Typologie(ën)

woning
kunstenaarsatelier
bijgebouwen

Ontwerper(s)

Arthur VERHELLEarchitect1896

Arthur VERHELLEarchitect1905

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2006-2008

id

Urban : 18245
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee analoge huizen in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., respectievelijk drie en twee symmetrische verdiepingen onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., in 1896 (nr. 10) en 1905 (nr. 8) ontworpen door architect Arthur Verhelle, i.o.v. beeldhouwer Jules Lagae.

In 1893 kocht Jules Lagae op een openbare verkoop van de Stad Brussel een groot perceel van 11,92 m. Datzelfde jaar diende hij een aanvraag in om achteraan op dit perceel over de hele breedte een beeldhouweratelier te bouwen. In 1896 ontwierp Verhelle voor de beeldhouwer voor de nr. 10 en 8 aan straatzijde een huis geflankeerd door een bijgebouw. Het jaar daarop vergrootte Lagae zijn atelier in het achterhuis met twee grote voorbouwen. In 1905 deed de beeldhouwer opnieuw beroep op de architect om op nr. 8 een tweede, grotere woning te bouwen, ter vervanging van het bijgebouw van 1896. In 1947 verbouwde architect François Cornélis in opdracht van een drukkerij dit huis tot kantoren en het atelier in het achterhuis tot drukkerij.

Vensters onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. of latei, sommige met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en monelenStenen vensterstijl.. Gesculpteerd witstenen decor op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)..

Michel Angelolaan 8, opstand, SAB/OW 16478 (1906).

Nr. 8. In gevel combinatie van twee soorten witsteen. Signatuur van architect ‘A. Verhelle', bovenaan benedenverdieping links. Op benedenverdieping drie muuropeningen: twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en koetspoort. In tweede bouwlaag trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op kunstig bewerkt lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. die boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. vormt; op centrale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. engeltjes met fruit; laterale borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.; hoeken met zuiltjes. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. geflankeerd door twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond door terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In derde bouwlaag drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Vooruitspringende trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. op lange laterale lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., verbonden door drie bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. TrapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met twee registersVensterstrook in een topgevel.: in eerste centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.; in tweede vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard.

Koetspoort in midden van benedenverdieping uitgevend op hal en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan voorkant spreekkamer en aan achterkant keuken.

Michel Angelolaan 10, gevel ([i]L’Émulation[/i], 1902, pl. 23).

Nr. 10. Benedenverdieping in witsteen en hardsteen; verdiepingen in baksteen met witstenen elementen. Sokkel in rustica. Signatuur van architect ‘A. Verhelle / Bouwmeester', rechts bovenaan benedenverdieping. Uitkragende verdiepingen op drie bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van benedenverdieping. Veelvuldig gebruik van hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel.. Op verdieping enige traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met twee drieledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., dat van tweede verdieping onder één ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Laatstgenoemde versierd met vrouwenprofiel in door twee engeltjes opgehouden lauwerkrans op versierde achtergrond; in hoeken twee vaandels met inscripties ‘liefde' en ‘vrede'. Centraal borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., geflankeerd door cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met respectievelijk de inscripties ‘rust' en ‘roest'. De vier woorden verwijzen naar Vlaamse spreekwoorden. In trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met profiel van twee omhelzende geliefden; bekroond met akroterieVersieringsmotief, op de hoek - in mindere mate op de top - van het hoofdgestel; vaak in de vorm van een palmet of griffioen. in vorm van bloemenkorf. Op benedenverdieping muuropeningen met smeedijzeren traliewerk en tussen ankers. Bewaarde deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .

Trappenhuis in midden van gebouw.

Michel Angelolaan 8 en 10, beeldhouweratelier, opstand van 1893, SAB/OW 16479 (1893).

Atelier in achterhuis (1893) bewaard. Bakstenen gevel met twee bouwlagen onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Centrale toegangsdeur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en tussen geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., bekroond met nis. Voorbouw links oorspronkelijk met één bouwlaag (1897), later verhoogd; voorbouw rechts met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt..

Bronnen

Archieven
SAB/OW 10 en atelier: 16479 (1893-1897); 8: 16478 (1903-1906), 59970 (1947); 8, 10: 97580 (1986).

Publicaties en studies
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (proefschrift voor het behalen van een doctorsgraad in de kunstgeschiedenis), Vrije Universiteit Brussel, Brussel, 1996, corpus deel D.