Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
Henri VAN MASSENHOVE – architect – 1894
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2008
id
Urban : 18435
Beschrijving
Geheel van twee huizen in eclectische stijl met elementen in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., n.o.v. architect Henri Van Massenhove, i.o.v. Félix Mommen, 1894.
Signatuur links van vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping van nr. 43. Mommen was een producent van kunstenaarsmateriaal. In datzelfde jaar liet hij in Sint-Joost-ten-Noode een gebouw met kunstenaarsatelier bouwen (zie Liefdadigheidsstraat nr. 37-37a).
Gedifferentieerde gevel van drie bouwlagen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Benedenverdieping in hardsteen en witsteen. Verdiepingen in baksteen, hardsteen en witsteen van een ander type. Decor van groteskenVersiering, samengesteld uit grillige, fantastische figuren en krullen waarin dier- en mensengedaanten zijn verwerkt.. Meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rechthoekig. Borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op benedenverdieping met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Houten hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., belijnd met gekleurde tegelfries met bloemmotief. Tuinhek bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met getande dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. of guillotineramenHorizontaal in tweeën gedeeld schuifraam., grotendeels bewaard.
Nr. 42. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Sokkel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en rondboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met vleugelstukken en gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping gescheiden door twee zuilen met composiet kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. In tweede bouwlaag op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op breed lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; pilastervormige stijlen, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en bekroning met witstenen decor. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder korfboogvormige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. waarin boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met witstenen ornamentNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.. Op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. opmerkelijke uitspringende topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. op kleine lampettenNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met stijl; vleugelstukken, toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel. en bekroond met aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt., waarin cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met jaartal ‘1894'. Dak later gewijzigd en voorzien van dakvlakvenstersIn het dakvlak ingewerkt venster.. Huis gebouwd op perceel uitgevend in Eburonenstraat nr. 49, waar in 1927 oorspronkelijke omheiningmuur werd vervangen door garage.
Nr. 43. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. op verdiepingen in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Deur in geornamenteerde omlijsting, onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en tussen twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. vormen voor uitsprong van traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. souterrainvensters. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van eerste verdieping geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verlengd door hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. onder balkons volgens verkleinende ordonnantie; in derde bouwlaag metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. bekroond met vierkanten koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. onder houten aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met mijtervormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., vroeger met vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. witstenen dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken onder aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Deze aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. is versierd met een bijenkorf, waarschijnlijk een ‘allegorie op beloond werk'; Mommen was een ‘autoritair en veeleisend' man, ‘die zijn leven [...] baseerde op het leiden van zijn onderneming.' (HEYMANS, V., 1994, p. 330).
Signatuur links van vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping van nr. 43. Mommen was een producent van kunstenaarsmateriaal. In datzelfde jaar liet hij in Sint-Joost-ten-Noode een gebouw met kunstenaarsatelier bouwen (zie Liefdadigheidsstraat nr. 37-37a).
Gedifferentieerde gevel van drie bouwlagen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Benedenverdieping in hardsteen en witsteen. Verdiepingen in baksteen, hardsteen en witsteen van een ander type. Decor van groteskenVersiering, samengesteld uit grillige, fantastische figuren en krullen waarin dier- en mensengedaanten zijn verwerkt.. Meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rechthoekig. Borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op benedenverdieping met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Houten hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., belijnd met gekleurde tegelfries met bloemmotief. Tuinhek bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met getande dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. of guillotineramenHorizontaal in tweeën gedeeld schuifraam., grotendeels bewaard.
Nr. 42. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Sokkel met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en rondboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met vleugelstukken en gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping gescheiden door twee zuilen met composiet kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. In tweede bouwlaag op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op breed lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; pilastervormige stijlen, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en bekroning met witstenen decor. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder korfboogvormige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. waarin boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met witstenen ornamentNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.. Op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. opmerkelijke uitspringende topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. op kleine lampettenNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met stijl; vleugelstukken, toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel. en bekroond met aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt., waarin cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met jaartal ‘1894'. Dak later gewijzigd en voorzien van dakvlakvenstersIn het dakvlak ingewerkt venster.. Huis gebouwd op perceel uitgevend in Eburonenstraat nr. 49, waar in 1927 oorspronkelijke omheiningmuur werd vervangen door garage.
Nr. 43. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. op verdiepingen in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Deur in geornamenteerde omlijsting, onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en tussen twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. vormen voor uitsprong van traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. souterrainvensters. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van eerste verdieping geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verlengd door hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. onder balkons volgens verkleinende ordonnantie; in derde bouwlaag metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. bekroond met vierkanten koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. onder houten aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met mijtervormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., vroeger met vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. witstenen dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken onder aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Deze aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. is versierd met een bijenkorf, waarschijnlijk een ‘allegorie op beloond werk'; Mommen was een ‘autoritair en veeleisend' man, ‘die zijn leven [...] baseerde op het leiden van zijn onderneming.' (HEYMANS, V., 1994, p. 330).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 16318 (1894); 42: 33775 (1927).
Publicaties en studies
HEYMANS, V., Architecture et Habitants. Les intérieurs privés de la bourgeoisie à la fin du XIXe siècle (Bruxelles, quartier Léopold – extension nord-est) (verhandeling voor het behalen van een doctorsgraad in de kunstgeschiedenis), Université Libre de Bruxelles, Brussel, 1994, pp. 329-330.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid