoren. In 1438 werd het aangevuld met een aan
de heilige Barbara toegewijde kapel tegen de oostvleugel van het dwarsschip
aangebouwd ter gelegenheid van de schenking van haar relikwieën. Dankzij de
legende dat Maria zelf de plaats van de kerk zou hebben aangeduid met een
askleurige draad die sindsdien devoot is bewaard, en ook dankzij de
aanwezigheid als koster van de toekomstige heilige Guido, ontstond hier een populair
bedevaartsoord. In december 1581 werd de kerk door de calvinisten geplunderd,
maar dankzij de vrijgevigheid van aartshertogin Isabella werd ze hersteld.
Op 17.10.1850 werd koningin Louise-Marie volgens haar eigen wens begraven in de
Sint-Barbarakapel. In afwachting van de door de regering uitgevaardigde bouw
van een nieuwe mausoleumkerk, kreeg het stoffelijk overschot van de koningin in
de kapel het gezelschap van dat van Leopold I in 1865 en van prins Leopold, de
enige zoon van LeopoldII, in 1869. Voor de teraardebestelling van
eerstgenoemde werd in de kapel een deur met een neogotische stenen omlijsting opengewerkt,
n.o.v. architect Louis De Curte en gebeeldhouwd door Georges Houtstont.
De kerk, die in 1872 buiten gebruik werd gesteld, raakte geleidelijk in verval.
In 1884 werd ze met de grond gelijk gemaakt, met uitzondering van het koor, en
dit ondanks het verzet van de Koninklijke Commissie voor Monumenten. Volgens de
plannen van architect Auguste Van Aasche werd het koor in 1894-1896 omsloten
door een nieuwe gevel waarin het door De Curte ontworpen portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). werd geïntegreerd.
In 1895 werden tijdens het afkappen van de muren muurschilderingen ontdekt die
door Léon Bressers werden opgetekend. Het is op basis van deze tekeningen dat
de schilderijen in 1900-1901 werden hersteld.
Beschrijving
Zuidwaarts gericht, oud koor van twee rechte traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitmondend in een
vijfzijdige abside.
Gevels in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van ledesteen, met een hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met dubbele uitsprong
bekroond door een waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. De gevels, gescandeerd door schraagpijlers, worden
verlevendigd door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. die een fijne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met
kwartrond profiel doorbreken.
Gootmuren met negen smalle spitsboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., inspringend in een arcade
met zuiltjes met knopkapiteel en halfronde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Op de westflank,
dichtgemetselde deur geflankeerd door zuiltjes met knopkapiteel onder
rondboogvormig gewelf.
Hoofdgevel met uitkragende geveltop en een stenen kruis, aansluitend op de gootmuren.
Oostelijk portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in neogotische stijl, met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak., versierd met
de wapenschilden van de families Saksen-Coburg-Gotha en d’Orléans. Centraal,
oculus en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de geveltop, het eerste analoog aan dat van de
gootmuren, het kleinere tweede vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de geveltop, onder een drielobbige
latei.
Met leien bedekt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met ingesnoerde dakgoot en twee dakkappelen.
Binnen, abside verhoogd met één trede. Afgeschuinde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met omlijstingen
die analoog zijn aan die aan de buitenzijde. Kruisribgewelven tussen
gordelbogen die neerdalen op halve pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), met zuiltjes met knopkapiteel; de
sokkels van de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) lopen door in zitbanken en ringen op de zuiltjes, die in
een kordonlijst worden verlengd onder de schuine vlakken van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Gehistorieerde
gewelfsleutels met een voorstelling van het Lam Gods, een pelikaan die haar
jongen voedt met twee fabeldieren, en een engel die een banderol en een bijbel
vasthoudt, allemaal versierd met wijnranken en -trossen.
Bekleding met keramiektegels met geometrische motieven.
Neogotisch hoofdaltaar tussen twee grafstenen uit de 18e eeuw. Nis van het
ciborium onder drielobbige boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden..
Aan de oostzijde, thans dichtgemetselde deur van de oude sacristie.
Middeleeuws stenen wijwatervat ingewerkt in de hoofdgevel.
Calvarie (H)
Geplaatst in 1875 op de rotonde van de viersprong, monumentale houten
calvarie op achthoekige hardstenen sokkel met opeenvolgende insprongen.
Grafmonumenten
De meeste grafmonumenten zijn uitgevoerd door het atelier Salu, dat
werkzaam was tussen 1872 en 1983 en zich aan de zuidelijke ingang van de
begraafplaats had gevestigd (zie Onze-Lieve-Vrouwvoorplein nr. 16). De meeste
monumenten staan in het oostelijke deel van het kerkhof, vooral rond de oude
kerk. Vijftien ervan werden in 1994 en 1997 als monument beschermd.
Monument van de familie Ghémar (I) (leraressen en fotografe). Beeldengroep
in witsteen, uitgevoerd in 1872 door Albert-Ernest Carrier-Belleuse, op een
monumentale hardstenen sokkel. Allegorie van de Wetenschappen en het Onderwijs.
Monument van Emile Bockstael (J)
(burgemeester van Laken van 1877 tot 1920). In 1924 herbestemd door François
Malfait, oud toegangspaviljoen tot de grafgalerijen, met een hardstenen arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met
de wapenen van de gemeente Laken. Glas-in-loodraam van L. De Contini. Borstbeeld
van Bockstael gebeeldhouwd door P. Theunis.
Monument van André Van Hasselt (K) (letterkundige). Kolomvormig monument in Bentheimer zandsteen met zwart patina, uitgevoerd door Charles-Auguste Fraikin.
Monument van Joseph Poelaert (L) (architect van de Kerk
Onze-Lieve-Vrouw van Laken). Memoriaal uit 1880 boven het familiegraf in de ondergrondse
grafgalerijen. Ontworpen door zijn medewerker Joachim Benoît, klassieke open
kapel met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., herinnerend aan de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. van het Brusselse Justitiepaleis.
Bostbeeld van Poelaert op een sokkel versierd met de attributen van de
architect.
Monument van de familie Suys (M) (architecten). Monument in witsteen ontworpen door architect Léon-Pierre voor zijn vader, Tilman-François, die is afgebeeld op een medaillon van J. Jaquet.
Monument van Ernest Salu I(N) (grafbeeldhouwer). Monument uit 1927 in carraramarmer, met het borstbeeld van Ernest Salu I uitgevoerd door zijn zoon, Ernest Salu II.
Monument van de familie Vaxelaire (O) (handelaarsfamilie die aan het hoofd
stond van het warenhuis “Au Bon Marché”). Neogotische kapel ontworpen in 1925
door architect F.Willemaers, in Euvillesteen, met een bronzen deur en een
glas-in-loodraam dat de heilige Franciscus voorstelt. Ze staat boven het familiegraf,
dat zich aan het uiteinde van de grote laan van ondergrondse grafgalerijen bevindt.
Monument van Joseph Léon Dillen (P) (kunstcriticus en -handelaar). Authentiek exemplaar in brons van Rodins De denker, dat Dillen van het Musée Rodin had gekocht om het graf van de Franse beeldhouwer te imiteren. Het werd in 1927 op de begraafplaats geplaatst maar al in 1930 verplaatst, tegenover de ingang aan het Kardinaal Cardijnplantsoen, om het beter tot zijn recht te laten komen.
Monument van Alphonse Balat (Q) (architect van de koninklijke serres van Laken). Monument in hardsteen in de vorm van een sarcofaag met hellend bovenvlak.
Monument van La Malibran (R) (zangeres en echtgenote van violist Charles de Bériot, die ook op het
kerkhof begraven ligt). Grafkapel met invloed van de antieke stijl, ontworpen
in 1838 door Tilman-François Suys. Vierkant paviljoen, onder koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis., in
witsteen en hardsteen. Opengewerkte bronzen deur. Beeld, in wit marmer, van de
zangeres in het kostuum van Norma, gebeeldhouwd door Guillaume Geefs, op een
hardstenen sokkel versierd met een kwatrijn van Lamartine opgedragen aan de
zangeres.
Monument van Georges De Ro (S)
(burgemeester van Neder-Over-Heembeek). Groep in wit marmer gebeeldhouwd door
Isidore de Rudder, met een voorstelling van de drie leeftijden van de mens.
Monument van Ferdinand Nicolay (T)
(filantroop). Op een hoge hardstenen sokkel, beeld in wit marmer van de
beeldhouwer Charles-Auguste Fraikin, met een voorstelling van de zittende
overledene.
Monument van Ferdinand Moselli (U) (wisselagent). Monument vroeger bekroond door Le génie de la mort, een bronzen beeldhouwwerk van Julien Dillens.
Monument van graaf Coghen (V) (politicus). Neoromaanse kapel in hardsteen,
toegeschreven aan Jean-Pierre Cluysenaer. Gisant van de graaf, in
carraramarmer, gebeeldhouwd door Guillaume Geefs in 1864.
Monument van Marie Pleyel (W) (pianiste). Monument met invloed van de antieke stijl, ontworpen in 1876 door Henry Pickery, met de voorstelling van een vrouw leunend tegen een sarcofaag die rust op een sokkel waarin het portret van de pianiste is gehouwen.
Grafgalerijen (D)
Uitgestrekt geheel van ondergrondse grafgalerijen van meer dan anderhalve
hectare, met in totaal 300 meter gangen, onder tongewelf en verlicht door
lichtschachten, met bovengrondse herdenkingsmonumenten. Enkele grafmonumenten
doorbreken de regelmaat van de rijen nissen, die per vijf boven elkaar liggen
in de eerste twee zones (D1 en 2) en per vier in de recentere zone (D3).
Rondom het monument Bockstael (J) is de oudste zone (D1) gedeeltelijk in
baksteen en gedeeltelijk in ongewapend beton uitgevoerd. Dit deel is
toegankelijk via een hellend vlak.
De tweede zone (D2) is toegankelijk via een trap uitgevoerd door aannemer
Blaton-Aubert; ze is volledig van ongewapend beton gemaakt en loopt haaks op de
grote galerij. De laatste zone (D3) omvat drie evenwijdige galerijen die
onderling worden verbonden door een vierde galerij, die gebogen is en waaruit drie
rechte trappen naar het bovengrondse peristilium vertrekken.
Bovengronds staan de namen van de overledenen die in de grafgalerijen rusten,
gegraveerd op stèles die voor rekening van de stad werden gemaakt. Tussen deze
stèles staan enkele grafmonumenten. In de derde zone (D3), hardstenen
cirkelboogvormig peristilium, ontworpen door François Malfait, in art-decostijl,
met daarin de trappen naar de galerijen.
Bescherming van het koor van de oude
kerk op 09.03.1936.
Bescherming van het monument van Ferdinand Nicolay op 14.04.1994.
Bescherming van 14 grafmonumenten op 06.02.1997.
Bescherming als geheel van de eerste grafgalerij
en van de bovengrondse monumenten op 06.02.1997.
Bronnen
Archieven
SAB/NPP G2.
Publicaties en studies
Brusselse wandelingen. 6. Het kerkhof van Laken, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1999.
CELIS, M., e.a., Kerkhof van Laken, Epitaaf, Plaizier, Brussel, 1991.
CELIS, M., VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., Omtrent het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein in Laken (reeks Monumenten ‘Be’Leven), Gemeentekrediet – Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1994.
COSYN, A., Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, pp. 47-70.
COSYN, A., Le Cimetière de Laeken, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1906.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 24. Laken, Bestuur Monumenten en Landschappen – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 2012, pp. 46-56.
MOUZELARD, C., RODIN, Auguste (1840-1917), ‘Le Penseur’, grand modèle, 1903 (fonte 1926-1927). Bruxelles, cimetière de Laeken (onuitgegeven bachelorproef in de kunstgeschiedenis), ULB, 2011.
NOTERMAN, J., Guide des cimetières de Bruxelles, J-M Collet, Eigenbrakel, 1998.
PIAZZA, M., Cimetière de Laeken, Brussel, 2013.
SCHOETERS, S., Quatre cimetières de Bruxelles, Tempus Publishing Group Ltd., 2005.
VANDERVELDE, C., De rustvelden van het Brussels Gewest, Brussel, 1997.
Tijdschriften
CLAUS, A., “Deux sépultures au cimetière de Laeken de familles appartenant à l’histoire d’Uccle: les de Roest d’Alkemade – Sire Jacobs et les Coghen”, in: Ucclensia, 31, maart 1970, pp. 2-12.
DE CLERCQ, L., “De restauratie van het Ghemar monument op het kerkhof te Laken”, in: Monumenten en Landschappen, mei-juni 1992, pp. 41-49.
HAVERMANS, A-M, et al, “De grafgalerijen op het Kerkhof van Laken”, in: Tafofiel, 14, Epitaaf, september 2012.
PECHEUR, B., “Het restauratieproject van de grafgalerijen van het Kerkhof van Laken”, in: Erfgoed Brussel, 8, november 2013, pp. 68-71.
VAN DER ELST, W., “Restauratie van het koor van de oude kerk van Laken”, in: LACA Tijdingen, september 2009, pp. 24-28.
VERHOFSTADT, T., “Grafgalerijen. Een bijzonderheid op de Brusselse begraafplaatsen”, in: Erfgoed Brussel, 8, november 2013, pp. 50-67.
VERHULST, I., “Restauratie van het exterieur van het koor van de voormalige O-L-V-kerk van Laken”, in: LACA Tijdingen, september 2009, pp. 29-34.
Kaarten / plannen
FERRARIS, J. J. F., Carte de Cabinet des Pays-Bas autrichiens et de la Principauté de Liège, 1777.
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.
Carte de service des environs de Bruxelles, Militair Cartografisch Instituut, 1894.
Files