Typologie(ën)
gemeentelijke begraafplaats
Ontwerper(s)
Edmond LE GRAIVE – architect – 1877
Louis COENRAETS – architect – 1877
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2011-2013
id
Urban : 21354
Beschrijving
Geschiedenis
Sinds de 15e eeuw beschikte Elsene over het kerkhof rond de Heilig-Kruiskerk. In het begin van de 19e eeuw rees de ergernis omwille van de kleine omvang van dit kerkhof en de ligging ervan centraal in het dorp. De cholera-epidemie van 1832 gaf de doorslag om het kerkhof te verhuizen buiten het dorp. Tussen 1832 en 1834 werd het kerkhof overgebracht naar het Elsenblock, gelegen op het kruispunt van de Boondaalsesteenweg en de Burgemeesterstraat. In 1835 werd dit 1 ha grote kerkhof ommuurd en in 1847 uitgebreid. Uiteindelijk werd ook dit kerkhof te klein bevonden en werd het in 1877 verplaatst naar haar huidige locatie. De begraafplaats werd ontworpen door architecten Edmond Le Graive en Louis Coenraets en besloeg oorspronkelijk 5 ha. De necropool vormt de weerspiegeling van het culturele, intellectuele en politieke leven van het laatste kwart van de 19e en de 20e eeuw. Door de nabijheid van talrijke militaire instellingen en universiteiten vonden opvallend veel militairen en hoogleraars hier hun laatste rustplaats.
Beschrijving
Min of meer trapeziumvormige begraafplaats van ca. 12 ha, gelegen tussen de spoorweg Brussel-Namen, de Voltastraat, de Boondaalsesteenweg en de Kroon- en Armand Fraiteurlaan. Afgebakend door muur in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. op hardstenen plint geritmeerd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Neoclassicistische hoofdingang op afgeschuinde hoek ter hoogte van rondpunt van Boondaalsesteenweg met Kroonlaan. Aan weerzijden van centraal smeedijzeren hekken tussen zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verbindingsmuur en hoekgebouwen. Hoekpanden met een bouwlaag onder mezzanine en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevels met hardstenen elementen; toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in mezzanine en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Zijgevels met drie tot vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vaak blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nissen. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Toegang leidt naar centrale rotonde waar meerdere dreven straalsgewijs uit vertrekken. Een ervan leidt naar tweede rotonde met aanpalend ereperk voor militairen.
Verder lans Boondaalsesteenweg secundaire toegang tussen zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Begraafplaats met fraaie grafmonumenten in zowat alle stijlen van 19e en eerste helft van 20e eeuw. De graftekens en mausolea werden grotendeels gerealiseerd door de firma's Antoine en Emile Beernaert, Gaudier-Rembaux en Destrebecq. De gebeeldhouwde elementen zijn vaak van renommeerde kunstenaars als Eugène Simonis, Constantin Meunier, Jules Lagae, Josué Dupon, Arthur Pierre, Ernest Salu, Léandre Grandmoulin, Georges Vandevoorde, Eugène De Bremaecker, Géo Verbanck, Joseph Witterwugle, Armand Bonnetain, Marnix d'Haveloose, Jean Canneel, John Cluysenaar, enz. De grafbeelden in steen, marmer of brons vormen een opmerkelijk overzicht van de Belgische beeldhouwkunst gaande van het neoclassicismeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. tot het expressionisme.
Sinds de 15e eeuw beschikte Elsene over het kerkhof rond de Heilig-Kruiskerk. In het begin van de 19e eeuw rees de ergernis omwille van de kleine omvang van dit kerkhof en de ligging ervan centraal in het dorp. De cholera-epidemie van 1832 gaf de doorslag om het kerkhof te verhuizen buiten het dorp. Tussen 1832 en 1834 werd het kerkhof overgebracht naar het Elsenblock, gelegen op het kruispunt van de Boondaalsesteenweg en de Burgemeesterstraat. In 1835 werd dit 1 ha grote kerkhof ommuurd en in 1847 uitgebreid. Uiteindelijk werd ook dit kerkhof te klein bevonden en werd het in 1877 verplaatst naar haar huidige locatie. De begraafplaats werd ontworpen door architecten Edmond Le Graive en Louis Coenraets en besloeg oorspronkelijk 5 ha. De necropool vormt de weerspiegeling van het culturele, intellectuele en politieke leven van het laatste kwart van de 19e en de 20e eeuw. Door de nabijheid van talrijke militaire instellingen en universiteiten vonden opvallend veel militairen en hoogleraars hier hun laatste rustplaats.
Beschrijving
Min of meer trapeziumvormige begraafplaats van ca. 12 ha, gelegen tussen de spoorweg Brussel-Namen, de Voltastraat, de Boondaalsesteenweg en de Kroon- en Armand Fraiteurlaan. Afgebakend door muur in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. op hardstenen plint geritmeerd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Neoclassicistische hoofdingang op afgeschuinde hoek ter hoogte van rondpunt van Boondaalsesteenweg met Kroonlaan. Aan weerzijden van centraal smeedijzeren hekken tussen zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verbindingsmuur en hoekgebouwen. Hoekpanden met een bouwlaag onder mezzanine en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevels met hardstenen elementen; toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in mezzanine en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Zijgevels met drie tot vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vaak blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nissen. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Toegang leidt naar centrale rotonde waar meerdere dreven straalsgewijs uit vertrekken. Een ervan leidt naar tweede rotonde met aanpalend ereperk voor militairen.
Verder lans Boondaalsesteenweg secundaire toegang tussen zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
Begraafplaats met fraaie grafmonumenten in zowat alle stijlen van 19e en eerste helft van 20e eeuw. De graftekens en mausolea werden grotendeels gerealiseerd door de firma's Antoine en Emile Beernaert, Gaudier-Rembaux en Destrebecq. De gebeeldhouwde elementen zijn vaak van renommeerde kunstenaars als Eugène Simonis, Constantin Meunier, Jules Lagae, Josué Dupon, Arthur Pierre, Ernest Salu, Léandre Grandmoulin, Georges Vandevoorde, Eugène De Bremaecker, Géo Verbanck, Joseph Witterwugle, Armand Bonnetain, Marnix d'Haveloose, Jean Canneel, John Cluysenaar, enz. De grafbeelden in steen, marmer of brons vormen een opmerkelijk overzicht van de Belgische beeldhouwkunst gaande van het neoclassicismeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. tot het expressionisme.
Bronnen
Publicaties en studies
Journées du patrimoine 2005, Le cimetière d'Ixelles, Gemeente Elsene, Elsene, 2005.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel: 15 Elsene, Brussel, 2005, p. 52.
VANDERVELDE, C., Les champs de repos de la région Bruxelloise, Brussel, 1997, pp. 313-428.
Tijdschriften
DELABY, E., HAINAUT, M., ‘Les artistes inhumés au Cimetière d'Ixelles. Les personnalités inhumées au cimetière d'Ixelles', Mémoire d'Ixelles, 12, 1983; 20, 1895; 21, 1986.
Journées du patrimoine 2005, Le cimetière d'Ixelles, Gemeente Elsene, Elsene, 2005.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel: 15 Elsene, Brussel, 2005, p. 52.
VANDERVELDE, C., Les champs de repos de la région Bruxelloise, Brussel, 1997, pp. 313-428.
Tijdschriften
DELABY, E., HAINAUT, M., ‘Les artistes inhumés au Cimetière d'Ixelles. Les personnalités inhumées au cimetière d'Ixelles', Mémoire d'Ixelles, 12, 1983; 20, 1895; 21, 1986.