Typologie(ën)

herenhuis
kantoorgebouw

Ontwerper(s)

Joseph NAERTarchitect1878-1879

Arthur VERHELLEarchitect1926

Charles VERHELLEarchitect1926

Statut juridique

Beschermd sinds 04 oktober 1983, 29 september 2005

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance
Art deco

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33381
lees meer

Beschrijving

Congresstraat 33-33A.
Voormalig Herenhuis de Knuyt de Vosmaer. Indrukwekkend hoekgebouw in neo-Vlaamse-renaissancestijl, waarvoor ontwerpen van architect Joseph Naert van 1878-1879, en gemeenschappelijke bouwaanvraag met belendende gevels aan Drukpersstraat (zie aldaar nr. 5) en Onderrichtsstraat (zie aldaar nr. 93-95).

Drie bouwlagen en respectievelijk drie + vijf + drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gebogen mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Symmetrisch opgebouwde, picturaal behandelde en rijk gedecoreerde gevels in combinatie van bak-, natuur- en hardsteen.

Hoofdgevel met middenrisaliet doorlopend  in torenvormig dakvenster met vierkante portiekbekroning, verfraaid door Ionische zuilen, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gebroken en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., wapenschild van de Knuyt de Vosmaer. Driekwartronde hoektorentjes in overstek: per registerVensterstrook in een topgevel. versierde colonnetten en slanke rondbooglichten onder sterk uitkragende kordons, boven de met ijzeren hek afgelijnde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). uitgroeiend tot een soort van overkoepelde lantaarn naar renaissancepatroon.
Zijgevels met hoekrisalieten, extra gemarkeerd door fraai uitgevoerde loggia’s onder balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en bovenvenster met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., uitlopend in dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder bolvormig dak. Voorts ordonnerende composiete pilasters met geblokte basementen; getoogde en rondbogige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder booglijst met siersluitsteen en imposten; afzonderlijke balusterbalkons op bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Omlopend hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., versierd friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst op tandlijst en modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. verbonden door balustrade met siervazen. Het ontwerp voorzag een centraal verhoogde bedaking met fraai overdekt dakterras.

Op binnenplaats (ook toegankelijk via Drukpersstraat nr. 9), ter plaatse van de vroegere stallingen en aanhorigheden, volgens bouwaanvraag van 1926 oprichting van een ruim gebouw met garage en burelen naar ontwerp van architecten A. en Ch. Verhelle. Art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. getinte voorgevel van drie bouwlagen en totaal zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede lagere aanbouw links en torenvormige aanbouw rechts. Baksteenbouw met verwerking van natuur-, simili- en hardsteen. Ritmerende lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). waartussen geknikte en boogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..

Bijzonder fraai 
interieur.
Op gelijkvloerse verdieping ruime inkomhal met marmeren wand- en vloerbekleding, ritmerende ingediepte en geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder gebogen frontonbekroning, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. tonoverwelving met gordelbogen centraal onderbroken door graatgewelf, sokkels met beelden en deur met fraai smeedijzerwerk. 
Imposant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.: muurbekleding van marmer en onyx, gecanneleerde zuilen met vergulde basementen en lijstkapitelen; sierlijke marmeren eretrap met balusterleuning, leidend naar bovenverdieping. Stucplafond met casement omgeven door beschildering met allegorische taferelen. Diepe nis met bronzen beeld voorstellende “Le Dénicheur d’aigles”. Zijhal met rondboogarcade op gekoppelde natuurstenen zuilen met composiete kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Voorts talrijke glasramen onder meer met voorstelling van Theresia van Avilla, H. Jacobus, paus Gregorius, diverse wapenschilden.
Haardkamer met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in neorenaissancestijl. Houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in neo-Lodewijk XV-stijl en marmeren schouw met rocailleversiering in raadzaal.
Merkwaardige kleine traphal volledig met hout gelambriseerd, in neogotische stijl; rijk bewerkte, door loof- en rankwerk opengewerkte trapleuning, sierlijke verbindende colonnetten en met saterfiguur verlevendigde trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap.; deuren onder kruisbloemafwerking.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 1348 (1878-1879), 32943 (1926).