Typologie(ën)
herenhuis
theater/schouwburg
theater/schouwburg
Ontwerper(s)
Bureau d'études Greisch – 1995-1996
Olivier NOTERMAN – architect – 1995-1996
J. COSIJN – 1697
INCONNU - ONBEKEND – 1839
Stijlen
Barok
Postmodernisme
Hightech
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Inventaris van engineering erfgoed (2011)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32481
Beschrijving
Markant achterhuis in
laat-barokke stijl, toegeschreven aan J. Cosijn, en gedateerd 1697. Gelegen aan
de westzijde van een binnenplaats, bereikbaar via een overdekte doorgang met
toegangspoort aan de straat. Mogelijk in oorsprong een rijk versierd zomerhuis
horend bij een complexe herenwoning die later werd opgesplitst. Het perceel
werd in 1697 aangekocht door Nicolaas Bally; het eigendom, toen bestaande uit
een voor- en achterhuis, werd in 1701 verkocht aan Adriaan Willems. Het gebouw
aan de straat, Vlaamsesteenweg nr. 44-48 - tot voor kort twee afzonderlijke panden
van drie bouwlagen en samen vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centraal de doorgang naar het
achterhuis, werd in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl aangepast in de eerste helft van
de 19e eeuw, de twee linker traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) na verwijdering van een getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. geveltop (1839).
Het Bellonahuis, benaming gegeven door burgemeester Karel Buls verwijzend naar de geveliconografie, werd in 1913 door de Stad Brussel aangekocht. Ontpleisterd en gerestaureerd in 1965, met behoud van het oorspronkelijke beeldhouwwerk. Heden museum voor toneelgeschiedenis ; Maison du Spectacle.
Toegangspoort. Rondboogpoort in barokke hardstenen omlijsting, eveneens te dateren in 1697. Vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waarop hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., voorzien van trigliefenVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. met drop, metopenAl of niet versierd vlak tussen de trigliefen van een fries. met ramskoppen en schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., en centraal paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Bekroond door een geprofileerd gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Bellonahuis. DubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. met twee bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., in classicerende laat-barokstijl, door middel van een chronogram gedateerd 1697. Mogelijk ontworpen door Jan Cosijn - cf. signatuur onder de buste van de godin Bellona -, aan wie tevens het stilistisch aanverwante Bakkershuis, de zogenaamde Den Coninck van Spaigniën (zie Grote Markt nr. 1) van 1696-1697 wordt toegeschreven; mogelijk stond Cosijn slechts in voor het beeldhouwwerk. De gevel van natuursteen vertoont een dubbel karakter: enerzijds een strenge classicerende compositie, anderzijds een weelderig plastisch decor in Vlaamse barokstijl, opgehoogd met verguldsel. Gevelritme aangegeven door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van Visvangst, Oorlog, Burgerlijke Macht, Handel, Vrede en Jacht op het hoge basement, cannelures over de eerste bouwlaag, en spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de tweede bouwlaag. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. onder versierd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. kelderopeningen. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de tweede bouwlaag vertonen medaillonsRonde of ovale cartouche. met profielportretten van de Romeinse keizers Hadrianus, Trajanus, Antonius en Marcus Aurelius, waarrond festoenenGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. ; in het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met getorsteGedraaid, gewrongen. balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Centrale rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met neuten, imposten met drop, en sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., onder gestrekte en geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; houten vleugeldeur met versierde makelaarUitstekende versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten bol of stang (makelaar). en gesmeed ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.. Aansluitend trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… ter ere van de slag van Zenta in 1697, waar de Turken werden verslagen door de troepen van prins Eugène van Savoie en keurvorst Frederik-August van Saksen. Centrale buste van de oorlogsgodin Bellona op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met opschrift “I. COSYNE”, omringd door banieren en wapens onder meer pijlenkokers en fasces, het geheel geflankeerd door bloemen- en vruchtenslingers boven twee halfvazen. Bovenaan een banderol met distichon, tevens chronogram: “VIrtUtI aUstrIaCae paCe beLLo fIDeLI - VICtorIIs prUDenter VIgILanter partIs InCLYtae” (Aan de dapperheid van Oostenrijk, trouw in vrede zowel als in oorlog, beroemd door de overwinningen behaald door voorzichtigheid en waakzaamheid).
Centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. bekroond door een geprofileerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., nogmaals geprofileerd boven de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en geaccentueerd door eier- en tandlijsten. Als top een pelikaan of feniks op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., geflankeerd door twee volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en liggende leeuwen. Allegorisch tafereel in het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.: grijsaard met boek en jongeling met passer en wereldbol, tussen objecten, onder meer vazen, mogelijk een voorstelling van Tijd en Ruimte.
Interieur met bewaarde structuur : balkenlagen met balksloffen en dakspant; Lodewijk XVI-trappaal.
Aan de noord- en oostzijde van de binnenplaats, eenvoudige opstandenBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. wederopgebouwd in 1975, n.o.v. architect J. La Peyre. Ingemetselde gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. met inschrift “coquerea- 1765” in de noordgevel. Uitbreiding in nr. 48, n.o.v. architect J. Laufer-Torenhajm, beëindigd in 1991.
Het Bellonahuis, benaming gegeven door burgemeester Karel Buls verwijzend naar de geveliconografie, werd in 1913 door de Stad Brussel aangekocht. Ontpleisterd en gerestaureerd in 1965, met behoud van het oorspronkelijke beeldhouwwerk. Heden museum voor toneelgeschiedenis ; Maison du Spectacle.
Toegangspoort. Rondboogpoort in barokke hardstenen omlijsting, eveneens te dateren in 1697. Vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waarop hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., voorzien van trigliefenVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. met drop, metopenAl of niet versierd vlak tussen de trigliefen van een fries. met ramskoppen en schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., en centraal paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Bekroond door een geprofileerd gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Bellonahuis. DubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. met twee bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., in classicerende laat-barokstijl, door middel van een chronogram gedateerd 1697. Mogelijk ontworpen door Jan Cosijn - cf. signatuur onder de buste van de godin Bellona -, aan wie tevens het stilistisch aanverwante Bakkershuis, de zogenaamde Den Coninck van Spaigniën (zie Grote Markt nr. 1) van 1696-1697 wordt toegeschreven; mogelijk stond Cosijn slechts in voor het beeldhouwwerk. De gevel van natuursteen vertoont een dubbel karakter: enerzijds een strenge classicerende compositie, anderzijds een weelderig plastisch decor in Vlaamse barokstijl, opgehoogd met verguldsel. Gevelritme aangegeven door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van Visvangst, Oorlog, Burgerlijke Macht, Handel, Vrede en Jacht op het hoge basement, cannelures over de eerste bouwlaag, en spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de tweede bouwlaag. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. onder versierd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. kelderopeningen. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de tweede bouwlaag vertonen medaillonsRonde of ovale cartouche. met profielportretten van de Romeinse keizers Hadrianus, Trajanus, Antonius en Marcus Aurelius, waarrond festoenenGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. ; in het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met getorsteGedraaid, gewrongen. balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Centrale rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met neuten, imposten met drop, en sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., onder gestrekte en geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; houten vleugeldeur met versierde makelaarUitstekende versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten bol of stang (makelaar). en gesmeed ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.. Aansluitend trofeeNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… ter ere van de slag van Zenta in 1697, waar de Turken werden verslagen door de troepen van prins Eugène van Savoie en keurvorst Frederik-August van Saksen. Centrale buste van de oorlogsgodin Bellona op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met opschrift “I. COSYNE”, omringd door banieren en wapens onder meer pijlenkokers en fasces, het geheel geflankeerd door bloemen- en vruchtenslingers boven twee halfvazen. Bovenaan een banderol met distichon, tevens chronogram: “VIrtUtI aUstrIaCae paCe beLLo fIDeLI - VICtorIIs prUDenter VIgILanter partIs InCLYtae” (Aan de dapperheid van Oostenrijk, trouw in vrede zowel als in oorlog, beroemd door de overwinningen behaald door voorzichtigheid en waakzaamheid).
Centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. bekroond door een geprofileerd entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., nogmaals geprofileerd boven de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), en geaccentueerd door eier- en tandlijsten. Als top een pelikaan of feniks op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., geflankeerd door twee volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en liggende leeuwen. Allegorisch tafereel in het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.: grijsaard met boek en jongeling met passer en wereldbol, tussen objecten, onder meer vazen, mogelijk een voorstelling van Tijd en Ruimte.
Interieur met bewaarde structuur : balkenlagen met balksloffen en dakspant; Lodewijk XVI-trappaal.
Aan de noord- en oostzijde van de binnenplaats, eenvoudige opstandenBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. wederopgebouwd in 1975, n.o.v. architect J. La Peyre. Ingemetselde gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. met inschrift “coquerea- 1765” in de noordgevel. Uitbreiding in nr. 48, n.o.v. architect J. Laufer-Torenhajm, beëindigd in 1991.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 11166 (1839).
Publicaties en studies
CREUZ S., La Maison de la Bellone, Brussel, s.d.