Typologie(ën)
kantoorgebouw
appartementsgebouw
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
F. GORLIER – 1925-1926
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34857
Beschrijving
Kantoor- en appartementsgebouw in
Beaux-Artsstijl, ontworpen voor de Caisse
Générale de Reports et de Dépôts door architect F. Gorlier, 1925.
Gesigneerd op de sokkel “F.GORLIER / ARCHITECTE / 1926”.
Diep rechthoekig gebouw van zes bouwlagen, de laatste als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , onder mansarde en plat dak. Centrale rechthoekige binnenplaats met een lichtkoepel die de begane grond overdekt; erboven, glazen schilddak, niet volgens oorspronkelijk plan, verwijderd vóór 1953.
Symmetrische voorgevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de drie centrale in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Gevel in witsteen versierd met rode bakstenen op de verdiepingen. Benedenverdieping met schijnvoegen en met rondboogopeningen, waaronder de deuren op de uiterste traveeën. Beglaasde deuren en traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… met voluten. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. Borstweringen afgeboord door platte balustersVaasvormige spijl van een borstwering. op de eerste verdieping, paneel met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. met tandfries op de tweede, en rechthoekige spiegel op de volgende. Middentraveeën geflankeerd door kolossale bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met hoekblokken, bekroond door ovale cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. versierd met guirlandes en bladertrossen. Attiekverdieping met balustrade en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Uiterst links wordt, terras dat aan de zijkanten wordt afgesloten door smeedijzeren traliewerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Achtergevel, met doorlopend balkon op elke verdieping, op latere datum verbouwd.
Interieur. Oorspronkelijk, kluizenzaal met gepantserde wanden in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Op de benedenverdieping, hal voor het publiek links, kantoor van de bedienden rechts; de deur rechts leidt naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en, achteraan, naar de portiersloge. Sommige verdiepingen worden volledig door appartementen ingenomen: een vooraan, een tweede achteraan, met vertrekken aan weerszijden van een centrale gang evenwijdig aan de straat. Op andere verdiepingen, appartement vooraan en grote kantoorruimte achteraan.
Diep rechthoekig gebouw van zes bouwlagen, de laatste als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , onder mansarde en plat dak. Centrale rechthoekige binnenplaats met een lichtkoepel die de begane grond overdekt; erboven, glazen schilddak, niet volgens oorspronkelijk plan, verwijderd vóór 1953.
Symmetrische voorgevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de drie centrale in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Gevel in witsteen versierd met rode bakstenen op de verdiepingen. Benedenverdieping met schijnvoegen en met rondboogopeningen, waaronder de deuren op de uiterste traveeën. Beglaasde deuren en traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… met voluten. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. Borstweringen afgeboord door platte balustersVaasvormige spijl van een borstwering. op de eerste verdieping, paneel met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. met tandfries op de tweede, en rechthoekige spiegel op de volgende. Middentraveeën geflankeerd door kolossale bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met hoekblokken, bekroond door ovale cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. versierd met guirlandes en bladertrossen. Attiekverdieping met balustrade en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Uiterst links wordt, terras dat aan de zijkanten wordt afgesloten door smeedijzeren traliewerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Achtergevel, met doorlopend balkon op elke verdieping, op latere datum verbouwd.
Interieur. Oorspronkelijk, kluizenzaal met gepantserde wanden in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Op de benedenverdieping, hal voor het publiek links, kantoor van de bedienden rechts; de deur rechts leidt naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en, achteraan, naar de portiersloge. Sommige verdiepingen worden volledig door appartementen ingenomen: een vooraan, een tweede achteraan, met vertrekken aan weerszijden van een centrale gang evenwijdig aan de straat. Op andere verdiepingen, appartement vooraan en grote kantoorruimte achteraan.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 18632 (04.12.1925).