Typologie(ën)
herenhuis
opbrengsthuis
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1894-1929
Stijlen
Art nouveau
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 4935
Beschrijving
Opmerkelijk herenhuis in art-nouveaustijl i.o.v. ingenieur Camille Winssinger en n.o.v. Victor Horta, 1894 en 1897. Grondige gevel- en interieurwijzigingen door verbouwing tot opbrengsthuis i.o.v. Winssinger en n.o.v. Horta, 1928-1929.
Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. in twee rechtertraveeën. Witstenen gevel met enkel op benedenverdieping hardstenen banden. Meestal getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen, soms met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en/of archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. GekoofdeConvex gebogen lijst. sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel..
Inrijpoort binnen hardstenen omlijsting met licht gebroken boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Boven poort, tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Bijna neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gevel in derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlevendigd door gradueel uitkragend volume, dat vóór 1928-1929 gehele traphal verlichtte; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. weerspiegelen bewaarde trapbordessen; op benedenverdieping licht gewelfde lekdrempel onder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussenstijl en trapezoidale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; derde en vierde bouwlaag risaliterendRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met kwartronde zijvlakken; erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in derde bouwlaag licht trapezoïdaal en geritmeerd door vier slanke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes die tevens postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van bovenliggend terras met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vormen.
Erker in derde bouwlaag geflankeerd door balkons met elegant smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. n.o.v. dezelfde architect, 1928; derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) benadrukt door drieledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met klein terras met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; vervangt vergelijkbaar en bewaard drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; lateraal rechthoekige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Zoals in alle gebouwen n.o.v. Horta is de stereotomie uiterst verzorgd en tot in kleinste details doorgevoerd. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Bewaard schrijn- en smeedwerkTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. vroeger voorzien van glas-in-lood.
Interieur grondig gewijzigd, vnl. door wijziging van 1928-1929 n.o.v. dezelfde architect, maar met respect voor oorspronkelijke stijl: vb. opsplitsing van hoofdtrap en plaatsing van lift (Otis) in hal van diensttrap. Daaropvolgende verbouwingen i.o.v. de op beneden- en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. gevestigde Verzekeringen 'De Belgische Leeuw' en n.o.v. arch. Henri Jacobs (zoon), 1946; wijzigingen in monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl en schatplichtig aan binnenruimten van Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (arch. Victor Horta, 1920-1928); beperkte aanpassing van inrijpoort en bouw van groot kantorengebouw in oorspronkelijke tuin.
Van oorspronkelijk ontwerp van Victor Horta rest enkel vestibule; plafond even hoog als deze van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; trap in vestibule, oorspronkelijk monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. uitgewerkt en bestemd voor alle bouwlagen, nu enkel naar tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; langs trap, zichtbare structuur van geklonken metalen balken; gestileerd cassettenplafond; marmeren mozaïekvloer met zweepslagmotieven.
Tussenverdieping in oorsprong als biljartzaal en van vestibule gescheiden door smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met leuning in acajou. Kleine vestiaire met toilet bewaard.
In linkertravee enfilade met drie ongelijke kamers. Salon met zichtbare metalen balken op zowel plafond als muren; deuren in pitchpine; grote schouw in carraramarmer, verzonken lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …; parket in visgraatverband (wellicht jonger). Eetkamer met bewaard parket, schoorsteen in rouge royale, gestucteModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder plafond met troggewelfjes en deels bewaarde deuren, lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en meubilair in lichte eik.
Laatste en kleinste kamer nu sterk gewijzigd; in oorsprong verandaGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. met toegang tot serreBroeikast..
Bescherming 07.12.1984 (hoofdgevel, trap, hal, tussenverdieping).
Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. in twee rechtertraveeën. Witstenen gevel met enkel op benedenverdieping hardstenen banden. Meestal getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen, soms met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en/of archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. GekoofdeConvex gebogen lijst. sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel..
Inrijpoort binnen hardstenen omlijsting met licht gebroken boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Boven poort, tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Bijna neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gevel in derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlevendigd door gradueel uitkragend volume, dat vóór 1928-1929 gehele traphal verlichtte; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. weerspiegelen bewaarde trapbordessen; op benedenverdieping licht gewelfde lekdrempel onder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussenstijl en trapezoidale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; derde en vierde bouwlaag risaliterendRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met kwartronde zijvlakken; erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in derde bouwlaag licht trapezoïdaal en geritmeerd door vier slanke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes die tevens postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van bovenliggend terras met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vormen.
Erker in derde bouwlaag geflankeerd door balkons met elegant smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. n.o.v. dezelfde architect, 1928; derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) benadrukt door drieledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met klein terras met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; vervangt vergelijkbaar en bewaard drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; lateraal rechthoekige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Zoals in alle gebouwen n.o.v. Horta is de stereotomie uiterst verzorgd en tot in kleinste details doorgevoerd. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Bewaard schrijn- en smeedwerkTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. vroeger voorzien van glas-in-lood.
Interieur grondig gewijzigd, vnl. door wijziging van 1928-1929 n.o.v. dezelfde architect, maar met respect voor oorspronkelijke stijl: vb. opsplitsing van hoofdtrap en plaatsing van lift (Otis) in hal van diensttrap. Daaropvolgende verbouwingen i.o.v. de op beneden- en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. gevestigde Verzekeringen 'De Belgische Leeuw' en n.o.v. arch. Henri Jacobs (zoon), 1946; wijzigingen in monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl en schatplichtig aan binnenruimten van Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (arch. Victor Horta, 1920-1928); beperkte aanpassing van inrijpoort en bouw van groot kantorengebouw in oorspronkelijke tuin.
Van oorspronkelijk ontwerp van Victor Horta rest enkel vestibule; plafond even hoog als deze van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; trap in vestibule, oorspronkelijk monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. uitgewerkt en bestemd voor alle bouwlagen, nu enkel naar tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; langs trap, zichtbare structuur van geklonken metalen balken; gestileerd cassettenplafond; marmeren mozaïekvloer met zweepslagmotieven.
Tussenverdieping in oorsprong als biljartzaal en van vestibule gescheiden door smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met leuning in acajou. Kleine vestiaire met toilet bewaard.
In linkertravee enfilade met drie ongelijke kamers. Salon met zichtbare metalen balken op zowel plafond als muren; deuren in pitchpine; grote schouw in carraramarmer, verzonken lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …; parket in visgraatverband (wellicht jonger). Eetkamer met bewaard parket, schoorsteen in rouge royale, gestucteModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder plafond met troggewelfjes en deels bewaarde deuren, lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en meubilair in lichte eik.
Laatste en kleinste kamer nu sterk gewijzigd; in oorsprong verandaGrotendeels met glas dichtgezette houten of metalen uitbouw van een huis; leefruimte met voornamelijk palmen en exotische planten. met toegang tot serreBroeikast..
Bescherming 07.12.1984 (hoofdgevel, trap, hal, tussenverdieping).
Bronnen
Archieven
GASG/Urb. 3646 (1894), 523 (1928), 31 (1929), 196 (1946).
IRPA, M102918, M102948, M102383
Fonds Victor Horta, AAM.
Publicaties en studies
GASG/Urb. 3646 (1894), 523 (1928), 31 (1929), 196 (1946).
IRPA, M102918, M102948, M102383
Fonds Victor Horta, AAM.
Publicaties en studies
L'Académie et l'Art Nouveau, 50 artistes autour de Victor Horta (Catalogue d'exposition), Les Amis de l'Académie Royale des Beaux-Arts ASBL, Brussel, 1996, pp. 138-145
Bruxelles, Monuments et sites classés, Région de Bruxelles-Capitale, Service des Monuments et Sites, Brussel, 1994, p. 146
DULIÈRE, C., Victor Horta, Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 44-48
« Hôtel, 66, Rue Hôtel des Monnaies, Saint-Gilles », Album de la Maison Moderne, 1908, pl. 39.
Bruxelles, Monuments et sites classés, Région de Bruxelles-Capitale, Service des Monuments et Sites, Brussel, 1994, p. 146
DULIÈRE, C., Victor Horta, Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 44-48
« Hôtel, 66, Rue Hôtel des Monnaies, Saint-Gilles », Album de la Maison Moderne, 1908, pl. 39.