Voormalig Instituut voor Sociologie (huidige Solvaybibliotheek)
Belliardstraat 137-137a
Leopoldpark
Typologie(ën)
bibliotheek
Ontwerper(s)
Henri VANDEVELD – architect – 1901-1902
Constant BOSMANS – architect – 1901-1902
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Om het onderzoek en het onderwijs van de economische en sociale wetenschappen aan te moedigen, stichtte Ernest Solvay, in samenwerking met zijn vriend Emile Waxweiler, in 1901 het Instituut voor Sociologie. Het werd samen met de Handelsschool in het Leopoldpark gebouwd. Tijdens deze tweede bouwgolf van de Stad van de Wetenschap van de ULB vroeg E.Solvay aan de geassocieerde architecten C. Bosmans en H. Vandeveld, die al vaker in opdracht van de industrieel hadden gewerkt, deze twee instituten te ontwerpen. In 1901 werd een terrein door de Stad Brussel gegund aan E. Solvay voor een duur van vijfentwintig jaar; daarna werden het gebouw en het meubilair eigendom van stad (SAB, Bulletin Communal, 1901, I, pp. 716-718). Dit luxueuze instituut werd in 1902 ingehuldigd en bood onderzoekers een bijzonder rustig kader dat het onderzoek stimuleerde.
Tijdens het interbellum bleven het Instituut voor Sociologie en de Handelsschool in het Leopoldpark aanwezig, in tegenstelling tot de andere instituten, die naar de Solbosch verhuisden. Toch besliste de ULB in 1967 om ook het Instituut voor Sociologie naar de Solbosch-campus over te brengen. Tot in 1981 was de universiteitsuitgeverij van de ULB in het oude gebouw gevestigd. In 1981 kwam het instituut leeg te staan en verkommerde het; in 1988 werd het in zijn geheel beschermd als historisch monument. In 1991 werd een erfpacht van 99 jaar afgesloten tussen de Stad Brussel, eigenares, en de GOMB (Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). In 1993-1994 werd het gebouw zorgvuldig gerestaureerd door architectuurbureau Deleuze, Metzger & Associés. Tot slot werd in 2000 werd een gebruiksovereenkomst gesloten tussen de GOMB en de beheersmaatschappij Edificio (voormalig Huis van Europa). In het gebouw worden allerhande evenementen georganiseerd, zoals conferenties, diners, recepties …
Beschrijving
Het voormalige Instituut voor Sociologie lag in het midden van het park, niet ver van het Instituut voor Fysiologie en, vooral, dicht bij de Handelsschool.
Het gebouw heeft een basiliekvorm: het bestaat uit een hoofdbeuk – een soort schip dat de volledige hoogte inneemt en van lateraal en zenitaal wordt verlicht – aangevuld met een voorbouw, zijbeuken met studiekamers en zalen van twee bouwlagen die de achterzijde afsluiten. Het dak van het hoofdvolume heeft twee hellingen, terwijl dat van de “zijbeuken” plat is. Een van de zijvleugels wordt voorafgegaan door een breed halfrond bekroond door een terras met zicht op de lager gelegen vijver.
Het gebouw is minder avant-gardistisch dan de oudere instituten voor fysiologie, hygiëne en anatomie. Het is volledig in witsteen opgetrokken, en de vensters zijn in traditioneel metselwerk gevat. Toch heeft het dak een metalen geraamte. De bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. die de grote hoofdzaal overspannen, rusten op metalen elementen die in de galerij op de verdieping beginnen, en niet op traditionele manier op een sokkel in metselwerk.
De toegangsgevel oogt als een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en heeft een eclectische en elegante compositie in bewerkte Euvillesteen. Het middendeel heeft drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van twee bouwlagen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en wordt ingesloten door vierkante torentjes bekroond door een tentdak met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. De ingang is versierd met de cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. “Institut de Sociologie”. De gevel met het halfrond aan de zijde van de vijver is drie bouwlagen hoog en is versierd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van postamenten en een uitspringende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De andere zijgevel is een zuilenrij die op de benedenverdieping een galerij vormt.
Interieur. De vestibule met mozaïekvloer wordt bekroond door drie koepelsBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. op pendentief. Ze wordt van de leeszaal gescheiden door een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met drie rondbogen. De grote leeszaal, het belangrijkste element van het gebouw, neemt de volledige hoogte in en wordt overspannen door een steekboogvormig metalen gebinte met caissons en een gemaroufleerd decor. De zaal wordt afgeboord door leeskamers, met op de verdieping een wandelgang. Ze wordt verlicht door brede lateralen en zenitale muuropeningen.
De decoratie is bijzonder verzorgd en gemaakt van kostbare materialen: mozaïek van marmer, glas-in-loodramen, ebbenhout en acajou, geschilderde decors, kunstsmeedwerk, gemaroufleerde doeken, bibliotheken over de hele lengte van de muren…
Bronnen
Archieven
SAB/CP 24-26, mon civils I, Leopoldpark
SAB/OW 97945 (1992).
Publicaties en studies
Atelier
d’Architecture Deleuze, Metzger & Associés, Aperçu d’une restauration 1993-1994, Brussel, 1994.
BRAUMAN, A., DEMANET, M., Le Parc Léopold
1850-1950. Le zoo, la cité scientifique et la ville, Brussel, AAM, 1985.
CROMBOIS J.-F., LAMBOTTE G., L’Institut
de Sociologie Solvay. Histoire, architecture, restauration, Institut de
sociologie – Université Libre de Bruxelles, 1994.
L’Institut de sociologie Solvay.
Histoire, Architecture, Restauration, Instituut voor Sociologie, Brussel,
1994.
Tijdschriften
DESPY-MEYER, A., DEVRIESE, D., “Paul Héger, maître d’œuvre des instituts
d’enseignement et de recherche en sciences médicales voulus par Ernest Solvay à
Bruxelles (1891-1895)”, in VAN LUNTHEREN, F.-H., PALM, L.-C., VAN PAEMEL, G.,
“De toga om de wetenschap. Ontwikkelingen in
het hoger onderwijs in de geneeskunde, natuurwetenschappen en techniek in België
en Nederland (1850-1940)”, in Themanummer
van Gewina, XVI, 1993, nr. 3, pp. 90-103.
COUVREUR,
D., “Bruxelles dans la cour des grands au Danemark. La bibliothèque Solvay
honorée par la Fondation Carlsberg”, Le
Soir, 20-20 mei 1995.
DEWALQUE, A., “Un temple pour la sociologie”, A+, nr. 135, okt-sept. 1995, pp. 32-35.
“Parc Léopold à Brussel”, Architecture
& Décoration, nr.9, 1e jaargang, 1903, pl. 41, 42.
“Solvay. La mémoire préservée”, Neuf/Nieuw, nr. 169, nov. 1994, p. 54.
VIRÉ, L., “La Cité scientifique du Parc Léopoldà Bruxelles. 1890-1920”, in Cahiers Bruxellois. Revue d’histoire urbaine, dl. XIX, 1974, pp. 86-180.