Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Albert DE RUDDERarchitect1895

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neorenaissance

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2014-2016

id

Urban : 36692
lees meer

Beschrijving

Opmerkelijk herenhuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met invloed van de neorenaissanceArchitectuurstijl (ca. 1860-1914) die zich inspireert op de renaissance, een kunststroming ontstaan in het Italië van de 15e eeuw en die er o.m. op gericht was de bouwkunst van de Grieks-Romeinse oudheid te doen herleven., gesigneerd « Alb. De Rudder Architecte Ixelles», ca. 1895. Het huidige uitzicht van het huis is het resultaat van een uitbreiding van de hand van dezelfde architect in 1908.

Maakt deel uit van een opmerkelijke huizenrij, van nr.63 tot nr.81.

OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van drie bouwlagen en twee gevels. De zijgevel geeft uit op een tuin afgesloten door een ijzeren hek tussen twee stenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Gevels volledig bekleed met witsteen, op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Oorspronkelijk of oud schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .

Aan de straatkant, hoofdgevel met vier rijkelijk versierde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (bloemslingers, mascaronsGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker., guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , enz.), voorzien van rechthoekige of getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.: smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… deur onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., verdiepingen geflankeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. gecanneleerdeParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bewerkte kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. verlicht door twee imposante dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder doorbroken gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Ter hoogte van de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), eerste verdieping versierd met een imposante stenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., bekroond door een terras met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen stenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Hoog mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. verlicht door talrijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Zijgevel op de verdiepingen voorzien van grote rechthoekige muuropeningen.

De eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) had oorspronkelijk slechts één bouwlaag over de hele lengte van de zijgevel; de verdiepingen en het tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. dat een hoektorentje vormt, werden toegevoegd in 1908 (n.o.v. architect Albert De Rudder), samen met de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., het mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., de eerste verdieping op de zijgevel en de verschillende bijgebouwen aan de achterzijde van het perceel. De tweede verdieping van de zijgevel werd in 1950 toegevoegd.

Aan de achterzijde van het perceel, stal, koetshuis en bijgebouwen.

Bronnen

Archieven
GAV/DS 1208 (1897), 2001 (1902), 3822 (1905), 4595 (1908), 4708 (1908), 15389 (1950).