Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
G. COCHAUX – architect – 1908-1914
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van engineering erfgoed (2011)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31823
Beschrijving
Voormalig zogenaamd «Collége
Saint- Michel», in 1835 door de jezuïeten opgericht in het voormalige
«Hotel van Hoorn» (zie ook Priemstraat, Sint-Michielskerk). Als autonoom
college behouden na de oprichting van het nieuwe Collège Saint-Michel te
Etterbeek (1902-1905). Afbraak van de oude collegegebouwen vanaf 1908. Huidige
gebouwen naar ontwerp van architect G. Cochaux van 1908- 1909;
eerstesteenlegging in 1909, vanaf 1910 in gebruik genomen en voltooid in 1914.
Vanaf 1921 zogenaamd «Collège Saint-Jean Berchmans»; oprichting van de
Nederlandstalige sectie in 1938-1939, afbouw van de Franstalige sectie in
1949-1954.
Omvangrijk, gesloten complex rondom een speelplaats, begrensd door Usulinenstraat en Priemstraat. Vleugels met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en drie of vier bouwlagen naargelang de straathelling, onder zadel- en mansardebedaking (leien). Doorlopend gevelfront met in totaal drieënveertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), opgetrokken uit bak- en hardsteen op breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. sokkel. Gestrenge architectuur in neotraditionele stijl, voornamelijk verticaal geritmeerd door Brugse traveeën afwisselend met korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Gesmeed ijzeren sierankers. Gemarkeerde hoofdingang in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met Sint-Michielsbeeld door beeldhouwer A. De Beul. Twee uiterste vleugels met overkragende bovenverdieping op geblokte rondbogen. Regelmatige registersVensterstrook in een topgevel. van voornamelijk kruiskozijnen. Gevelbeëindiging door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Oorspronkelijk bijkomende getrapte dakkapellen en overhoekse erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Gelijkaardige opstand rondom de speelplaats, met ijzeren galerij. Toegevoegde verdieping aan de Priemstraat.
Omvangrijk, gesloten complex rondom een speelplaats, begrensd door Usulinenstraat en Priemstraat. Vleugels met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en drie of vier bouwlagen naargelang de straathelling, onder zadel- en mansardebedaking (leien). Doorlopend gevelfront met in totaal drieënveertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), opgetrokken uit bak- en hardsteen op breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. sokkel. Gestrenge architectuur in neotraditionele stijl, voornamelijk verticaal geritmeerd door Brugse traveeën afwisselend met korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Gesmeed ijzeren sierankers. Gemarkeerde hoofdingang in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met Sint-Michielsbeeld door beeldhouwer A. De Beul. Twee uiterste vleugels met overkragende bovenverdieping op geblokte rondbogen. Regelmatige registersVensterstrook in een topgevel. van voornamelijk kruiskozijnen. Gevelbeëindiging door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Oorspronkelijk bijkomende getrapte dakkapellen en overhoekse erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Gelijkaardige opstand rondom de speelplaats, met ijzeren galerij. Toegevoegde verdieping aan de Priemstraat.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 20908 (1908-1914).
Publicaties en studies
BROUWERS L., De Jezuïeten te Brussel 1586- 1773.1833, Mechelen, 1979.