Voormalig gemeentehuis van Laken
Emile Bockstaellaan 244-246-246a
Tielemansstraat 19-21
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Paul BONDUELLE – architect – 1907-1912
Charley GILSON – architect – 1907-1912
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Eind 19e eeuw ontstond het plan voor de bouw van een nieuw prestigieus gemeentehuis dat aan de aanzienlijke bevolkingstoename tegemoet moest komen én het koninklijke statuut van de gemeente zou weerspiegelen. Het moest het gemeentehuis aan de Paleizenstraat over de Bruggen vervangen (zie nr.458-460), dat in 1860-1861 was gebouwd en te klein was geworden.
Het K.B. van 05.10.1900 voorzag in een nieuw gebouw in de aslijn van de Maria-Christinastraat, in het midden van een uitgestrekt, nog aan te leggen plein – het toekomstige Emile Bockstaelplein – op de grens tussen de oude en nieuwe wijken van Laken. Onder druk van Leopold II werd uiteindelijk gekozen voor de huidige locatie, aan de zuidkant van het plein. Onder leiding van ingenieur Gillet werd in mei 1904 een werkgroep opgericht die het architecturale programma van het gebouw moest uitwerken. Daarbij werden de gemeentehuizen van Schaarbeek en Sint-Gillis als referentie genomen. In maart 1905 keurde de gemeente een uitzonderlijke lening voor de oprichting van het gebouw goed. In januari 1906 publiceerden burgemeester en ingenieur Emile Bockstael en schepen van Openbare Werken en architect Richard Neybergh elk een ontwerp voor het gemeentehuis van hun hand. Op basis daarvan en van het vastgelegde programma, werd in datzelfde jaar een openbare wedstrijd uitgeschreven. Er waren 34 kandidaturen, waaruit zeven ontwerpen werden geselecteerd. De jury, die bestond uit de architecten Joseph Naert, Louis Delacenserie en Emile Janlet, stelde een tweede ronde voor en vroeg de kandidaten hun plannen te verbeteren. Op 22.06.1907 selecteerde de jury het ontwerp van de architecten Charley Gilson en Paul Bonduelle, vóór die van Léon Govaerts en Joseph Diongre. De bouwvergunning werd op 16.08.1907 afgeleverd en Bockstael legde de eerste steen op 06.10 van datzelfde jaar. De werken werden uitgevoerd door de Lakense aannemer Wouters-Jacobs en de inhuldiging vond plaats op 30.06.1912, hoewel het gebouw toen nog niet volledig was afgewerkt. De werken liepen inderdaad vertraging op als gevolg van de spanningen tussen de architecten en de gemeente; zo had die laatste Mathieu Desmaré aangesteld voor de uitvoering van de allegorieën van het hoofdvolume en de decoratieve beeldhouwwerken van de belforttoren, en Ernest Salu voor de sleutels van de arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. op de benedenverdieping, ten nadele van de architecten. Wegens budgettaire problemen werden de werken in 1923 stopgezet, zonder dat de door Bonduelle geplande decoratie volledig was uitgevoerd.
Na de aanhechting van Laken door de Stad Brussel in 1921 verloor het gebouw zijn functie als gemeentehuis. Het herbergt thans diverse administratieve stadsdiensten, zoals een bevolkingsantenne, de politie en schoollokalen. Het gebouw werd op 13.04.1995 beschermd als monument en onderging een ingrijpende renovatie en herbestemming van 2007 tot 2012 (architectenbureaus A.2R.C en Origin). Toen werd onder de lokettenzaal ook een nieuwe archiefzaal ingericht. Het gebouw huisvest thans het cultureel centrum van Brussel-Noord, het Maison de la Création, naast een politiecommissariaat, een bibliotheek en een bevolkingsdienst.
Beschrijving
Buitenzijde
Volledig symmetrisch ontworpen volgens een plattegrond rond twee binnenpleinen, gebouw in oranjekleurige baksteen en Euvillesteen; twee bouwlagen onder leidaken, de meeste als mansarde, met afgeplat zinken bovenschild.
Aan het plein, achter twee waterpartijen (1982) en beheerst door een hoge, uitspringende belforttoren, hoofdvolume van twee bouwlagen die elk worden bekroond door een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., met acht op vier traveeën. De twee uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de voorgevel vormen een voorbouw met een balkon onder een verspringing van het onderschild. Aan elke zijde van de toren, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gegroepeerd in een monumentale ordonnantie van halfzuilen met invloed van de Ionische stijl op de benedenverdieping, rond beglaasde arcades, en van nissen met allegorische beelden en nisgewelven op de verdieping. Deze ordonnantie wordt hernomen op de middentraveeën van de zijgevels, waarin zich een secundaire ingang bevindt. Aan deze zijde en op de voorbouwen, benedenverdieping voorzien van een tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., met rechthoekige muuropeningen die verticaal met elkaar verbonden zijn. Op de terugwijkende delen achteraan die vanaf de weg te zien zijn, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) analoog aan de aanpalende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). RollaagLaag van op hun kant gemetselde (bak)stenen. doorbroken door stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., loodrecht op de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), behalve op de zijgevels, waar de centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. de monumenten overspant; de centrale dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. zijn groter. Hoeken van het volume en laterale indelingen versierd met bossages een-op-twee op de benedenverdieping; bakstenen muurdammen met geriemde omlijsting. Opstanden versierd met beelden en met laag- en hoogreliëfs met plantenmotieven, vrouwengezichten en putti.
De eenvoudiger achtergevel wordt geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en wordt gekenmerkt door de diepe uitsprong van de eretrap, met drieledig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; aan de zijkanten, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) over drie bouwlagen, de lagere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl..
Dak met metalen gebinte.
Bewaakt door stenen leeuwen die op het muurtje van het hellend toegangsvlak liggen, vierkante portaaltoren van vijf bouwlagen van ongelijke hoogte, verstevigd door panelen of hoekpilasters die het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. dragen. De portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. is overwegend in steen opgetrokken, met bossage een-op-twee, opengewerkt met drie rondboogarcades met keellijst en sleutels met een gebeeldhouwd schild met plantenmotieven of een mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. met vrouwenfiguur. Portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met dezelfde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.; dubbele houten deur met geprofileerde panelen en vol impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. schild onder een koningskroon tussen rankversiering. Bakstenen koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. op een stenen viering. In de tweede bouwlaag, loggia met open rechthoekige muuropeningen, aan de voorzijde tussen Toscaanse zuilen onder een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. bekroond door een aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. In de derde bouwlaag, verlicht door kleine zijvensters onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bossage onderaan, op de hoeken bekroond door een kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. versierd met trigliefen en acanthusbladeren. Horloge in de volgende bouwlaag. Achter een balustrade met hoeken versierd met een groep putti, laatste bouwlaag met vier muuropeningen onder een gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbreekt van het leien koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. dat door een overdekte zinken belvedère wordt bekroond.
De inspringende zijvolumes van het complex zijn lager dan het hoofdvolume en ze monden uit in paviljoenen die enkel aan straatzijde uitspringen. Het volume aan de oostzijde is voorbehouden voor de politie, dat aan de westzijde voor de brandweer. Achteruitbouwstroken beschermd door smeedijzeren en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. traliewerk, aan de westkant beplant met struiken, aan de oostkant doorbroken door een tramhokje uit begin 20e eeuw, dat daar rond 1934 opnieuw werd geplaatst.
Voorgevels van de lange volumes met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), volledig in steen, de centrale breder, die aan de laan met een rondbogig portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).. Secundair portaal op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Tielemansstraat. Drieledig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruisraam op de middentravee aan die kant, de overige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl..
Voorgevels van de uitspringende paviljoenen met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en een terugwijkende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Drie rondboogvormige inrijpoorten voor het paviljoen aan de westzijde, één inrijpoort aan de oostzijde. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zonder verdelingen.
Boven alle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. analoog aan die van het hoofdvolume, die van de lange volumes daarenboven geflankeerd door vuurpotten; de dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van het paviljoen aan de Tielemansstraat zijn bescheidener. Omlijstingen versierd met enkele guirlandes, trossen en laurierkransen; mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. met vrouwenfiguur op het centrale portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). aan de laan.
Binnenpleinen gescheiden door een breed volume met dezelfde hoogte, vroeger bestemd voor ontvangstkantoren en voor de bevolkingsdienst, met een lokettenzaal onder een zadeldakvormig daklicht. Het geheel van de gevels aan de binnenpleinen sluit aan bij de gevels van het hoofdvolume; ze zijn overwegend in baksteen opgetrokken en worden gescandeerd door enkelvoudige of dubbele pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met invloed van de Toscaanse stijl waarop het hoofgestel rust. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met een of twee monelenStenen vensterstijl., net als de meeste dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met zinken platform. Aan de kant van de paviljoenen, rondboogvormige inrijpoorten en een toegangsdeur met neggen en stenen archivoltenGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog..
Interieur
Het hoofdvolume wordt in elke bouwlaag doorkruist door een overlangse gang met verschuivende as achteraan die door een grote centrale hal leidt naar de eretrap met breed raam. Op deze gang geven onder meer grote voorvertrekken en kleine kantoren achteraan uit, afgewisseld met twee secundaire trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Op de benedenverdieping bevinden zich aldus de voormalige Trouwzaal links en Raadzaal rechts en, op de verdieping, de voormalige kantoren van de gemeentelijke bestuurders.
Circulatieruimten. De vloeren van de gangen en de hallen in de twee bouwlagen zijn bekleed met een mozaïek van wit carraramarmer met boorden in rood Belgisch marmer.
Eretrap met drie rechte trapdelen, treden in rood Belgisch marmer en smeedijzeren leuning met meandermotieven en bladversiering; fijn bewerkte trapaanzet.
Toegangshal onder een gefragmenteerd steekboogvormig tongewelf, opengewerkt met lunetten versierd met bloemen- en vruchtenkransen. Zijdeuren en tussenvlakken omgeven door guirlandes. Twee marmeren panelen herdenken de bouw van het gebouw.
Trappenhuis met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., verlicht door ruiten beschilderd met een rand van laurierbladeren en versierd met een centraal glas-in-loodraam met het wapenschild van de gemeente; op de top van zijmuren, in een decor van pilasters, meandersOrnamentenstrook die bestaat uit rechthoekig gebogen, doorlopende lijnen. en laurierbladeren, twee reeksen van drie allegorische wandschilderijen van Prosper Colmant. Plafond met getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en Griekse randen versierd met laurierbladeren.
Hal op de verdieping met een analoog plafond en versierd met vier symbolische wandschilderijen van Emile Vermeersch, tussen de deuren van de antichambres en van de loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. van de belforttoren, met eenzelfde type decor. Beglaasde deur van de loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. versierd met een koningskroon en een banderol met het opschrift “ANNO LAEKEN 1911”.
De hal opent naar een gang versierd met platte banden met onderaan een bloemenslinger. Zelfde behandeling van de muren van de aanpalende gang.
Gekoppelde secundaire trappen, met centraal trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis. en rechte trapdelen met bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.; leuningen met fijne neoclassicistische balustersVaasvormige spijl van een borstwering..
Voormalige Trouwzaal en Raadzaal, bijna identiek, met visgraatparket in eik en palissander en voorzien van een tribune met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op Toscaanse zuilen die voor het publiek is voorbehouden. Deuren met geprofileerde vleugels en pseudolambrisering versierd met meandersOrnamentenstrook die bestaat uit rechthoekig gebogen, doorlopende lijnen. en laurierbladeren. Caissonplafonds met rankversiering. In de Trouwzaal, zes symbolistische doeken van Emile Fabry boven de deuren. In de Raadzaal, elf doeken van Prosper Colmant op de twee muurregisters; ze illustreren de gemeentelijke activiteiten en deugden, evenals de kunsten. Onder de tribune staat een oude raadsbank in de vorm van een cirkelsegment.
In de grote kantoren en antichambres op de verdieping zijn volgende elementen bewaard: de schoorstenen in wit of rood Belgisch marmer, het parket dat analoog is aan dat op de benedenverdieping, de deuren met geprofileerde vleugels, en het plafond versierd met acanthus- en laurierbladeren.
Voormalige lokettenzaal, in het midden van het complex, onder een glazen plafond en met twee metalen rondegangen met kraagstenen en smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.; verstrengelde letters “L” in de centrale panelen van de volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Aan het westelijke uiteinde, met een analoge leuning, draaiende trap met twee rechte trapdelen, de evenwijdige optreden in metaal. Het drieledige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van de trap is versierd met glas-in-loodramen met guirlandes. Het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... van de twee rijen loketten is bewaard.
Bronnen
Archieven
SAB/PP 3386 (1903), 3386bis-3393 (1911), 3394-3398 (1907), 3399 (ca 1910), 3400 (ca.1910), 3468 (ca. 1890).
SAB/OW 32741 (1906), 32742 (1906), 32743 (1906), 32766 (1907), 32796 (1910), 42661 (1934), 59070 (1913-1922), 97219 (1965-1966).
Publicaties en studies
Divers aspects de la commune de Laeken, Bibliothèque locale et principale de Bruxelles 2 (Laken), 2005, pp. 18-19.
JURION, F., Découvrez les hôtels de ville et les maisons communales à Bruxelles, La mémoire des pierres, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1988.
MORIAEN BOUWHISTORIEK, Een nieuw gemeentehuis voor Laken (1907-1921). Bouwhistorisch onderzoek in het kader van de restauratie, 2005.
TRIBOT, J.-P., Bruxelles (Laeken, Neder-Over-Heembeek, Haeren), Guide des communes de la Région bruxelloise, CFC-Editions, 2005, p. 34.
Tijdschriften
L’Emulation, 7, juli 1908, pl. IX-X.
L’Emulation, 11, november 1922, p. 164.
PECHEUR, B., “Het voormalige gemeentehuis van Laken. Restauratie en herbestemming”, Erfgoed Brussel, 18, april 2016, pp. 78-85.
“Themanummer Gemeentehuis van Laken”, LACA Tijdingen, 1, jaargang 11, september 1999.