Typologie(ën)

station
Spoorwegerfgoed

Ontwerper(s)

Victor HORTAarchitect1936

Juridisch statuut

Beschermd sinds 16 maart 1995

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30201
lees meer

Beschrijving

Ondergronds spoorwegstation, met vrijstaande bovenbouw op trapezoïdale plattegrond, begrensd door het Europakruispunt, de Putterij, Kantersteen en Keizerinlaan.

Opdracht in 1910 toegewezen aan architect Victor Horta, aanvankelijk met afwijkend programma en ruimere meer westelijke inplanting; voorontwerpen van 1912-1913 en van 1920, laatst genoemde met ellipsvormige hal met koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is.. Na hervatting van de werken aan de noord-zuid-verbinding (1935) verschoven naar de huidige locatie binnen de bestaande wegenis van 1928-1933. Definitief ontwerp van 1936, vervolgens verder uitgewerkt ; bouw aangevat in 1937, leiding overgedragen aan architect M. Brunfaut in 1945 ; ingehuldigd in 1952. Nog uitgebreid met een bijkomend ondergronds toegangscomplex (richting Grasmarkt) geopend in 1954 ; vervolgens met een ondergronds net van doorgangen onder de omringende wegenis ca. 1960, later aangesloten op het metrostation «Centraal Station» (lijn 1, 1965-1969). Sobere, functionele architectuur met vage classicerende en art deco-reminiscenties, in de lijn van de internationale officiële bouwkunst van de late jaren 1930. Laatste belangrijke verwezenlijking binnen het
œuvre van Horta, met referenties naar vroeger werk met name het Volkshuis en het Paleis voor Schone Kunsten.

Complex programma. Bovenbouw met vijf bouwlagen en bijkomende entresol overeenkomstig het terreinverval aan zijde Keizerinlaan, met de centrale lokettenhal met twee toegangen, onder meer bewaarplaats, verbruikzaal en postkantoor, voorts kantoren op de verdieping ; overwelfde doorgang tussen Putterij en Kantersteen. Ondergrondse tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. met diverse diensten, wachtzaal, Koninklijk salon, sanitair en handelsruimte, bestemd voor circulatie tussen hal, toegangscomplexen «Centrum» en «Kantersteen» en perrons. Onderste niveau met drie perrons ingericht in de gebogen spoortunnel, met telkens twee vaste, twee roltrappen en lift.

Gevels met parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen (Gobertange, Reffroy, Euville, Blancouve) en hardsteen voor sokkel en dekstenen; bronzen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Vrij symmetrische opbouw, uniform belijnd door de puilijst en de getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., met repititief verticaal ritme. Centrale hoofdtoegang geaccentueerd als convex gebogen hoekpartij : open doorgangen, twee aan twee met opschrijft «BRUXELLES CENTRAL - BRUSSEL CENTRAAL» aan weerszijden van bronzen inhuldigingsplaat, onder breed uitspringende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op massieve zuilen; erboven negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oplopende beglazing met kleine roeden en ingediepte penanten; oorspronkelijk complexere keperbekroning, nog tijdens de bouw verwijderd. Twee gebeeldhouwde reliëfs door Ch. Leplae (1954) met evocatie van de vroegere Putterijwijk. Voorts vrij eenvormige opstand met ruim beglaasde begane grond (vitrines, ingangen), bovenverdieping, geritmeerd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en groeven, met registersVensterstrook in een topgevel. van verdiepte rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van verschillende hoogte. Respectievelijk afgeronde en driezijdig afgeschuinde hoeken aan de Kantersteen. westgevel (Keizerinlaan) centraal gemarkeerd door driezijdige erkerpartij. noordgevel (Putterij) door centrale doorgang, overkragende en inspringende partijen. Langgerekte oostgevel (Kantersteen) gebroken door de middenpartij met pilasterindeling, architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., flankerende tweezijdige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en belijnende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., met uitgehold portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).; gebeeldhouwd reliëf door E. Barmarain.

Interieur, met kenmerkend gebruik van Travertijn voor de wandbekleding. Wijdse, rechthoekige lokettenhal onder geknikt casementenplafond met glassteenvulling en neonomlijsting, opgevangen door portaalspanten en trapsgewijs verlaagd als begeleiding van de monumentale trappenpartij naar de ondergrondse tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.: noordwand met loketten van graniet. Muurschildering met Sint-Michiel en Belgische steden door J . Hayez boven de hoofdtoegang ten westen; herdenkingsplaten respectievelijk voor E. Franchimont, V. Waucquez en M. Lastiau door A. Wansart, voor F. Brunfaut en E.
François door D. Ledel (1958) opgericht door het Nationaal Bureau voor de Noord-Zuidverbinding. Dubbele bordestrap naar de toegang ten oostzuidelijke wand met oorlogsmonument voor de spoorwegarbeiders door F. Débonnaires (1952). Marmervloer (Mirabeau) met koperen emblemen van Brussel, Antwerpen en Luik. Toegangscomplex «Centrum» : zuilenhal met hellend vlak, vaste en roltrap, uitmondend in een cirkelvormige lokettenzaal. Verbruikzaal met grosso modo bewaarde inrichting.


Bronnen

Publicaties en studies
PICALAUSA, G., 
Van het Koningsplein naar het Centraal Station, De laatste werken van Victor Horta, onuitgegeven verhandeling, St.-Lukas Hoger Architectuurinstituut Brussel, 1953.

Tijdschriften
MARTIN
Y, V.-G., La Halte Centrale (Rythme, 1953, 14, p. 16-22).