Typologie(ën)
burgerwoning
gelijkvloers met handelszaak
landhuis
gelijkvloers met handelszaak
landhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1836
INCONNU - ONBEKEND – 1881
INCONNU - ONBEKEND – 1856
Ernest JASPAR – architect – 1927
INCONNU - ONBEKEND – 1880
INCONNU - ONBEKEND – 1891
Jean Robert LENAERTS – schilder
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 19370
Beschrijving
Homogeen architecturaal geheel, bestaande uit voormalig landhuis met tuin en twee eclectische huizen.
Guldenvlieslaan nr. 30 tot 38-Kapitein Crespelstraat nr. 1-1a. Voormalig landgoed op driehoekig perceel met buitenhuis in neoclassicistische stijl, 1836.
Voorgevel en voorafgaand terras op Guldenvlieslaan uitgevend. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van terras bevat langs Guldenvlieslaan en begin van Kapitein Crespelstraat aaneenschakeling van winkeltjes, 1881.
Geschiedenis
Op aloude velden en tuinen langs de nieuwe laan legde schilder Jean Robert Lenaerts in 1835 zijn landgoed aan. Ongeveer twee tot drie meter hoger gelegen dan de laan, liet hij zijn neoclassicistisch buitenhuis verrijzen. Het huis had een vierkante plattegrond met ten zuidwesten een korte aanbouw. In 1845 werd het landgoed verkocht aan Joannes Josephus Dethier. Op een deel van zijn gronden liet hij in 1846 de latere Lakenweversstraat aanleggen (zie Lakenweversstraat). In 1856 verkocht hij het resterend landgoed aan de familie Fortamps. Het landhuis werd in hetzelfde jaar uitgebreid met aan weerzijden van de voorgevel telkens één terugspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en een achterliggende vleugel. Sindsdien heeft het landhuis een L-vormige plattegrond. Door de beurscrash van de Bank van België werd Fortamps verplicht zijn landgoed op te delen (Le Roy, p. 246). Zo liet hij in 1877 juist achter zijn landhuis de Kapitein Crespelstraat aanleggen. Drie jaar later diende hij alsnog het landgoed te verkopen aan ingenieur Albert Gendebien-Detilleux. Een jaar later werd de achterliggende vleugel grotendeels ingekort. Tegelijkertijd liet hij langs de Guldenvlieslaan een terras met winkeltjes in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. bouwen. Sinds 1891 is het domein in handen van erven van Gendebien.
In 1911 wordt in dit huis de Cercle de la Toison d'Or opgericht, de voorloper van de latere Cercle Royal Gaulois die hier tot 1940 resideerde. In 1927 liet de kring architect Ernest Jaspar het huis verbouwen tot hun clubhuis met onder meer leesruimte op benedenverdieping, een eet-, vergader- en speelzaal op eerste verdieping en een biljartzaal op de tweede verdieping.
Sinds 1957 wordt het gebouw wordt aan het oog onttrokken en ontsierd door de herhaaldelijk verbouwde commerciële barak van één bouwlaag die men op het terras liet bouwen.
Beschrijving
Guldenvlieslaan nr. 30 tot 38. Aaneenschakeling van winkeltjes die onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van terras vormt en overgang tussen laan en hoger gelegen landhuis voorzorgt.
Onderbouw van één bouwlaag en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Guldenvlieslaan, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Crespelstraat. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met paneel op schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. en trigliefVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Terras met (recente) smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen hardstenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Winkels herhaaldelijk verbouwd.
Kapitein Crespelstraat nr. 1-1a. Neoclassicistische villa met voorgevel naar en evenwijdig aan laan. Huis in Crespelstraat afgesloten door smeedijzeren hekken op sokkel en tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); smeedijzeren poort tussen gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met bolbekroning.
Symmetrisch bouwvolume bestaande uit vierkant hoofdvolume van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder paviljoendak, en twee smalle zijvleugels van slechts twee bouwlagen onder plat dak (oorspronkelijk met balusterborstwering). Voorgevel versierd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. meestal binnen geriemde omlijsting. Zijgevel met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rondbogen.
Eerste bouwlaag sinds 1957 verborgen achter aanbouw die villa met commerciële barak verbindt; oorspronkelijke doorlopende balkons met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van eerste verdieping werden toen verwijderd.
Interieur. Via oprit naar hoofdtoegang in zijvleugel met loodrecht op langgerekte hal brede traphal naar gelijkvloerse verdieping.
Guldenvlieslaan nr. 39. Smalle, maar diepe woning in eclectische stijl, gedateerd op cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. boven dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. “1891”.
Drie bouwlagen en slechts één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), maar met brede zijgevel met drie blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Herhaaldelijk aangepaste commerciële benedenverdieping. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. verdiepingen met traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Attiekbalustrade voor langgerekt leien paviljoendak.
Voorgevel met glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; zwaar entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op eerste verdieping. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Zijgevel met centraal opvallend hoog en zwaar uitgewerkte schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen., ter hoogte van attiekbalustrtade met elkaar verbonden door frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Zinken œils-de-bœuf.
Kapitein Crespelstraat nr. 3-5. Eclectische burgerwoning met neoclassicistische invloed en symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., 1880.
Hardstenen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op benedenverdieping; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. doorgetrokken tot keldervensters. Witstenen verdiepingen met geriemde vensteromlijstingen; op eerste verdieping met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met balkon met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in hardsteen en smeedwerk. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Langwerpig paviljoendak met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak en œils-de-bœuf. Zijgevel tegen landhuis aangebouwd met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op benedenverdieping en geriemde vensteromlijstingen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard op verdiepingen.
Interieur. Benedenverdieping ingrijpend verbouwd, maar aankleding van gang bewaard met onder meer fraaie mozaïekvloer. Op verdiepingen stukwerk, fraaie parketvloeren en schoorsteenmantels bewaard.
Guldenvlieslaan nr. 30 tot 38-Kapitein Crespelstraat nr. 1-1a. Voormalig landgoed op driehoekig perceel met buitenhuis in neoclassicistische stijl, 1836.
Voorgevel en voorafgaand terras op Guldenvlieslaan uitgevend. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van terras bevat langs Guldenvlieslaan en begin van Kapitein Crespelstraat aaneenschakeling van winkeltjes, 1881.
Geschiedenis
Op aloude velden en tuinen langs de nieuwe laan legde schilder Jean Robert Lenaerts in 1835 zijn landgoed aan. Ongeveer twee tot drie meter hoger gelegen dan de laan, liet hij zijn neoclassicistisch buitenhuis verrijzen. Het huis had een vierkante plattegrond met ten zuidwesten een korte aanbouw. In 1845 werd het landgoed verkocht aan Joannes Josephus Dethier. Op een deel van zijn gronden liet hij in 1846 de latere Lakenweversstraat aanleggen (zie Lakenweversstraat). In 1856 verkocht hij het resterend landgoed aan de familie Fortamps. Het landhuis werd in hetzelfde jaar uitgebreid met aan weerzijden van de voorgevel telkens één terugspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en een achterliggende vleugel. Sindsdien heeft het landhuis een L-vormige plattegrond. Door de beurscrash van de Bank van België werd Fortamps verplicht zijn landgoed op te delen (Le Roy, p. 246). Zo liet hij in 1877 juist achter zijn landhuis de Kapitein Crespelstraat aanleggen. Drie jaar later diende hij alsnog het landgoed te verkopen aan ingenieur Albert Gendebien-Detilleux. Een jaar later werd de achterliggende vleugel grotendeels ingekort. Tegelijkertijd liet hij langs de Guldenvlieslaan een terras met winkeltjes in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. bouwen. Sinds 1891 is het domein in handen van erven van Gendebien.
In 1911 wordt in dit huis de Cercle de la Toison d'Or opgericht, de voorloper van de latere Cercle Royal Gaulois die hier tot 1940 resideerde. In 1927 liet de kring architect Ernest Jaspar het huis verbouwen tot hun clubhuis met onder meer leesruimte op benedenverdieping, een eet-, vergader- en speelzaal op eerste verdieping en een biljartzaal op de tweede verdieping.
Sinds 1957 wordt het gebouw wordt aan het oog onttrokken en ontsierd door de herhaaldelijk verbouwde commerciële barak van één bouwlaag die men op het terras liet bouwen.
Beschrijving
Guldenvlieslaan nr. 30 tot 38. Aaneenschakeling van winkeltjes die onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van terras vormt en overgang tussen laan en hoger gelegen landhuis voorzorgt.
Onderbouw van één bouwlaag en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Guldenvlieslaan, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Crespelstraat. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met paneel op schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. en trigliefVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Terras met (recente) smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen hardstenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Winkels herhaaldelijk verbouwd.
Kapitein Crespelstraat nr. 1-1a. Neoclassicistische villa met voorgevel naar en evenwijdig aan laan. Huis in Crespelstraat afgesloten door smeedijzeren hekken op sokkel en tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); smeedijzeren poort tussen gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met bolbekroning.
Symmetrisch bouwvolume bestaande uit vierkant hoofdvolume van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder paviljoendak, en twee smalle zijvleugels van slechts twee bouwlagen onder plat dak (oorspronkelijk met balusterborstwering). Voorgevel versierd met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. meestal binnen geriemde omlijsting. Zijgevel met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. rondbogen.
Eerste bouwlaag sinds 1957 verborgen achter aanbouw die villa met commerciële barak verbindt; oorspronkelijke doorlopende balkons met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van eerste verdieping werden toen verwijderd.
Interieur. Via oprit naar hoofdtoegang in zijvleugel met loodrecht op langgerekte hal brede traphal naar gelijkvloerse verdieping.
Guldenvlieslaan nr. 39. Smalle, maar diepe woning in eclectische stijl, gedateerd op cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. boven dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. “1891”.
Drie bouwlagen en slechts één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), maar met brede zijgevel met drie blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Herhaaldelijk aangepaste commerciële benedenverdieping. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. verdiepingen met traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Attiekbalustrade voor langgerekt leien paviljoendak.
Voorgevel met glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; zwaar entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op eerste verdieping. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Zijgevel met centraal opvallend hoog en zwaar uitgewerkte schoorsteenpijpenHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen., ter hoogte van attiekbalustrtade met elkaar verbonden door frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Zinken œils-de-bœuf.
Kapitein Crespelstraat nr. 3-5. Eclectische burgerwoning met neoclassicistische invloed en symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., 1880.
Hardstenen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op benedenverdieping; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. doorgetrokken tot keldervensters. Witstenen verdiepingen met geriemde vensteromlijstingen; op eerste verdieping met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met balkon met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in hardsteen en smeedwerk. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Langwerpig paviljoendak met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak en œils-de-bœuf. Zijgevel tegen landhuis aangebouwd met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op benedenverdieping en geriemde vensteromlijstingen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard op verdiepingen.
Interieur. Benedenverdieping ingrijpend verbouwd, maar aankleding van gang bewaard met onder meer fraaie mozaïekvloer. Op verdiepingen stukwerk, fraaie parketvloeren en schoorsteenmantels bewaard.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 58-1, 58-3, 286-30.
KAB, Elsene, 1ste afdeling, Sectie A, KL 207: 1836-15, 1856-14, 1863-37, 1879-31, 1880-22 en 1881-25.
GAE/DS 58-1, 58-3, 286-30.
KAB, Elsene, 1ste afdeling, Sectie A, KL 207: 1836-15, 1856-14, 1863-37, 1879-31, 1880-22 en 1881-25.
Publicaties en studies
D'YDEWALLE, C., Histoire du Cercle Gaulois, Brussel, 1852.
LE ROY, P., Monographie de la commune d'Ixelles, Imprimerie Générale, Brussel, 1885.
D'YDEWALLE, C., Histoire du Cercle Gaulois, Brussel, 1852.
LE ROY, P., Monographie de la commune d'Ixelles, Imprimerie Générale, Brussel, 1885.
Tijdschriften
‘Le Cercle Royal Gaulois Artistique et Littéraire célèbre son cinquantième anniversaire' in: Journal des Beaux-Arts, 03.11.1961.
‘Le Cercle Royal Gaulois Artistique et Littéraire célèbre son cinquantième anniversaire' in: Journal des Beaux-Arts, 03.11.1961.