Voormalig gebouw van de centrale administratie van de Regie voor Telegraaf en Telefoon (RTT)
Paleizenstraat 42-42a-44-46a-46
Typologie(ën)
werkplaats (ambachtelijk)
kunstenaarsatelier
beeldhouwwerk en herdenkingsmonument
Ontwerper(s)
Michel POLAK – architect – 1936-1936
Jean POLAK – architect – 1946
André POLAK – architect – 1946
Alfred HOCH – architect – 1936
L.M. CHAPEAUX – ingenieur – 1936
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Modernistisch kantoorgebouw ontworpen in twee fases: het linkerdeel werd in 1936-1937 door architect Michel Polak uitgevoerd, terwijl het plan voor het rechterdeel in 1946 door dezelfde architect werd ontworpen en nadien werd overgenomen door zijn zonen, André en Jean Polak.
Geschiedenis
Het complex verrees op de plaats van Hôtel Somzée, een groot herenhuis van Léon de Somzée, industrieel en kunstverzamelaar, die er een soort luxueus privémuseum van had gemaakt. Het huis ligt op een perceel van meer dan 33 meter breed en 70 meter diep, naar de Groenstraat; het was het resultaat van de uitbreiding in 1894 door architect Souchez van een U-vormige marmerfabriek van vóór 1836, als atelier van de beeldhouwer Guillaume Geefs.
In 1928 verwierf de Belgische staat het eigendom. De RTT werd in 1930 gesticht. In 1935 besliste de regering om het gebouw bestemd voor de Regie op te richten. Architect Michel Polak, die via een wedstrijd was gekozen, tekende zijn ontwerp in 1936, bijgestaan door architect Alfred Hoch en ingenieur L. M. Chapeaux. De sloop van Hôtel Somzée begon in februari 1937, en het nieuwe gebouw, uitgevoerd door aannemer R. Gillion, werd al in november van het jaar daarop ingehuldigd. Het was in die periode, kort vóór de Tweede Wereldoorlog, dat werd beslist om in de Paleizenstraat een gebouw voor de Dienst Belastingen van Schaarbeek op te richten. Oorspronkelijk moest dit gebouw rechtstreeks tegen de rechterkant van het al uitgevoerde gedeelte van het RTT-gebouw worden aangebouwd. In 1942 werden de funderingswerken echter door de Duitsers stilgelegd. Na de oorlog werd beslist om de RTT naar rechts uit te breiden, wat een verplaatsing van het gebouw van de Belastingen in dezelfde richting noodzaakte (zie nr. 48-62). Daartoe vond in 1946 een terreinruil tussen de Regie en de Belgische staat plaats. Het plan voor de uitbreiding, dat in 1946 door Michel Polak werd ontworpen, imiteerde het oorspronkelijke gebouw en werd later overgenomen door zijn twee zonen, André en Jean, bijgestaan door dezelfde ingenieur, Chapeaux. Het gebouw, dat ook door aannemer Gillion werd uitgevoerd, verrees tussen 1946 en 1950. In 1960 werd het eigendom van de Regie uitgebreid door de verwerving van terreinen binnen het huizenblok, onder meer in de richting van de Groenstraat. In 1980 werd een nooduitgang naar de Groenstraat gebouwd, een strook terrein die thans door het Koningin-Groenpark worden ingenomen (zie straatnotitie). In 2000-2001 werd het complex gerenoveerd en verbouwd door studiebureau ASSAR. Thans huisvest het de Commission Communautaire Française, naast een bedrijvencentrum en woningen.
Beschrijving
Gebouw met een structuur van gewapend beton. Het bestaat uit twee blokken: aan de straatkant, een rechthoekig blok van negen bouwlagen, progressief inspringend vanaf de zesde; haaks op de achterzijde, een blok met dezelfde hoogte dat twee aanpalende L-vleugels vormt, met knikken in de langste vleugel. Drie souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping. op de vleugel vooraan, twee op die achteraan. Afgeplatte zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. met koperen dakbedekking, gedomineerd door vier rechthoekige torentjes.
Gevels
Straatgevel bekleed met hardsteen op de benedenverdieping en met witsteen op de verdiepingen. Opstand van dertien gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste zeven uit 1936, de volgende uit 1946. Verdiepingen geritmeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Op de eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), inrijpoorten, waarvan enkel de eerste oorspronkelijk is. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met de hoofdingang. Daarboven, geometrisch bas-reliëf met het monogram “RTT” en een getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., het geheel gevat in een monumentale omlijsting met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zuiltjes. Beglaasde smeedijzeren deur met motieven van vierkanten, ontworpen door de architect; vervangen deurvleugels. Op de voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingang van latere datum. Gecanneleerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de verdiepingen. Bronzen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met schuifraam bewaard.
Zij- en achtergevel bekleed met rood- en geelkleurige baksteen en versierd met banden beton en hardstenen drempels. Op elke zijgevel, brede gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met gebogen hoeken en een vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters.. Bronzen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met schuifraam bewaard.
Interieur
De vleugel vooraan bevatte oorspronkelijk de kantoren van de directie, terwijl in die achteraan de technische diensten en de kantoren van de bedienden waren gevestigd.
In het blok aan de straatkant geeft de vestibule uit op een grote centrale hal, die op de verdiepingen wordt hernomen, met links de hoofdtrap. De lokalen liggen langs een gang die evenwijdig aan de straat loopt.
In het linkerdeel (1936) is het blok achteraan ontworpen in functie van de zoninval: aan weerszijden van een centrale gang bevinden zich aan de zuidkant de kantoren, aan de noordkant de secundaire lokalen en de personen- en goederenliften. Laboratoria namen oorspronkelijk de zevende en achtste verdieping in. De twee inwendige hoeken die door dit deel wordt gevormd, hebben een insprong die uitmondt in een rechthoekig torentje van drie bouwlagen met doorlopend vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters.. Het gaat om observatietorentjes waar onderzoek naar de bestrijding van storingen werd verricht.
In het rechterdeel (1946) is het blok achteraan ontworpen naar het model van dat vooraan, maar volgens spiegelbeeldschema: een analoge gang scheidt de secundaire lokalen, aangebouwd tegen die van 1936, van de kantoren die hier langs de noordgevel liggen. Twee analoge torentjes domineren dit deel. Tussen de noordgevel en het aanpalende gebouw van de Belastingen bevindt zich een grote garage onder een plafond van licht doorlatend beton.
In de ingangsvestibule, de hal van de benedenverdieping en het hoofdtrappenhuis, dambordpatroon in Sainte-Anne en Lunel marmer. LambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in Rouge Royal en Travertin Romain marmer. Trappen in zwart Sainte-Anne marmer.
De ingangsvestibule wordt door een grote trap ingenomen. Muren met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in travertijn, versierd met witstenen bas-reliëfs van na de Tweede Wereldoorlog die waarschijnlijk telecommunicatieagenten in oorlogstijd voorstellen. In dezelfde periode werden de centrale metalen leuning door twee zijleuningen vervangen en werd boven aan de trap een beeld geplaatst van Walthère Dewé, een ingenieur van de RTT die in 1944 door de Gestapo werd geëxecuteerd; van dit beeld blijft enkel de marmeren sokkel over.
Hal op de benedenverdieping met portiersruimte en bank in travertijn. Rechts, oude trap naar de souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping., gedicht. Links, rechthoekig hoofdtrappenhuis, over de hele hoogte verlicht door doorschijnende tegels. Trap met bronzen handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen.. Drie liften met metalen deuren. In het midden, ronde bank in gekalkt eikenhout.
Hal op de eerste verdieping met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en portiersruimte in travertijn. De muren van de gangen zijn bekleed met crèmekleurige zandsteentegels met een bruine rand. Op de laatste verdieping van het blok vooraan, refter uit 1946 met bewaarde keramiekbekleding.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 204-42.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 138.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (doctoraatsscriptie, vakgroep Kunstgeschiedenis en Archeologie), VUB, Brussel, 1995-1996, 1836/1.
Tijdschriften
NOVGORODSKY, L., “L'hôtel de la Régie des Télégraphes et des Téléphones de Bruxelles”, La Technique des Travaux, 15e jaargang, januari 1939, pp. 2-14.
“Extension de l'hôtel central des télégraphes et téléphones à Bruxelles”, Architecture, Urbanisme, Habitation, 7-8, 1951, pp. 89-104.