Typologie(ën)
drukkerij
kantoorgebouw
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
R. PRINGIERS – 1905
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33800
Beschrijving
Voormalig
redactie-/administratiegebouw en
ateliers van «Le Peuple». Socialistisch dagblad, opgericht in 1885, hier
gevestigd sinds 1895. Huidig complex met art nouveau-inslag, naar ontwerp van architect Richard Pringiers van
1905, gebouwd in opdracht van de in 1892 gestichte
coöperatieve maatschappij «La Presse Socialiste». Uitbreiding met een haaks
aansluitende vleugel aan de Sint-Laurensstraat, eveneens naar ontwerp van
Pringiers van 1923; vervangen door het huidige drukkerij gebouw in nieuwe zakelijkheid,
naar ontwerp van architecten Fernand en M. Brunfaut van 1931, met uitbreiding
van 1936-1937 (zie St.-Laurensstraat nr. 30). Gebouwen geleidelijk verlaten
vanaf 1978; tenslotte als zelfstandig dagblad stopgezet in 1979.
Voorbouw. Breed beglaasde, overwegend hardstenen lijstgevel met geaccentueerde middenpartij, boven de daklijst doorlopend in een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met topstuk en postamenten; drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Brede rechthoekige openingen, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. posten in de middenpartij, met I-balkIJzeren latei met I-profiel. en lekdrempel. Karakteristieke golvende waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. aansluitend bij verdiepte bakstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., boven de eerste en derde bouwlagen. Beëindiging door een bewerkte friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Oorspronkelijk gelijkaardige opstand met zij-ingangen op de begane grond. Huidige pui en aansluitende lokettenzaal in nieuwe zakelijkheid, naar ontwerp van Fernand en M. Brunfaut van 1931. Symmetrische opbouw, bekleed met zwarte en oranje tegels, horizontaal belijnd door de plint, luifel en platte banden van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Centraal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met oorspronkelijk drie vleugeldeuren, opschriften «ABONNEMENTS - PUBLICITE - PHOTOGRAVURE», en geometrische mozaïekvloer; flankerende vitrines. Logo’s « PRESSE SOCIALISTE» en « LE PEUPLE » met neonprofielen. Lokettenzaal met geometrische tegelvloer en beglaasde loketten.
Ateliers. Constructie met twee bouwlagen onder vierdelig zaagdak, aangepast in 1931.
Voorbouw. Breed beglaasde, overwegend hardstenen lijstgevel met geaccentueerde middenpartij, boven de daklijst doorlopend in een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met topstuk en postamenten; drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Brede rechthoekige openingen, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. posten in de middenpartij, met I-balkIJzeren latei met I-profiel. en lekdrempel. Karakteristieke golvende waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. aansluitend bij verdiepte bakstenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., boven de eerste en derde bouwlagen. Beëindiging door een bewerkte friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Oorspronkelijk gelijkaardige opstand met zij-ingangen op de begane grond. Huidige pui en aansluitende lokettenzaal in nieuwe zakelijkheid, naar ontwerp van Fernand en M. Brunfaut van 1931. Symmetrische opbouw, bekleed met zwarte en oranje tegels, horizontaal belijnd door de plint, luifel en platte banden van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Centraal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met oorspronkelijk drie vleugeldeuren, opschriften «ABONNEMENTS - PUBLICITE - PHOTOGRAVURE», en geometrische mozaïekvloer; flankerende vitrines. Logo’s « PRESSE SOCIALISTE» en « LE PEUPLE » met neonprofielen. Lokettenzaal met geometrische tegelvloer en beglaasde loketten.
Ateliers. Constructie met twee bouwlagen onder vierdelig zaagdak, aangepast in 1931.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 21211 (1905), 28751 (1923), 40553 (1931), 47804 (1936-1937).
Tijdschriften
CELIS M., VAN DEN BOSSCHE H., "De redactie- en drukkerij gebouw en van «Vooruit» en «Le Peuple»" (M & L, 1982, 5, p. 8-23).