Voormalig Institut Saint-Luc, thans Campus Sint-Lukas – LUCA School of Arts
Paleizenstraat 68-70-72-74
Groenstraat 154-156, 158-160, 162-164-166-168-170-172-174-176-178-180-182-182b-184
Rogierstraat 173-175-177
Typologie(ën)
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1887
POPONCINI & LOOTENS – ingenieur-architect – 2003-2012
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Schoolinstelling in neogotische stijl, gebouwd vanaf 1887 en geleidelijk uitgebreid via de bouw of de verwerving van gebouwen. In 2008 werd het complex grondig gewijzigd door de ingenieurs-architecten Poponcini & Lootens.
Geschiedenis
In 1882 werd in Brussel een eerste Sint-Lucasschool opgericht. Ze bevond zich aanvankelijk in Molenbeek, maar toen ze te klein werd, verhuisde ze naar de Paleizenstraat in Schaarbeek (I). Met de hulp van vrederechter Campioni verwierf de school een perceel gelegen achter een neoclassicistisch herenhuis, waarlangs het ook toegankelijk was. In 1887 werd er een eerste gebouw (A) opgetrokken, schuin ten opzichte van de straat. De plannen waren misschien van de hand van de directeur en oprichter van het instituut, broeder Marès Joseph. Nadien kocht de school het herenhuis aan de straat, evenals een aanpalend huis, bestemd voor het onderwijzend personeel. In 1889 werd aan de binnenplaats een tweede volume (B) van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gebouwd. In 1893 werd een derde gebouw in de Paleizenstraat gekocht, waardoor de school toen een brede straatgevel kreeg. In 1916 werd de tweede verdieping van gebouw A verbouwd tot kapel en aangevuld met een volume (C) dat, op die verdieping, een koor, een oratorium en een sacristie bevatte. De kapel verving een gesloopte eredienstruimte die architect Edmond Serneels in 1911 bouwde achter een van de gebouwen aan de straatkant.
In 1921 werd de school nogmaals uitgebreid. Gebouw B werd rechts aangevuld met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (D), met daarin klaslokalen en een tentoonstellingszaal op de eerste verdieping. Terzelfder tijd werd een doorlopende loopbrug gebouwd op de eerste verdieping van gebouwen A, B en D. In 1929 werden de gevels van de drie neoclassicistische gebouwen aan de straat verbouwd door architect F. J. De Smedt. Het jaar daarop werd een nieuw volume met klaslokalen (E) toegevoegd in het verlengde van gebouw A. In 1932 werden gebouwen A en E verhoogd met een beglaasde verdieping onder plat dak, met daarin een tekenklas en een modelklas. In 1934 werden de gebouwen aan de straatkant op hun beurt met één bouwlaag verhoogd. Twee jaar later voorzag architect Henri Gillis gebouw B-D van een hoge beglaasde verdieping met een mezzanine onder plat dak waarin een museum moest komen. In 1954 werd rechts tegen gebouw B-D een gebouw van zes bouwlagen (F) aangebouwd, met ateliers, kamers en een conferentiezaal. Tussen 1955 en 1969 werd een bijgebouw van twee bouwlagen (G) opgetrokken aan de grote binnenplaats, haaks op gebouw F.
In de tweede helft van de 20e eeuw breidde de school zich geleidelijk binnen het huizenblok uit en verwierf ze verscheidene oude gebouwen tot aan de Rogierstraat, en tot aan de Groenstraat, waar verscheidene gebouwen werden aangekocht. Vanaf 1950 werd de instelling eigenares van een complex (II) waarin zich oorspronkelijk waarschijnlijk een school en/of klooster bevonden, misschien de voormalige kleuter- en meisjesschool Saints-Jean-et-Nicolas. Dit complex bestaat uit een gebouw in neoclassicistische stijl (tussen 1881 en 1883) dat wellicht een villa verving (tussen 1840 en 1858), gelegen vóór drie U-vormige volumes opgericht tussen 1858 en 1893. In 1962 verwierf het instituut de gebouwen van de voormalige lettergieterij Vanderborght (III). Deze onderneming had zich tussen 1840 en 1858 in Schaarbeek gevestigd en breidde zich in de tweede helft van de 19e eeuw geleidelijk uit. De twee gehelen (II en III) huisvesten thans de Sint-Lukas Kunsthumaniora.
Tussen 2003 en 2012 vonden ingrijpende werken plaats (ingenieurs-architecten Poponcini & Lootens) op de site van de Campus Sint-Lukas (I). De gebouwen aan de Paleizenstraat, Groenstraat en Rogierstraat werden gesloopt en vervangen door nieuwe gebouwen aan de Groenstraat en de Paleizenstraat. Er werd een overdekte loopbrug (H) geplaatst tussen gebouw E en een hoog volume binnen het huizenblok (J). De loopbrug uit 1921 werd verwijderd en de oorspronkelijke gebouwen werden gerenoveerd.
Beschrijving
De gebouwen staan op een groot hellend terrein dat loopt van de Paleizenstraat tot de Groenstraat, en ze worden door gangen of loopbruggen met elkaar verbonden, terwijl trappen de helling tussen de twee straten overbruggen.
Aan de Paleizenstraat, langwerpig gebouw onder plat dak, met vier bouwlagen aan de voorgevel en vijf aan de achtergevel. Grotendeels beglaasde benedenverdieping. Overdekte doorgang naar de binnenplaats. Verdiepingen gescandeerd door smalle verticale vlakken, sommige beglaasd en met een metalen lijst, andere glad of getextureerd.
Aan de binnenplaats liggen de oorspronkelijke L-vormige gebouwen van de school, gebouwd tussen 1887 en 1930 (A tot E). Gevels in neogotische stijl, in baksteen met witstenen en hardstenen elementen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Opstanden van gebouwen A en B-D van vier bouwlagen onder plat dak, de laatste volledig beglaasd. Gevels van respectievelijk vijf en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de hoek, rond traptorentje (1889) met arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in de eerste twee bouwlagen – in de tweede bouwlaag ter vervanging van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. (1921) – en met lancetbogen in de derde; de top is volledig beglaasd en vervangt een spits. Op de benedenverdieping, beeld van een koning onder baldakijn, misschien van Lodewijk de Heilige. Uiterst rechts van volume B-D bevond zich een thans verdwenen vierkante voorbouw van twee bouwlagen. De meeste muuropeningen hebben een of twee monelenStenen vensterstijl., onder spitsboog, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in de derde bouwlaag van volume A. Uiterst rechts van dit volume, deur onder hoog impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.; deur in de hogere bouwlaag gedicht toen de loopbrug werd verwijderd.
Aan de Paleizenstraat, volume C (1916) van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met het koor, het oratorium en de sacristie van de voormalige kapel. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met spitsboogvormige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. waarin vier lancetbogen onder een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. het voormalige oratorium verlichtten. Koor verlicht door drie lancetbogen, met glas-in-loodramen waarschijnlijk uit 1935.
Naar de Groenstraat, drie in elkaar grijpende structuren (2003-2012): de overdekte loopbrug (H), het hoge volume J en het gebouw aan de Groenstraat.
Grotendeels beglaasde loopbrug, met een zaagtandstructuur van metalen balken.
Volume J met gebogen hoeken en afgeknotte top. Betonstructuur bekleed met bakstenen, met willekeurig geplaatste rechthoekige muuropeningen met een variërende breedte en tussenafstand. Asymmetrische uitkragingen bekroond door een terras op de west- en noordgevel.
Gebouw aan de straat met brede bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel van drie bouwlagen, voorzien van een reeks smalle rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Brede getraliede ingang met vijf betonnen zuilen.
Interieurs met muren van zichtbaar beton.
Bronnen
GAS/DS 204-70, 276-154-184, 276-154-156, 276-174, 276-176.
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 52.
École supérieure de Saint-Luc, École Saint-Luc Institut Frère Marès Schaarbeek 1887-1937, Brussel, 1937.
École Saint-Luc Schaarbeek, Palmarès, 1933-1934, pp. 17-21.
École Saint-Luc Schaarbeek, Palmarès, 1934-1935, p. 31.
MERTENS, A., ROZEZ, “Verte (rue)”, Annuaire du Commerce et de l'Industrie de Belgique, Province de Brabant, Bruxelles et sa banlieue, Brussel, Établissements généraux d'imprimerie, 1889 tot 1960.
WOUTERS, W., Van tekenklas tot kunstacademie. De Sint-Lucasscholen in België 1866-1966, UGA, Heule, 2013.
Kaarten / plannen
Atlas des chemins vicinaux de Schaerbeek, begin jaren 1840.
POPP, P. C., Atlas du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Schaerbeek, ca. 1858.
BESME, V., Plan parcellaire des environs de Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode et Schaerbeek, 1867.
Plan de la commune de Schaerbeek 1876, Nationaal Geografisch Instituut.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.
Plan de la commune de Schaerbeek 1899.
Plan cadastral de la commune de Schaerbeek, 1907-1908.