Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Antoine MENNESSIERarchitect1884-1886

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32310
lees meer

Beschrijving

Twee symmetrische hoekhuizen in neo-Vlaamse-renaissancestijl, die het noordelijke uiteinde van de Van Gaverstraat markeren, een ensemble naar ontwerp van architect Antoine Mennessier, van 1884-1886. Jaarankers 1885 in de westgevel van nr. 30-32, gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. met jaartal 1886 en opschrift “a. mennessier - architecte - de cette ruein de oostgevel van nr. 34-36.

Telkens samenstel van twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. woningen, met drie bouwlagen en elk één brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met bijkomende deur, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (nok parallel met Koopliedenstraat) met getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. aandaken; later mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. in nr. 32. Identiek volume en ordonnantie, doch bescheiden variaties in de detailuitwerking. Decoratief parementGevel- of muurbekleding. van rode baksteen, gekarakteriseerd door een druk patroon van geel bakstenen platte banden, in nr. 30-32 met rasterstructuur, doorlopend  in de omlijsting van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en nissenUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld.. Gebruik van hardsteen voor de plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en al of niet doorlopende  dorpelsOnderdorpel van een deur.. Markante versiering door middel van statuettes, reliëfs en maskerkoppen, geïnspireerd op gotischHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. en renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. beeldhouwwerk, met terracottakleurige beschildering. Gesmeed ijzeren sierankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. Rechthoekige deur en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de begane grond, getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. bovenvensters.

MonumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. trapgevelsGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. (7 treden) met schouderstukken aan de Van Gaverstraat, in de middenas gemarkeerd door de over de bovenverdieping uitkragende schoorsteen op korbeeltjes en met meerledig topstuk bekroond door een gesmeed ijzeren windvaanDraaibare, metalen versiering op een daknok of torenspits in de vorm van een vaan die de windrichting aanwijst.; flankerende rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. vensternissen in nr. 30-32. Klimmende boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. als aflijning van de geveltoppen. Onderaan afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoekpenanten, de overkraging opgevangen door iconische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met middeleeuwse figuren.

Voorgevels volgens spiegelbeeldschema, met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. centrale deuren, en balkons met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en ijzeren hek op de eerste verdieping KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tandlijst en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in nr. 30; getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. in het verlengde van zijrisalieten in nr. 34-36.


Bronnen

SAB/OW 26128 en 23730 (1884-1886).