






















Voormalige gemeentelijke kleuter- en lagere school nr. 8, thans basisschool Les Tourterelles
Odonstraat 22
Pastoor Cuylitsstraat 27
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Louis Ernest S'JONGHERS – architect – 1897
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Neoclassicisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 36412
Beschrijving
Schoolinstelling in neo-Vlaamse renaissancestijl
en neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl met art-nouveau-accenten, n.o.v. gemeentearchitect
Louis Ernest S’Jonghers, 1897.
Het tussen de twee straten gelegen complex werd in augustus 1897 door de gemeentearchitect ontworpen en op 20.12 van datzelfde jaar werd het plan door de gemeenteraad goedgekeurd. In 1900 ontwierp S’Jonghers het meubilair van de school. Er werden nieuwe klaslokalen ingericht onder het dak, in twee fases, de eerste begin 20e eeuw aan de kant van de speelplaats, de tweede in 1919 aan de Pastoor Cuylitsstraat. In 1934 werd de binnenplaats van de instelling, die ook Kleuterschool nr. 5 huisvestte, heringericht aan de kant van de Cuylitsstraat, waarbij de ingang in de omheiningsmuur werd verbouwd. Aan deze binnenplaats werden in 1968 twee nieuwe kleuterklassen en nieuwe toiletten gebouwd (n.o.v. architect Marcel Cnudde). Op de plaats van de muur aan de Cuylitsstraat bevindt zich thans een metalen afsluiting.
Buitenzijde
Het oorspronkelijke rechthoekige volume met klaslokalen, met twee bouwlagen onder zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken., had zijn hoofdgevel aan de rooilijn van de Pastoor Cuylitsstraat en zijn tegenoverliggende gevel langs een speelplaats, aan de Odonstraat door een muur afgesloten en vroeger door toiletten geflankeerd. Aan deze zijde werd tegen dit volume, in de linkerhoek, een lage haaks geplaatste vleugel aangebouwd met daarin de hoofdingang en de gang, die zelf aanleunde tegen een huis met een verdieping, bestemd voor de lokalen van de conciërge en van de directie en voorzien van een binnenplaatsje met toilet. Een tweede, misschien recenter verworven speelplaats, ligt in de aslijn van het hoofdgebouw en was vroeger ook beschermd door een muur en voorzien van toiletten; een deur in de drieledige blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van de klaslokalen verbindt deze speelplaats met het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Het in baksteen, hardsteen en witsteen opgetrokken hoofdvolume heeft een drieledig leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en huisvestte aanvankelijk twee blokken van drie klaslokalen per bouwlaag, gescheiden door een overdekte speelplaats met galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. onder een bekronend daklicht. In de as van de gang zit het hoofdtrappenhuis ingewerkt in de hoek aan de kant van de Pastoor Cuylitsstraat; het geeft via de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. toegang tot de zes klaslokalen op de verdieping. De trap moest tot de zolderRuimte onder het dak. doorlopen, maar dan met een lichtere structuur, wellicht analoog aan die van zijn tegenhanger in het andere blok, die de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met de zolderRuimte onder het dak. verbond. Tijdens de eerste decennia van de 20e eeuw werden in elke zolderRuimte onder het dak. drie nieuwe klaslokalen ingericht die thans door doorlopende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. worden verlicht; dit verliep misschien in twee fases: eerst de zolderRuimte onder het dak. aan de Pastoor Cuylitsstraat in 1919, waarvoor een nieuwe, steviger trap werd gebouwd, en dan de andere zolderRuimte onder het dak., waarvan de oorspronkelijke toegang is bewaard.
Hoge, met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. beklede rustieke onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en hoofdgevel, versierd met ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. met krulmotieven, met links drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., geflankeerd door gestapelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die, met twee druipers, drie reeksen rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. ondersteunen. Uiterst rechts, traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarachter zich de trap bevindt, met verspringende bouwlagen en onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..
Het geheel is versierd met hardstenen kettingen en banden die de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met de onderdorpels en de kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. verbinden. De pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en de vensterstijlen worden onderbroken door vier stenen: hardsteen op de benedenverdieping en witsteen op de verdieping. Witsteen is ook gebruikt voor de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en voor de ketting die de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). belijnt.
Op de twee muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. tussen de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) worden de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in tweeën gesplitst en omlijsten ze, op bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., op de benedenverdieping een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en op de verdieping een allegorisch sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). in art-nouveaustijl: “Opvoeding” en “Onderwijs”, zoals op de consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. gegraveerd. Andere sgraffitiSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). in dezelfde stijl versieren het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. van de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en evoceren de verschillende leervakken: tekenen, geschiedenis, muziek, schrijven, lezen, meetkunde, natuurwetenschappen, wiskunde, aardrijkskunde en gymnastiek.
De traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het frontispice bevat een secundaire deur en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. in een grote rondboogarcade. Het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. is versierd met een sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). met het wapen van de gemeente (de heilige Guido) en de (verzonnen) wapenschilden van twee adellijke Anderlechtse families (Horne en Aa); de geveltop, met schouderstukken en rechte aandaken, wordt door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. bekroond.
Het traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping is van recente datum. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de traptravee.
De eenvoudiger gevel aan de Odonstraat heeft eveneens drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voor de trappen. Elke groep venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping deelt een I-balkIJzeren latei met I-profiel., terwijl die op de verdieping worden bekroond door een individuele hardstenen lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. die wordt ontlast door een rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met gecementeerdMet portlandcement bestrijken. timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. (bestemd voor een sgraffito?). De gevel wordt versierd met delen van kettingen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en doorlopende uitspringende onderdorpels.
Het ingangspaviljoen en de directeurswoning zijn opgetrokken in dezelfde materialen als het volume met klaslokalen en hebben eveneens ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. met krulmotieven.
Het paviljoen heeft een uitspringend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., met lateraal eindschild en bekroond door een vijfhoekig torentje met windwijzer. Enkel de voorgevel is bewerkt: rondboogvormigBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., hoekkettingenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met twee dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. rond een rozetRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., het hele decor uitgevoerd in hardsteen. Paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. in witsteen met de naam van de school in de twee talen. Beglaasde deur met het oorspronkelijke traliewerk in art-nouveaustijl. De gang naar de klaslokalen wordt overdekt door een zinken afdak.
De gevel van het huis vertoont een combinatie van hardsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. die aansluit bij die van de klaslokalen en heeft twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met op de benedenverdieping getraliede rondboogopeningen en op de verdieping muuropeningen onder een lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. die wordt ontlast door een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met een floraal sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). in art-nouveaustijl. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met centraal daklicht onder een geveltop met stenen aandaken. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Omheiningsmuur in baksteen verstijfd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., met een inrijpoort in het rechteruiteinde.
Interieur
Omlopende galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. langs de bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en gewitte neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gevels van de overdekte speelplaats, die worden gekenmerkt door een reeks rondboogarcades: één voor de ingang van de gang en voor de toegangen tot de trappen, twee per klaslokaal en in drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. De eerste zijn open en de overige blindZonder opening; blind venster, schijnopening., maar die van de klaslokalen zijn een op twee opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een deur.
De bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met twee bundels rusten op Toscaanse pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en hebben een met leliën versierde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in art-nouveaustijl, waarvan die op de benedenverdieping op de aanzetsteenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. worden versierd met lijstwerk in dezelfde stijl, verbonden met de met bladwerk versierde druipers van de consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De hoge onderbouwen worden gedeeltelijk als kapstok gebruikt en zijn bekleed met kleine tegels met motieven van bebloemde ruiten in een geprofileerde houten lijst.
Boven aan de gevels loopt een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting..
De galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. wordt gevormd door metalen balken en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gewelfbogen en rust op zestien smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. die, net als de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., in art-nouveaustijl zijn uitgevoerd. De vloeren zijn bekleed met gele en zwarte tegels, die op de benedenverdieping vernieuwd.
Het dak, met daklicht over de hele lengte, heeft een volledig metalen zichtbaar Polonceau-gebinte.
Tot aan de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. is de hoofdtrap een bordestrap met hardstenen treden en een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning uitgevoerd in een dynamische art-nouveaustijl. De trapdelen van de zolderRuimte onder het dak., die in 1919 werden gebouwd om toegang tot de nieuwe klaslokalen te geven, zijn volledig van metaal, met eenvoudige verticale staven. De overeenkomstige trapdelen van de andere zolderRuimte onder het dak., bestemd voor de extra klaslokalen die aan het begin van de eeuw werden ingericht, zijn volledig van hout gemaakt, met fijne gedraaide balustersVaasvormige spijl van een borstwering..
De oorspronkelijke klaslokalen, die dus enkel door de grote gevels worden verlicht, hebben afgeronde hoeken en geprofileerde deuren, die oorspronkelijk zijn; net als de overdekte speelplaats waren deze lokalen allemaal betegeld. De inkomgang, waarvan het geprofileerde schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... oorspronkelijk is, vertoont aan de kant van de binnenplaats van het huis een lange insprong die vroeger voor wastafels voor de kinderen was bestemd. Het door de architect ontworpen meubilair is verdwenen.
Het nagenoeg ongewijzigde huis is uitgerust met een houten trap die analoog is aan die van de klaslokalen.
Het tussen de twee straten gelegen complex werd in augustus 1897 door de gemeentearchitect ontworpen en op 20.12 van datzelfde jaar werd het plan door de gemeenteraad goedgekeurd. In 1900 ontwierp S’Jonghers het meubilair van de school. Er werden nieuwe klaslokalen ingericht onder het dak, in twee fases, de eerste begin 20e eeuw aan de kant van de speelplaats, de tweede in 1919 aan de Pastoor Cuylitsstraat. In 1934 werd de binnenplaats van de instelling, die ook Kleuterschool nr. 5 huisvestte, heringericht aan de kant van de Cuylitsstraat, waarbij de ingang in de omheiningsmuur werd verbouwd. Aan deze binnenplaats werden in 1968 twee nieuwe kleuterklassen en nieuwe toiletten gebouwd (n.o.v. architect Marcel Cnudde). Op de plaats van de muur aan de Cuylitsstraat bevindt zich thans een metalen afsluiting.
Buitenzijde
Het oorspronkelijke rechthoekige volume met klaslokalen, met twee bouwlagen onder zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken., had zijn hoofdgevel aan de rooilijn van de Pastoor Cuylitsstraat en zijn tegenoverliggende gevel langs een speelplaats, aan de Odonstraat door een muur afgesloten en vroeger door toiletten geflankeerd. Aan deze zijde werd tegen dit volume, in de linkerhoek, een lage haaks geplaatste vleugel aangebouwd met daarin de hoofdingang en de gang, die zelf aanleunde tegen een huis met een verdieping, bestemd voor de lokalen van de conciërge en van de directie en voorzien van een binnenplaatsje met toilet. Een tweede, misschien recenter verworven speelplaats, ligt in de aslijn van het hoofdgebouw en was vroeger ook beschermd door een muur en voorzien van toiletten; een deur in de drieledige blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van de klaslokalen verbindt deze speelplaats met het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Het in baksteen, hardsteen en witsteen opgetrokken hoofdvolume heeft een drieledig leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en huisvestte aanvankelijk twee blokken van drie klaslokalen per bouwlaag, gescheiden door een overdekte speelplaats met galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. onder een bekronend daklicht. In de as van de gang zit het hoofdtrappenhuis ingewerkt in de hoek aan de kant van de Pastoor Cuylitsstraat; het geeft via de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. toegang tot de zes klaslokalen op de verdieping. De trap moest tot de zolderRuimte onder het dak. doorlopen, maar dan met een lichtere structuur, wellicht analoog aan die van zijn tegenhanger in het andere blok, die de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met de zolderRuimte onder het dak. verbond. Tijdens de eerste decennia van de 20e eeuw werden in elke zolderRuimte onder het dak. drie nieuwe klaslokalen ingericht die thans door doorlopende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. worden verlicht; dit verliep misschien in twee fases: eerst de zolderRuimte onder het dak. aan de Pastoor Cuylitsstraat in 1919, waarvoor een nieuwe, steviger trap werd gebouwd, en dan de andere zolderRuimte onder het dak., waarvan de oorspronkelijke toegang is bewaard.
Hoge, met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. beklede rustieke onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en hoofdgevel, versierd met ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. met krulmotieven, met links drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., geflankeerd door gestapelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die, met twee druipers, drie reeksen rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. ondersteunen. Uiterst rechts, traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarachter zich de trap bevindt, met verspringende bouwlagen en onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..
Het geheel is versierd met hardstenen kettingen en banden die de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met de onderdorpels en de kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. verbinden. De pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en de vensterstijlen worden onderbroken door vier stenen: hardsteen op de benedenverdieping en witsteen op de verdieping. Witsteen is ook gebruikt voor de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en voor de ketting die de houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). belijnt.
Op de twee muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. tussen de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) worden de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in tweeën gesplitst en omlijsten ze, op bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., op de benedenverdieping een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. en op de verdieping een allegorisch sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). in art-nouveaustijl: “Opvoeding” en “Onderwijs”, zoals op de consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. gegraveerd. Andere sgraffitiSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). in dezelfde stijl versieren het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. van de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en evoceren de verschillende leervakken: tekenen, geschiedenis, muziek, schrijven, lezen, meetkunde, natuurwetenschappen, wiskunde, aardrijkskunde en gymnastiek.
De traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het frontispice bevat een secundaire deur en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. in een grote rondboogarcade. Het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. is versierd met een sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). met het wapen van de gemeente (de heilige Guido) en de (verzonnen) wapenschilden van twee adellijke Anderlechtse families (Horne en Aa); de geveltop, met schouderstukken en rechte aandaken, wordt door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. bekroond.
Het traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping is van recente datum. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de traptravee.
De eenvoudiger gevel aan de Odonstraat heeft eveneens drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voor de trappen. Elke groep venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping deelt een I-balkIJzeren latei met I-profiel., terwijl die op de verdieping worden bekroond door een individuele hardstenen lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. die wordt ontlast door een rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met gecementeerdMet portlandcement bestrijken. timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. (bestemd voor een sgraffito?). De gevel wordt versierd met delen van kettingen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en doorlopende uitspringende onderdorpels.
Het ingangspaviljoen en de directeurswoning zijn opgetrokken in dezelfde materialen als het volume met klaslokalen en hebben eveneens ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. met krulmotieven.
Het paviljoen heeft een uitspringend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., met lateraal eindschild en bekroond door een vijfhoekig torentje met windwijzer. Enkel de voorgevel is bewerkt: rondboogvormigBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., hoekkettingenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel., entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met twee dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. rond een rozetRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., het hele decor uitgevoerd in hardsteen. Paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. in witsteen met de naam van de school in de twee talen. Beglaasde deur met het oorspronkelijke traliewerk in art-nouveaustijl. De gang naar de klaslokalen wordt overdekt door een zinken afdak.
De gevel van het huis vertoont een combinatie van hardsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. die aansluit bij die van de klaslokalen en heeft twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., met op de benedenverdieping getraliede rondboogopeningen en op de verdieping muuropeningen onder een lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. die wordt ontlast door een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met een floraal sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). in art-nouveaustijl. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met centraal daklicht onder een geveltop met stenen aandaken. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Omheiningsmuur in baksteen verstijfd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., met een inrijpoort in het rechteruiteinde.
Interieur
Omlopende galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. langs de bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en gewitte neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gevels van de overdekte speelplaats, die worden gekenmerkt door een reeks rondboogarcades: één voor de ingang van de gang en voor de toegangen tot de trappen, twee per klaslokaal en in drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. De eerste zijn open en de overige blindZonder opening; blind venster, schijnopening., maar die van de klaslokalen zijn een op twee opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een deur.
De bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met twee bundels rusten op Toscaanse pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en hebben een met leliën versierde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in art-nouveaustijl, waarvan die op de benedenverdieping op de aanzetsteenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. worden versierd met lijstwerk in dezelfde stijl, verbonden met de met bladwerk versierde druipers van de consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De hoge onderbouwen worden gedeeltelijk als kapstok gebruikt en zijn bekleed met kleine tegels met motieven van bebloemde ruiten in een geprofileerde houten lijst.
Boven aan de gevels loopt een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting..
De galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. wordt gevormd door metalen balken en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gewelfbogen en rust op zestien smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. die, net als de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., in art-nouveaustijl zijn uitgevoerd. De vloeren zijn bekleed met gele en zwarte tegels, die op de benedenverdieping vernieuwd.
Het dak, met daklicht over de hele lengte, heeft een volledig metalen zichtbaar Polonceau-gebinte.
Tot aan de galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. is de hoofdtrap een bordestrap met hardstenen treden en een smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning uitgevoerd in een dynamische art-nouveaustijl. De trapdelen van de zolderRuimte onder het dak., die in 1919 werden gebouwd om toegang tot de nieuwe klaslokalen te geven, zijn volledig van metaal, met eenvoudige verticale staven. De overeenkomstige trapdelen van de andere zolderRuimte onder het dak., bestemd voor de extra klaslokalen die aan het begin van de eeuw werden ingericht, zijn volledig van hout gemaakt, met fijne gedraaide balustersVaasvormige spijl van een borstwering..
De oorspronkelijke klaslokalen, die dus enkel door de grote gevels worden verlicht, hebben afgeronde hoeken en geprofileerde deuren, die oorspronkelijk zijn; net als de overdekte speelplaats waren deze lokalen allemaal betegeld. De inkomgang, waarvan het geprofileerde schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... oorspronkelijk is, vertoont aan de kant van de binnenplaats van het huis een lange insprong die vroeger voor wastafels voor de kinderen was bestemd. Het door de architect ontworpen meubilair is verdwenen.
Het nagenoeg ongewijzigde huis is uitgerust met een houten trap die analoog is aan die van de klaslokalen.
Bronnen
Archieven
GAA/Propriétés communales [Gemeentelijke eigendommen].
GAA/Dienst Stedenbouw, kopieën van de plannen van de school.
GAA/DS 42809 (10.09.1968).
ARA, T148, Provinciebestuur van Brabant, Plannen van de Technische Dienst der Gebouwen, inv. nr. 2763-2765 (1900), 2766 (1901), 4716-4724/A (1897-1898).
Archief Marcel Jacobs.
Publicaties en studies
Anderlecht 1971/76, s. d., s. p.