Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1500-1600
Stijlen
Vlaamse Renaissance
Traditionele architectuur
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31194
Beschrijving
Naar
verluidt het woon- en sterfhuis van de schilder Pieter Bruegel de Oude (ca.
1525-1569), die in de Kapellekerk begraven werd. Het huis zou later
achtereenvolgens in het bezit zijn geweest van zijn zoon, de schilder Jan
Breughel bijgenaamd de Fluwelen (1568-1625) en van zijn kleindochter Anna
Breughel. Het is alleszins geattesteerd als woonhuis van zijn achterkleinzoon
David Teniers III (1638-1685) in diens overlijdensakte. In verkoopakten van 1771
en 1802 wordt het beschreven als één ruimere woning met het aanpalende nr. 134.
Traditioneel diephuis, op hoek met Rodepoort, in bak- en zandsteenstijl, met twee bouwlagen en twee brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., opklimmend tot de 16e eeuw. Huidig uitzicht na een grondige restauratie onder leiding van architect A. Hannaert in 1963 en volgende, die rekening hield met onder de bepleistering aangetroffen sporen van de oorspronkelijke ordonnantie. Omvatte in hoofdzaak de reconstructie van de kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. van de voor- en de achtergevel, ter vervanging van in het verleden aangepaste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de verwijdering van een monumentale Lodewijk XVI-deuromlijsting uiterst rechts, en een grondig herstel en vernieuwing van de gevelparementen, gepaard met steenvervanging.
Verankerde baksteenbouw met grotendeels vernieuwde natuurstenen sokkel, kozijnen met kwartholle neggen en speklagen ter hoogte van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).. Manke trapgevel (respectievelijk 7 en 6 treden + topstuk) met geprofileerde dekstenen. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kruiskozijnen, op de begane grond onder ontlastingsboogjes, op de bovenverdieping met wigvormig ontlastingssysteem. Rechthoekige venster geflankeerd door bolkozijnen met wigvormige ontlasting in de eerste topgeleding; rechthoekige luik en balkgat erboven. Gedrukte rondboogpoort in omlijsting met geprofileerde dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind., waarboven een rechthoekige insteekvenster, in de linkertravee. Gaf eertijds toegang tot een gang, de zogenaamde Rodepoort, die werd gesloopt bij de aanleg van de gelijknamige straat vanaf 1888.
Voormalige overdekte doorgang met bewaarde korfboogdeur naar de woning, slijtage van het metselwerk door karrewielen en de aanzet van een tweede rondboogpoort in de achtergevel. Gedenkplaat voor Pieter Bruegel van 1924. Vrijwel blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zijgevel in de Rodepoort, oorspronkelijk de gemene muur met het gesloopte naastliggende pand, cf. een bewaard mijterboognisje of maziergat. Latere openingen; twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Achtertuitgevel met schouderstukken en muurvlechtingen. Zelfde gekoppelde kruiskozijnen met wigvormige ontlasting en deur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; rechthoekige vensters in beide topgeledingen.
Aansluitend tuinmuur met rondboogpoort. Bewaarde balkenlagen en dakspant in het interieur.
Traditioneel diephuis, op hoek met Rodepoort, in bak- en zandsteenstijl, met twee bouwlagen en twee brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., opklimmend tot de 16e eeuw. Huidig uitzicht na een grondige restauratie onder leiding van architect A. Hannaert in 1963 en volgende, die rekening hield met onder de bepleistering aangetroffen sporen van de oorspronkelijke ordonnantie. Omvatte in hoofdzaak de reconstructie van de kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. van de voor- en de achtergevel, ter vervanging van in het verleden aangepaste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de verwijdering van een monumentale Lodewijk XVI-deuromlijsting uiterst rechts, en een grondig herstel en vernieuwing van de gevelparementen, gepaard met steenvervanging.
Verankerde baksteenbouw met grotendeels vernieuwde natuurstenen sokkel, kozijnen met kwartholle neggen en speklagen ter hoogte van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).. Manke trapgevel (respectievelijk 7 en 6 treden + topstuk) met geprofileerde dekstenen. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kruiskozijnen, op de begane grond onder ontlastingsboogjes, op de bovenverdieping met wigvormig ontlastingssysteem. Rechthoekige venster geflankeerd door bolkozijnen met wigvormige ontlasting in de eerste topgeleding; rechthoekige luik en balkgat erboven. Gedrukte rondboogpoort in omlijsting met geprofileerde dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind., waarboven een rechthoekige insteekvenster, in de linkertravee. Gaf eertijds toegang tot een gang, de zogenaamde Rodepoort, die werd gesloopt bij de aanleg van de gelijknamige straat vanaf 1888.
Voormalige overdekte doorgang met bewaarde korfboogdeur naar de woning, slijtage van het metselwerk door karrewielen en de aanzet van een tweede rondboogpoort in de achtergevel. Gedenkplaat voor Pieter Bruegel van 1924. Vrijwel blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zijgevel in de Rodepoort, oorspronkelijk de gemene muur met het gesloopte naastliggende pand, cf. een bewaard mijterboognisje of maziergat. Latere openingen; twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Achtertuitgevel met schouderstukken en muurvlechtingen. Zelfde gekoppelde kruiskozijnen met wigvormige ontlasting en deur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; rechthoekige vensters in beide topgeledingen.
Aansluitend tuinmuur met rondboogpoort. Bewaarde balkenlagen en dakspant in het interieur.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 80049 (1963 en volgende).
KIK, 69363 A, 76375 A.
Publicaties en studies
MARTINY, v.-g., A propos de la maison dite de Breughel, rue Haute a Bruxelles (B.C.R.M.S., 1964, p. 8-44).