Typologie(ën)

station
Spoorwegerfgoed

Ontwerper(s)

H. JONIAUXingenieur-architect1884

V. MAILLIETingenieur-architect1884

Juridisch statuut

Beschermd sinds 26 september 1996

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 10920
lees meer

Beschrijving

Voormalig spoorwegstation in eclectische stijl met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). en neo-Vlaamse renaissancekenmerken. Ontworpen in 1884 door de dienst Bruggen en Wegen van het toenmalig ministerie van Landbouw, Industrie en Openbare Werken. Gesigneerd door H. JONIAUX en V. MAILLIET. Ingehuldigd in 1885.

Gelegen op de spoorweglijn Brussel-Noord-Namen-Luxemburg. Verbindt het Noordstation met het station van de Leopoldswijk. Gebouwd op een vroeger schietstandterrein behorend tot de voormalige Prins Boudewijnkazerne van Schaarbeek. Samen met Etterbeek en Cerfontaine één van de zeldzame stations met loopbrug in België. Sinds WO I niet meer in gebruik.

Markant hoekcomplex op L-vormig grondplan, begrensd door Leuvensesteenweg in het Z., Wauwermansstraat in het O. en in het N. door Schietschijfstraat (de perrons), bestaande uit twee aanpalende gebouwen met overdekte loopbrug. Voorgevels aan Leuvensesteenweg en haakse zijgevel aan Wauwermansstraat.

Linkervleugel met woning en kantoor van de stationschef en wachtzaal derde klasse, rechtervleugel met grote inkom oorspronkelijk met lichtkoepel, wachtzaal eerste en tweede klasse, kantoor van postVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en telegrafie, bureau der ontvangsten en magazijn. De treinsporen lopen onder de linkervleugel, de twee perrons zijn bereikbaar via trappen. Rechtervleugel in 1975 gedeeltelijk verbouwd. De toegangen tot de sporen vanuit de gebouwen zijn sindsdien dichtgemaakt.

Baksteenbouw met ruime verwerking van hardsteen o.m. voor sokkels, horizontale banden, kordons, venster- en deurlijsten, lekdrempels, dekstenen en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.; gesmeed ijzeren sierankers.

Statie van de Leuvenschen Steenweg, afgestempeld op 1906 (Verzameling postkaarten Dexia Bank).

Voorzijde: linkervleugel omvat twee bouwlagen met resp. drie en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking (leien). Rechtervleugel omvat één bouwlaag en resp. drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. + vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder dito bedaking (roofing); op verhogende beboste sokkel overeenkomstig de terreinhelling. Lijstgevels geaccentueerd door zwak risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. oplopend in getrapte geveltop met barokke volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en bekroond met boogfronton en bolornament; fraai omlijst bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in top met bewerkte posten en palmetmotief onder gebogen watelijst met gestrekte uiteinden, in rechtervleugel onderaan begrensd door tweeledige plaat met opschriften: 'Station de la chaussée de Louvain' en 'Statie van de leuvenschen steenweg' en bovenaan door oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; lijstgevels met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op getrapte, bakstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en opengewerkt door getoogde, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met geprofileerde tussenstijlen in vlakke omlijsting en met houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; centraal in linkervleugel eiken vleugeldeur tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met smeedijzeren palmetornament en bekronend boogfronton met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. onderbroken voor bolornament op sokkel; in rechtervleugel, gelijkaardige, deels beglaasde deur met zijlichten sinds 1975 verbouwd tot groot rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in aluminium samen met het raam ernaast; houten, beglaasde deur in afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. in zelfde periode vervangen door deur in aluminium.

Soberder opgevatte zijgevel (Wauwermansstraat nr. 1) oorspronkelijk opengewerkt met getoogde, rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en twee drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. cf. voorgevel, houten deur en port; sinds 1975 openingen vergroot en in aluminium. Achterzijde: linkervleugel met zelfde opstand als voorzijde; op begane grond over de lengte begrensd met loopbrug over gebogen spoortunnel; oorspronkelijk onder deels beglaasde, deels zinken afdak en fraai gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. geraamte op dito rondboogarcade en zuiltjes, begrensd met smeedijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. ArcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. heden beglaasd en voorzien van een tweede, bakstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., oorspronkelijke bedaking vervangen door roofing; galerij doorlopend  aan achterzijde van rechtervleugel; aan N.-zijde afgesloten door klein bijgebouw met toiletten.

Leuvensesteenweg 195, voormalig spoorwegstation. Bouwaanvraag van 1884 (verz. NMBS Nr. 420.008).

Perrons - heden verdwenen - op zelfde niveau als tunnel en bereikbaar via vierledige bordestrap aan weerszijden van de loopbrug. De smeedijzeren poort links aan de voorgevel van het station gaf eveneens toegang tot de spoorweg. Deze doorgang, de trappen, de perron evenals de loopbrug hadden oorspronkelijk een identieke overdekking en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; van E.G. zijn heden slechts de fraaie hardstenen kraagstenen aan de muren bewaard gebleven. Ruimten onder de trappen en latrines in de hoge muren die de perrons aan weerszijden begrenzen.

Interieur: oorspronkelijke mozaïekbevloering deels bewaard.


* Beschermd 26.09.1996.

Bronnen

Archieven
GASJ/DS/OW 16391 (1975).
Archief NMBS, plannen nrs 420001-420006.

Publicaties en studies
DEMEY, T., Les gares bruxelloises, un patrimoine méconnu, Brussel, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, 1994, pp. 34-35.