Typologie(ën)

appartementsgebouw
gelijkvloers met handelszaak
werkplaats (ambachtelijk)

Ontwerper(s)

A. LAGACHEarchitect1926-1928

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl
Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 34858
lees meer

Beschrijving

Appartementsgebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. met art-deco-accenten en met commerciële benedenverdieping, uitgerust met een achterliggende werkplaats in art-decostijl, ontworpen door architect A. Lagache in 1926. Gesigneerd op de sokkel “A. LAGACHE / ARCHITECTE / 1928”.

Aan straatzijde, gebouw van zeven bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevel in oranjekleurige baksteen, similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en witsteen. Rijk gebeeldhouwd decor. Opstand van vijf symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Op de benedenverdieping, inrijpoort, toegangsdeur (verbouwd tot etalage) en winkelpui met centrale deur, elk met een omlijsting met geprofileerde balustervormige elementen die rusten op een basis met cirkelvormige uitsnijding. Ze worden geflankeerd door gecanneleerde pilasters op geometrische consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Hardstenen sokkel met gewelfd profiel. In de hogere bouwlagen, heel smalle middentravee met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op de verdiepingen. Rondboogvensters op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die de middentraveeën flankeren, zijn voorzien van een balkon met smeedijzeren borstwering op de eerste verdieping. Op de zijtraveeën, gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over vier bouwlagen, met gewelfde voorzijde en ronde wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. op cirkelboogvormige consoles, doorlopend  langs een terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Vensters van de erkers met twee monelenStenen vensterstijl.. Borstweringen van bakstenen, rechtopstaand op de middentravee, schuin geplaatst op de tweede en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
In de zevende bouwlaag, zijtraveeën met rondboogvormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., bekroond door een bijkomende bouwlaag met een boogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., geflankeerd door pilasters die hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. vormen, onder een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van cannelures. Centraal, verdieping behandeld als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met een geriemde omlijsting versierd met linten en een stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. onderbroken door smeedijzeren borstweringen; centraal guirlandemotief met achtknoop. De stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. aan de zijkanten dient als sokkel voor twee zuilen met bewerkt kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en vierkante volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., het geheel onder een doorlopende  gemetselde dakkapel die een kleine klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. vervangt. Kroonlijsten en raamwerk op de verdiepingen bewaard, sommige met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.

Interieur.
Voetgangersingang naar het trappenhuis achteraan. Twee liften: de hoofdliftIn het nederlands gebruiken we de term hoofdlift wanneer er in het gebouw ook een dienstlift aanwezig is.  is bereikbaar vanuit de hal, de andere leidt rechtstreeks vanuit de kelderverdieping naar de appartementen. Twee woningen op de tussenverdieping; de woning rechts is vanuit de winkel toegankelijk via een wenteltrap. Eén appartement per verdieping.

Achteraan, vroeger grenzend aan de Zenne, atelier van vier bouwlagen onder plat dak (volgens oorspronkelijk plan slechts twee) en vijf symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laterale smaller. Gevel in dezelfde materialen als aan straatzijde. Traveeën versierd met geprofileerde arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. en een veelhoekige boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Muuropeningen op benedenverdieping onder impostvenster met een, twee of drie monelenStenen vensterstijl.. Raamwerk, met metalen roedeverdeling, grotendeels bewaard. Centrale vrije muuropening met een trap in granito met smeedijzeren leuning.

Bronnen

Archieven
GAA/DS
 19457 (27.09.1926).