Typologie(ën)

universiteit
bibliotheek

Ontwerper(s)

Henri VANDEVELDarchitect1901-1902

Constant BOSMANSarchitect1901-1902

Juridisch statuut

Beschermd sinds 08 augustus 1988

Stijlen

Eclectisme
Art nouveau

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2013

id

Urban : 36939
lees meer

Beschrijving

Gebouw in eclectische stijl met elementen in art-nouveaustijl, gebouwd in 1901-1902 door de architecten Constant Bosmans en Henri Vandeveld, volgens het programma van de directeur van het Instituut, de socioloog Emile Waxweiler, en dankzij het mecenaat van Ernest Solvay. Het is een van de vijf instellingen die eind 19e – begin 20e eeuw voor de Université Libre de Bruxelles werden gebouwd in de Stad van de Wetenschap van het Leopoldpark.

Geschiedenis
Om het onderzoek en het onderwijs van de economische en sociale wetenschappen aan te moedigen, stichtte Ernest Solvay, in samenwerking met zijn vriend Emile Waxweiler, in 1901 het Instituut voor Sociologie. Het werd samen met de Handelsschool in het Leopoldpark gebouwd. Tijdens deze tweede bouwgolf van de Stad van de Wetenschap van de ULB vroeg E.Solvay aan de geassocieerde architecten C. Bosmans en H. Vandeveld, die al vaker in opdracht van de industrieel hadden gewerkt, deze twee instituten te ontwerpen. In 1901 werd een terrein door de Stad Brussel gegund aan E. Solvay voor een duur van vijfentwintig jaar; daarna werden het gebouw en het meubilair eigendom van stad (SAB, Bulletin Communal, 1901, I, pp. 716-718). Dit luxueuze instituut werd in 1902 ingehuldigd en bood onderzoekers een bijzonder rustig kader dat het onderzoek stimuleerde.

Axonometrie door  C. Bosmans en H. Vandeveld, AAM/Parc Léopold/Bruxelles – cité scientifique/ institut de sociologie.

Tijdens het interbellum bleven het Instituut voor Sociologie en de Handelsschool in het Leopoldpark aanwezig, in tegenstelling tot de andere instituten, die naar de Solbosch verhuisden. Toch besliste de ULB in 1967 om ook het Instituut voor Sociologie naar de Solbosch-campus over te brengen. Tot in 1981 was de universiteitsuitgeverij van de ULB in het oude gebouw gevestigd. In 1981 kwam het instituut leeg te staan en verkommerde het; in 1988 werd het in zijn geheel beschermd als historisch monument. In 1991 werd een erfpacht van 99 jaar afgesloten tussen de Stad Brussel, eigenares, en de GOMB (Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). In 1993-1994 werd het gebouw zorgvuldig gerestaureerd door architectuurbureau Deleuze, Metzger & Associés. Tot slot werd in 2000 werd een gebruiksovereenkomst gesloten tussen de GOMB en de beheersmaatschappij Edificio (voormalig Huis van Europa). In het gebouw worden allerhande evenementen georganiseerd, zoals conferenties, diners, recepties …

Beschrijving
Het voormalige Instituut voor Sociologie lag in het midden van het park, niet ver van het Instituut voor Fysiologie en, vooral, dicht bij de Handelsschool.
Het gebouw heeft een basiliekvorm: het bestaat uit een hoofdbeuk – een soort schip dat de volledige hoogte inneemt en van lateraal en zenitaal wordt verlicht – aangevuld met een voorbouw, zijbeuken met studiekamers en zalen van twee bouwlagen die de achterzijde afsluiten. Het dak van het hoofdvolume heeft twee hellingen, terwijl dat van de “zijbeuken” plat is. Een van de zijvleugels wordt voorafgegaan door een breed halfrond bekroond door een terras met zicht op de lager gelegen vijver.

Het gebouw is minder avant-gardistisch dan de oudere instituten voor fysiologie, hygiëne en anatomie. Het is volledig in witsteen opgetrokken, en de vensters zijn in traditioneel metselwerk gevat. Toch heeft het dak een metalen geraamte. De bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. die de grote hoofdzaal overspannen, rusten op metalen elementen die in de galerij op de verdieping beginnen, en niet op traditionele manier op een sokkel in metselwerk.

De toegangsgevel oogt als een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en heeft een eclectische en elegante compositie in bewerkte Euvillesteen. Het middendeel heeft drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van twee bouwlagen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en wordt ingesloten door vierkante torentjes bekroond door een tentdak met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. De ingang is versierd met de cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. “Institut de Sociologie”. De gevel met het halfrond aan de zijde van de vijver is drie bouwlagen hoog en is versierd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van postamenten en een uitspringende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. De andere zijgevel is een zuilenrij die op de benedenverdieping een galerij vormt.

Belliardstraat 137-137A, Voormalig Instituut voor Sociologie (huidige Solvaybibliotheek), plannen, [i]L’Émulation[/i], 1904, pl. 6.

Interieur. De vestibule met mozaïekvloer wordt bekroond door drie koepelsBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. op pendentief. Ze wordt van de leeszaal gescheiden door een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met drie rondbogen. De grote leeszaal, het belangrijkste element van het gebouw, neemt de volledige hoogte in en wordt overspannen door een steekboogvormig metalen gebinte met caissons en een gemaroufleerd decor. De zaal wordt afgeboord door leeskamers, met op de verdieping een wandelgang. Ze wordt verlicht door brede lateralen en zenitale muuropeningen.

 De decoratie is bijzonder verzorgd en gemaakt van kostbare materialen: mozaïek van marmer, glas-in-loodramen, ebbenhout en acajou, geschilderde decors, kunstsmeedwerk, gemaroufleerde doeken, bibliotheken over de hele lengte van de muren…

Bronnen

Archieven
SAB/CP 24-26, mon civils I, Leopoldpark
SAB/OW 97945 (1992).

Publicaties en studies
Atelier d’Architecture Deleuze, Metzger & Associés, Aperçu d’une restauration 1993-1994, Brussel, 1994.
BRAUMAN, A., DEMANET, M., Le Parc Léopold 1850-1950. Le zoo, la cité scientifique et la ville, Brussel, AAM, 1985.
CROMBOIS J.-F., LAMBOTTE G., L’Institut de Sociologie Solvay. Histoire, architecture, restauration, Institut de sociologie – Université Libre de Bruxelles, 1994.
L’Institut de sociologie Solvay. Histoire, Architecture, Restauration, Instituut voor Sociologie, Brussel, 1994.

Tijdschriften
DESPY-MEYER, A., DEVRIESE, D., “Paul Héger, maître d’œuvre des instituts d’enseignement et de recherche en sciences médicales voulus par Ernest Solvay à Bruxelles (1891-1895)”, in VAN LUNTHEREN, F.-H., PALM, L.-C., VAN PAEMEL, G., “De toga om de wetenschap. Ontwikkelingen in het hoger onderwijs in de geneeskunde, natuurwetenschappen en techniek in België en Nederland (1850-1940)”, in Themanummer van Gewina, XVI, 1993, nr. 3, pp. 90-103.
COUVREUR, D., “Bruxelles dans la cour des grands au Danemark. La bibliothèque Solvay honorée par la Fondation Carlsberg”, Le Soir, 20-20 mei 1995.
DEWALQUE, A., “Un temple pour la sociologie”, A+, nr. 135, okt-sept. 1995, pp. 32-35.
“Parc Léopold à Brussel”, Architecture & Décoration, nr.9, 1e jaargang, 1903, pl. 41, 42.

L’Emulation, 1904, pl. 6-8.
“Solvay. La mémoire préservée”, Neuf/Nieuw, nr. 169, nov. 1994, p. 54.
VIRÉ, L., “La Cité scientifique du Parc Léopoldà Bruxelles. 1890-1920”, in Cahiers Bruxellois. Revue d’histoire urbaine, dl. XIX, 1974, pp. 86-180.