Typologie(ën)
herenhuis
bijgebouwen
bijgebouwen
Ontwerper(s)
François CORNELIS – architect – 1931
Jacques CUISINIER – architect – 1960
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 35782
Beschrijving
Op de
hoek met de Jean Sobieskilaan, herenhuis met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en
de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., n.o.v. architect F. Cornelis, 1931.
Halfopen bebouwing van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met gevels in oranjekleurige baksteen met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., witsteen en hardsteen. Traveeën met uitsprongen, de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de laan ongelijk, de hoofdtravee voorzien van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met monelenStenen vensterstijl..
Aan de Kloosterstraat, twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met trapezoïdale voorbouwen die de centrale spiegelboogdeur onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). flankeren. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door een balusterVaasvormige spijl van een borstwering.. Klimmende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het bovenschild. Hoge bakstenen schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen.. Doorlopende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die de vorm van de gevel volgt. Bewaarde deur met gewelfd getralied raam. Bewaard schrijnwerk op de benedenverdieping, met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdieping vernieuwd naar oorspronkelijk ontwerp.
Oorspronkelijk tuinhek met smeedijzeren traliewerk.
Binnen, centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan straatzijde op de benedenverdieping, kantoor links, woonkamer rechts; eetkamer aan de laan en keuken achteraan.
Op nr. 3, bijgebouw in dezelfde stijl, met één bouwlaag (n.o.v. architect Jacques Cuisinier, 1960).
Halfopen bebouwing van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met gevels in oranjekleurige baksteen met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., witsteen en hardsteen. Traveeën met uitsprongen, de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de laan ongelijk, de hoofdtravee voorzien van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met monelenStenen vensterstijl..
Aan de Kloosterstraat, twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met trapezoïdale voorbouwen die de centrale spiegelboogdeur onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). flankeren. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door een balusterVaasvormige spijl van een borstwering.. Klimmende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het bovenschild. Hoge bakstenen schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen.. Doorlopende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die de vorm van de gevel volgt. Bewaarde deur met gewelfd getralied raam. Bewaard schrijnwerk op de benedenverdieping, met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdieping vernieuwd naar oorspronkelijk ontwerp.
Oorspronkelijk tuinhek met smeedijzeren traliewerk.
Binnen, centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan straatzijde op de benedenverdieping, kantoor links, woonkamer rechts; eetkamer aan de laan en keuken achteraan.
Op nr. 3, bijgebouw in dezelfde stijl, met één bouwlaag (n.o.v. architect Jacques Cuisinier, 1960).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 39260 (1931), 72097 (1960).