Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Henri CORR – architect – 1913
Stanislas LEFEBVRE DE SARDANS – architect – 1895
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Resulterend uit de grondige verbouwing van huis in 1895 ontworpen door architect Stanislas Lefebvre de Sardans voor zijn zusters.
Oorspronkelijk gevel in Moorse stijlStijl geinspireerd op de Arabische bouwkunst en voornamelijk gekenmerkt door een rijke polychromie en hoefijzerboogvormige muuropeningen. met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer.. De architect schreef zelf over het huis: ‘Om de gebruikelijke banaliteit te doorbreken en me te inspireren op de nieuwe principes van de “Société de l'Art appliqué à la Rue”, heb ik op de oever van de vijver een soort villa in Moorse stijlStijl geinspireerd op de Arabische bouwkunst en voornamelijk gekenmerkt door een rijke polychromie en hoefijzerboogvormige muuropeningen. willen bouwen'. De architect wilde de gevel een toegangsbordes geven met negen trappen en een balkon voor het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van de benedenverdieping. Gezien dit ontwerp al te veel inbreuk maakte op de voorgeschreven gevellijn, werd het afgekeurd. Een tweede ontwerp werd ingediend met een minder uitspringend balkon en bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.; alleen dit laatste werd goedgekeurd. Uiteindelijk richtte de Sardans zich tot burgemeester Charles Buls, erevoorzitter van de ‘Société de l'Art appliqué à la Rue' (VANDENBREEDEN, J., et al., 1999, p. 29), en argumenteerde dat voor andere gebouwen, op nr. 67 en 68 van de square, toelating was gegeven voor balkons op de benedenverdieping. De architect werd uiteindelijk deels in het gelijk gesteld (HEYMANS, V., 1994, pp. 151-152).
Huidige gevel, zoals oorspronkelijke, met drie bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in witsteen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. of getoogd, met geornamenteerde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Deur met keellijst, onder gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Links daarvan, signatuur van architect. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met leuning, die van tweede bouwlaag geflankeerd door Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met guirlande. In twee eerste bouwlagen op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. gestapelde afgeronde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; bekroond door terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., doorlopend op toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. In hoogste bouwlaag glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling.
In voortuin sinds 1913 door balustradeHekwerk van spijlen of balusters. geflankeerde oprit naar half-ondergrondse beglaasde en getraliede garagepoort. Oprit afgesloten door hek tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 2792 (1896), 6175 (1913).
Publicaties en studies
HEYMANS, V., Architecture et Habitants. Les intérieurs privés de la bourgeoisie à la fin du XIXe siècle (Bruxelles, quartier Léopold – extension nord-est) (proefschrift ter behaling van een doctorsgraad in de kunstgeschiedenis), Université Libre de Bruxelles, Brussel, 1994, pp. 151-152.
VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'Art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, p. 29.
Tijdschriften
Album de la Maison Moderne, [1908], reeks III, pl. XII.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid