Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
klooster/abdij
klooster/abdij
Ontwerper(s)
MENGE – architect – 1860-1875
APPELMANS – architect – 1860-1875
P. CUYPENS – architect – 1860-1875
MERKLIN SCHUTZE & CIE – orgelbouwer – 1869
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 19372
Beschrijving
Niet-georiënteerde kerk in neo-Lombardische gotiek i.o.v. Pater Pierre d'Alcantara de Sainte Thérèse en n.o.v. architect Menge, 1860. Urgentie-inventaris schrijft het ontwerp echter toe aan architect Appelmans (VANDENBREEDEN, J., 1993). Gebouwd tussen 1861 en 1875. Binnenafwerking o.l.v. architect P. Cuypens.
Geschiedenis
Orde van de Ongeschoeide Karmelieten was vanaf begin van XVII tot haar aanschaffing in 1796 in Brussel aanwezig (zie Bouwen door de eeuwen heen, Stad Brussel, Binnenstad, 1B, Karmelietenstraat). Pas in 1852 besloot men opnieuw te Brussel een kloostergemeenschap op te richten. Daartoe werd in 1857 langs de huidige Guldenvlieslaan een sterk hellend terrein aangekocht. Het toekomstige klooster beschikte niet alleen over een grote tuin, maar stond eveneens in directe verbinden met het verwante Theresianenklooster in de Wolstraat.
Enkele jaren na de voltooiing van het klooster, werd toegang tot de kerk overluifeld door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. structuur n.o.v. architect Chameau (1881). De luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. verdween in loop van 20e eeuw.
De tuin en de eigenlijke kloostergebouwen werden begin jaren 1960 gesloopt en vervangen door de Louizagalerij. Op het dak van het winkelcomplex verrezen nieuwe kloostergebouwen rond een betegelde binnenkoer (arch. Jacques Cuisinier & Serge Lebrun, 1962-1963). Tussen de eigenlijke galerij en deze nieuwe kloostergebouwen liggen drie niveaus, meestal bestemd voor parking en bereikbaar via Kapitein Crespelstraat.
Beschrijving
Drieledige gevelopbouw bestaande uit centrale kerkgevel tussen twee lage bijgebouwtjes. Die laatste oorspronkelijk met rondboogvenster en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., maar thans sterk verbouwd.
Kerkgevel trapezoidaal inspringend om bordestrap naar hoger gelegen toegang binnen rooilijn te houden. Trap afgesloten door smeedijzeren hekken en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in gietijzerHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons.. Kerkportaal met zware houten deur met smeedijzeren hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en waaiervormig blindZonder opening; blind venster, schijnopening. bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met wapenschil en banderol met devies van Karmelieten.
Licht geknikte puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met twee registersVensterstrook in een topgevel., hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bekronende pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. rondboogvormige muuropeningen en in geveltop beeldnis met H. Maagd Maria van den berg Karmel. In zijtraveeën beeldnissen met respectievelijk Johannes van het Kruis en Theresia van Avila, en in tweede registerVensterstrook in een topgevel. blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rozetten. Rijke ornamentatie in vorm van klimmende boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., allerlei sierlijsten, colonetten, en kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en kraagstenen met bladwerk.
Interieur
Schip en lagere zijbeuken met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Koor met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en driezijdige afsluiting. Rondboogvormige scheibogen op zuilen met knopkapitelen; lichtbeuk met (thans) blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rondboogvensters. Zijbeuken met getoogde nissen onder rondboogvensters; in rechtertravee deels geopende nissen en leidend naar uitbreiding uit jaren 1960. Kleurrijke vloer in cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.. Kruisribgewelven. Oorspronkelijke polychrome interieurafwerking verdwenen tijdens renovatiewerken eind jaren 1950. Oorspronkelijke polychromie nog herkenbaar in kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen..
Glasramen
Negentiende eeuwse glas-in-loodramen in koorafsluiting met voorstelling van Theresia van Avila, H. Maagd Maria van de berg Karmel en Johannes van het Kruis. Overige in glas-in-beton door Broeder Eloi Devaux (St.-Benoît-sur-Loire), 1959.
Meubilair
Vijfzijdig houten tochtportaal en neogotische balkenconstructie ter ondersteuning van dito doksaal met orgel gebouwd in 1869 door Elsens bedrijf Merklin-Schütze, gerestaureerd en vergroot in 1962 door E.A. Roethinger (Straatsburg)
Neoromaanse wijvaten.
Fraaie biechtstoel met houtsnijwerk in neo-Lombardische gotiek.
Geschiedenis
Orde van de Ongeschoeide Karmelieten was vanaf begin van XVII tot haar aanschaffing in 1796 in Brussel aanwezig (zie Bouwen door de eeuwen heen, Stad Brussel, Binnenstad, 1B, Karmelietenstraat). Pas in 1852 besloot men opnieuw te Brussel een kloostergemeenschap op te richten. Daartoe werd in 1857 langs de huidige Guldenvlieslaan een sterk hellend terrein aangekocht. Het toekomstige klooster beschikte niet alleen over een grote tuin, maar stond eveneens in directe verbinden met het verwante Theresianenklooster in de Wolstraat.
Enkele jaren na de voltooiing van het klooster, werd toegang tot de kerk overluifeld door gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. structuur n.o.v. architect Chameau (1881). De luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. verdween in loop van 20e eeuw.
De tuin en de eigenlijke kloostergebouwen werden begin jaren 1960 gesloopt en vervangen door de Louizagalerij. Op het dak van het winkelcomplex verrezen nieuwe kloostergebouwen rond een betegelde binnenkoer (arch. Jacques Cuisinier & Serge Lebrun, 1962-1963). Tussen de eigenlijke galerij en deze nieuwe kloostergebouwen liggen drie niveaus, meestal bestemd voor parking en bereikbaar via Kapitein Crespelstraat.
Beschrijving
Drieledige gevelopbouw bestaande uit centrale kerkgevel tussen twee lage bijgebouwtjes. Die laatste oorspronkelijk met rondboogvenster en onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., maar thans sterk verbouwd.
Kerkgevel trapezoidaal inspringend om bordestrap naar hoger gelegen toegang binnen rooilijn te houden. Trap afgesloten door smeedijzeren hekken en balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in gietijzerHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons.. Kerkportaal met zware houten deur met smeedijzeren hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. en waaiervormig blindZonder opening; blind venster, schijnopening. bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met wapenschil en banderol met devies van Karmelieten.
Licht geknikte puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met twee registersVensterstrook in een topgevel., hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bekronende pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. rondboogvormige muuropeningen en in geveltop beeldnis met H. Maagd Maria van den berg Karmel. In zijtraveeën beeldnissen met respectievelijk Johannes van het Kruis en Theresia van Avila, en in tweede registerVensterstrook in een topgevel. blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rozetten. Rijke ornamentatie in vorm van klimmende boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., allerlei sierlijsten, colonetten, en kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en kraagstenen met bladwerk.
Interieur
Schip en lagere zijbeuken met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Koor met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en driezijdige afsluiting. Rondboogvormige scheibogen op zuilen met knopkapitelen; lichtbeuk met (thans) blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rondboogvensters. Zijbeuken met getoogde nissen onder rondboogvensters; in rechtertravee deels geopende nissen en leidend naar uitbreiding uit jaren 1960. Kleurrijke vloer in cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.. Kruisribgewelven. Oorspronkelijke polychrome interieurafwerking verdwenen tijdens renovatiewerken eind jaren 1950. Oorspronkelijke polychromie nog herkenbaar in kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen..
Glasramen
Negentiende eeuwse glas-in-loodramen in koorafsluiting met voorstelling van Theresia van Avila, H. Maagd Maria van de berg Karmel en Johannes van het Kruis. Overige in glas-in-beton door Broeder Eloi Devaux (St.-Benoît-sur-Loire), 1959.
Meubilair
Vijfzijdig houten tochtportaal en neogotische balkenconstructie ter ondersteuning van dito doksaal met orgel gebouwd in 1869 door Elsens bedrijf Merklin-Schütze, gerestaureerd en vergroot in 1962 door E.A. Roethinger (Straatsburg)
Neoromaanse wijvaten.
Fraaie biechtstoel met houtsnijwerk in neo-Lombardische gotiek.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 286-45-46.
GAE/DS 286-45-46.
Publicaties en studies
Les Carmes de Bruxelles, une restauration, Brussel, 1962.
VANDENBREEDEN, J. (dir.), Selectie van gebouwen en gehelen op te nemen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sint-Lukasarchief vzw, Brussel, 1993 (Actualisering van de urgentie inventaris).