Paleis voor Congressen - Paleis van de Dynastie
Kunstberg 5, 6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18, 20-21-22
Stuiversstraat 1, 3-5-7-9-11, 15-17-19-21-23-25-27-29
Ravensteinstraat 2a-2b-2c
Koudenberg 1-3-5
Typologie(ën)
park
kantoorgebouw
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
René PECHERE – landschapsarchitect – 1955-1958
Jules GHOBERT – architect – 1955-1958
Stijlen
Modern classicisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Urban : 36573
Beschrijving
Gebouwencomplex , arch. J. Ghobert met medewerking van tuinarchitect R. Péchère voor de tuinaanleg, 1955 ,in onregelmatige U-vorm, ten noorden begrensd door de Stuiversstraat, met
auditoria, vergader- en feestzalen van diverse grootte, uitgerust met
uitgebreide technische voorzieningen.
Westvleugel zogenaamd Paleis van de
Dynastie opgevat als monumentaal paviljoen verlengd met een open doorgang,
met kenmerkend ritme van verticale glasstroken. Centrale bronzen poort door M.
Rau; reliëfs door G. Jacobs, “België en de Dynastie” door O. Declerck. Markant
uurwerk met beiaard, jaquemart
en twaalf bewegende figurines ontleend aan
geschiedenis en folklore door H. van Albada, H. Lenaerts, J. Verset en R. Poot.
Noordvleugel - kantoren en winkelgalerij -
met drieledige getrapte opstand met open rondboogarcade op de begane grond,
regelmatige gegroepeerde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. over drie bovenverdiepingen en een
doorlopende loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; allegorische reliëfs door A. Darville, D. Ledel,
E. Remy, J. Talmar en N.
Neujean.
Twee symmetrische oostvleugels
aan weerszij van de esplanade, met verwante opstand over drie bouwlagen;
verhoogd met een hogere attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. naar ontwerp van architecten R. Delers en E. De
Felici in 1983-1984. Reliëfs “Nieuwgeborene” door Ch. Leplae en “Lezende vrouw”
door A. Courtens boven de open doorgang, fontein met maskers door R. Jacob en reeks
emblemen aan zijde Koudenberg. Grote inkomhal in het interieur, versierd met
monumentale muurschilderingen “Aards Paradijs” door P. Delvaux en “Geheimzinnige
barricaden” door R. Magritte.
Bronnen
Tijdschriften
VERPOEST
L., Tussen Noordstation en Zuidstation, tussen bovenstad en benedenstad: de
architectuur van een kruispunt (M & L, 1989, 2, pp. 4-28).