Typologie(ën)
school
kapel
kapel
Ontwerper(s)
René THÉRY – architect – 1909-1911
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2011-2013
id
Urban : 21339
Beschrijving
Schoolcomplex n.o.v. architect René Théry, 1909-1911.
Geschiedenis
In 1902 werd de parochie Saint Philippe Néri opgericht. Haar eerste, voorlopige kerk verrees een jaar later op het kruispunt van de Wedrennenlaan met de Congolaan. In 1909, dus iets later dan de oprichting van het nabijgelegen Institut Saint-André (zie Renbaanlaan nr. 180 – Boondaalsesteenweg nr. 277), richtte de parochie het Institut St.-Philippe Néri op. Dezelfde architect, René Théry, tekende in 1911 de plannen voor het nieuwe bedehuis op de schoolterreinen. Na de restauratie van de abdijkerk van Ter Kameren in 1921 werden de parochies van St.-Philippe en deze van Ter Kameren samengevoegd. De Onze-Lieve-Vrouwkerk van Ter Kameren werd hierdoor de parochiekerk. Het instituut zelf ging in de jaren 1980 op in het Institut Saint André.
Beschrijving
Diep in bouwblok gelegen schoolgebouw in eclectische stijl n.o.v. architect René Théry, 1909.
Rechthoekig gebouw met twee bouwlagen, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed en vijf diep, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Bakstenen gevel met elementen in witte steen of similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Aan voor- en achterzijde Engelse koer met keldervensters. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geleed door monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Korfboogvormige muuropeningen op benedenverdieping en rechthoekige met zware kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. op verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op per drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met zadeldakjes, deels op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels bewaard.
Gebouw in 1953 rechts uitgebreid met klaslokalenvleugel n.o.v. architect P.J. Peeters. Eerder modernistisch bakstenen volume met twee bouwlagen. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. kopgevel onder opengewerkte attiekmuur en aan voorzijde met opschrift “INSTITUT / Saint / PHILIPPE / NERI”. Symmetrische zijgevel met vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. verdeeld over drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Interieur
In oorsprong toegang aan voor- en achterzijde tot centrale zenithaal verlichte binnenplaats omringd door klassen en met aan korte zijde monumentale trap naar galerij met klaslokalen op verdieping. Onder mansarde slaapcellen, gemeenschapszaal en kapel met sacristie.
Schoolgebouw nadien aanzienlijk uitgebreid in jaren 1950 en 1980.
Conciërgewoning in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. n.o.v. architect René Théry, 1910.
Rechthoekig volume, loodrecht op straat, met een bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in baksteen met elementen in witte steen of similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Hardstenen sokkel met breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. element loopt verder in omheiningmuurtje. Getoogde muuropeningen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder getoogde omlijsting. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Kapel in heel sobere eclectische stijl n.o.v. architect René Théry, 1911.
1-beukig schip met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien, deels afgewolfd, zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; oorspronkelijk voorzien van spits met galmgaten, maar uiteindelijk niet uitgevoerd. Bakstenen gevels met elementen in witte steen op hardstenen sokkel. Straatgevel bestaande uit twee registersVensterstrook in een topgevel. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; onderaan vijf rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., witstenen band met waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. en boven drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. binnen rondboogvormige nis; geheel onder uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met windveer op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en geprofileerde korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.; gevel aan beide zijden geflankeerd door lage aanbouw onder aandak en gemarkeerd door postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met witstenen bekroning. Zijgevels op benedenverdieping geflankeerd door uitsprong onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en op verdieping voorzien van telkens drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbrekende postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met witstenen bekroning met gebeeldhouwd kruis. Centraal toegangsportiek aan achterzijde.
Schip geritmeerd door ellipsvormige bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op romaans geïnspireerde zuiltjes.
Geschiedenis
In 1902 werd de parochie Saint Philippe Néri opgericht. Haar eerste, voorlopige kerk verrees een jaar later op het kruispunt van de Wedrennenlaan met de Congolaan. In 1909, dus iets later dan de oprichting van het nabijgelegen Institut Saint-André (zie Renbaanlaan nr. 180 – Boondaalsesteenweg nr. 277), richtte de parochie het Institut St.-Philippe Néri op. Dezelfde architect, René Théry, tekende in 1911 de plannen voor het nieuwe bedehuis op de schoolterreinen. Na de restauratie van de abdijkerk van Ter Kameren in 1921 werden de parochies van St.-Philippe en deze van Ter Kameren samengevoegd. De Onze-Lieve-Vrouwkerk van Ter Kameren werd hierdoor de parochiekerk. Het instituut zelf ging in de jaren 1980 op in het Institut Saint André.
Beschrijving
Diep in bouwblok gelegen schoolgebouw in eclectische stijl n.o.v. architect René Théry, 1909.
Rechthoekig gebouw met twee bouwlagen, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed en vijf diep, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Bakstenen gevel met elementen in witte steen of similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Aan voor- en achterzijde Engelse koer met keldervensters. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geleed door monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Korfboogvormige muuropeningen op benedenverdieping en rechthoekige met zware kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. op verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op per drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met zadeldakjes, deels op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels bewaard.
Gebouw in 1953 rechts uitgebreid met klaslokalenvleugel n.o.v. architect P.J. Peeters. Eerder modernistisch bakstenen volume met twee bouwlagen. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. kopgevel onder opengewerkte attiekmuur en aan voorzijde met opschrift “INSTITUT / Saint / PHILIPPE / NERI”. Symmetrische zijgevel met vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. verdeeld over drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Interieur
In oorsprong toegang aan voor- en achterzijde tot centrale zenithaal verlichte binnenplaats omringd door klassen en met aan korte zijde monumentale trap naar galerij met klaslokalen op verdieping. Onder mansarde slaapcellen, gemeenschapszaal en kapel met sacristie.
Schoolgebouw nadien aanzienlijk uitgebreid in jaren 1950 en 1980.
Conciërgewoning in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. n.o.v. architect René Théry, 1910.
Rechthoekig volume, loodrecht op straat, met een bouwlaag onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in baksteen met elementen in witte steen of similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Hardstenen sokkel met breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. element loopt verder in omheiningmuurtje. Getoogde muuropeningen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder getoogde omlijsting. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Kapel in heel sobere eclectische stijl n.o.v. architect René Théry, 1911.
1-beukig schip met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien, deels afgewolfd, zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; oorspronkelijk voorzien van spits met galmgaten, maar uiteindelijk niet uitgevoerd. Bakstenen gevels met elementen in witte steen op hardstenen sokkel. Straatgevel bestaande uit twee registersVensterstrook in een topgevel. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; onderaan vijf rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., witstenen band met waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. en boven drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. binnen rondboogvormige nis; geheel onder uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met windveer op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en geprofileerde korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.; gevel aan beide zijden geflankeerd door lage aanbouw onder aandak en gemarkeerd door postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met witstenen bekroning. Zijgevels op benedenverdieping geflankeerd door uitsprong onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en op verdieping voorzien van telkens drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbrekende postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met witstenen bekroning met gebeeldhouwd kruis. Centraal toegangsportiek aan achterzijde.
Schip geritmeerd door ellipsvormige bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op romaans geïnspireerde zuiltjes.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 41-216; 41-118-222.
Publicaties en studies
BOVY, Ph., Boondael (2), Gemeente Elsene, Brussel, 2003 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 10), p. 8.
GAE/DS 41-216; 41-118-222.
Publicaties en studies
BOVY, Ph., Boondael (2), Gemeente Elsene, Brussel, 2003 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 10), p. 8.