Voormalig atelier en woning van beeldhouwer Jules Lagae
Michel Angelolaan 8, 10
Typologie(ën)
woning
kunstenaarsatelier
bijgebouwen
kunstenaarsatelier
bijgebouwen
Ontwerper(s)
Arthur VERHELLE – architect – 1896
Arthur VERHELLE – architect – 1905
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2008
id
Urban : 18245
Beschrijving
Geheel van twee analoge huizen in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., respectievelijk drie en twee symmetrische verdiepingen onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., in 1896 (nr. 10) en 1905 (nr. 8) ontworpen door architect Arthur Verhelle, i.o.v. beeldhouwer Jules Lagae.
In 1893 kocht Jules Lagae op een openbare verkoop van de Stad Brussel een groot perceel van 11,92 m. Datzelfde jaar diende hij een aanvraag in om achteraan op dit perceel over de hele breedte een beeldhouweratelier te bouwen. In 1896 ontwierp Verhelle voor de beeldhouwer voor de nr. 10 en 8 aan straatzijde een huis geflankeerd door een bijgebouw. Het jaar daarop vergrootte Lagae zijn atelier in het achterhuis met twee grote voorbouwen. In 1905 deed de beeldhouwer opnieuw beroep op de architect om op nr. 8 een tweede, grotere woning te bouwen, ter vervanging van het bijgebouw van 1896. In 1947 verbouwde architect François Cornélis in opdracht van een drukkerij dit huis tot kantoren en het atelier in het achterhuis tot drukkerij.
Vensters onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. of lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., sommige met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en monelenStenen vensterstijl.. Gesculpteerd witstenen decor op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)..

Nr. 8. In gevel combinatie van twee soorten witsteen. Signatuur van architect ‘A. Verhelle', bovenaan benedenverdieping links. Op benedenverdieping drie muuropeningen: twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en koetspoort. In tweede bouwlaag trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op kunstig bewerkt lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. die boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. vormt; op centrale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. engeltjes met fruit; laterale borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.; hoeken met zuiltjes. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. geflankeerd door twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond door terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In derde bouwlaag drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Vooruitspringende trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. op lange laterale lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., verbonden door drie bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. TrapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met twee registersVensterstrook in een topgevel.: in eerste centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.; in tweede vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Koetspoort in midden van benedenverdieping uitgevend op hal en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan voorkant spreekkamer en aan achterkant keuken.
![Michel Angelolaan 10, gevel ([i]L’Émulation[/i], 1902, pl. 23).](/medias/500/buildings/10005079_0008_W01.jpg)
Nr. 10. Benedenverdieping in witsteen en hardsteen; verdiepingen in baksteen met witstenen elementen. SokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in rusticaIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Signatuur van architect ‘A. Verhelle / Bouwmeester', rechts bovenaan benedenverdieping. Uitkragende verdiepingen op drie bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van benedenverdieping. Veelvuldig gebruik van hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel.. Op verdieping enige traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met twee drieledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., dat van tweede verdieping onder één ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Laatstgenoemde versierd met vrouwenprofiel in door twee engeltjes opgehouden lauwerkrans op versierde achtergrond; in hoeken twee vaandels met inscripties ‘liefde' en ‘vrede'. Centraal borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., geflankeerd door cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met respectievelijk de inscripties ‘rust' en ‘roest'. De vier woorden verwijzen naar Vlaamse spreekwoorden. In trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met profiel van twee omhelzende geliefden; bekroond met akroterieVersieringsmotief, op de hoek - in mindere mate op de top - van het hoofdgestel; vaak in de vorm van een palmet of griffioen. in vorm van bloemenkorf. Op benedenverdieping muuropeningen met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk en tussen ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. Bewaarde deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Trappenhuis in midden van gebouw.

Atelier in achterhuis (1893) bewaard. Bakstenen gevel met twee bouwlagen onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Centrale toegangsdeur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en tussen geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., bekroond met nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld.. Voorbouw links oorspronkelijk met één bouwlaag (1897), later verhoogd; voorbouw rechts met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt..
In 1893 kocht Jules Lagae op een openbare verkoop van de Stad Brussel een groot perceel van 11,92 m. Datzelfde jaar diende hij een aanvraag in om achteraan op dit perceel over de hele breedte een beeldhouweratelier te bouwen. In 1896 ontwierp Verhelle voor de beeldhouwer voor de nr. 10 en 8 aan straatzijde een huis geflankeerd door een bijgebouw. Het jaar daarop vergrootte Lagae zijn atelier in het achterhuis met twee grote voorbouwen. In 1905 deed de beeldhouwer opnieuw beroep op de architect om op nr. 8 een tweede, grotere woning te bouwen, ter vervanging van het bijgebouw van 1896. In 1947 verbouwde architect François Cornélis in opdracht van een drukkerij dit huis tot kantoren en het atelier in het achterhuis tot drukkerij.
Vensters onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. of lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., sommige met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en monelenStenen vensterstijl.. Gesculpteerd witstenen decor op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)..

Nr. 8. In gevel combinatie van twee soorten witsteen. Signatuur van architect ‘A. Verhelle', bovenaan benedenverdieping links. Op benedenverdieping drie muuropeningen: twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en koetspoort. In tweede bouwlaag trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op kunstig bewerkt lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. die boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. vormt; op centrale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. engeltjes met fruit; laterale borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.; hoeken met zuiltjes. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. geflankeerd door twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond door terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In derde bouwlaag drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Vooruitspringende trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. op lange laterale lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., verbonden door drie bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. TrapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met twee registersVensterstrook in een topgevel.: in eerste centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.; in tweede vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Koetspoort in midden van benedenverdieping uitgevend op hal en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Aan voorkant spreekkamer en aan achterkant keuken.
![Michel Angelolaan 10, gevel ([i]L’Émulation[/i], 1902, pl. 23).](/medias/500/buildings/10005079_0008_W01.jpg)
Nr. 10. Benedenverdieping in witsteen en hardsteen; verdiepingen in baksteen met witstenen elementen. SokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in rusticaIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Signatuur van architect ‘A. Verhelle / Bouwmeester', rechts bovenaan benedenverdieping. Uitkragende verdiepingen op drie bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van benedenverdieping. Veelvuldig gebruik van hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel.. Op verdieping enige traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met twee drieledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., dat van tweede verdieping onder één ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Laatstgenoemde versierd met vrouwenprofiel in door twee engeltjes opgehouden lauwerkrans op versierde achtergrond; in hoeken twee vaandels met inscripties ‘liefde' en ‘vrede'. Centraal borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., geflankeerd door cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met respectievelijk de inscripties ‘rust' en ‘roest'. De vier woorden verwijzen naar Vlaamse spreekwoorden. In trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met profiel van twee omhelzende geliefden; bekroond met akroterieVersieringsmotief, op de hoek - in mindere mate op de top - van het hoofdgestel; vaak in de vorm van een palmet of griffioen. in vorm van bloemenkorf. Op benedenverdieping muuropeningen met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk en tussen ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief.. Bewaarde deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Trappenhuis in midden van gebouw.

Atelier in achterhuis (1893) bewaard. Bakstenen gevel met twee bouwlagen onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Centrale toegangsdeur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en tussen geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., bekroond met nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld.. Voorbouw links oorspronkelijk met één bouwlaag (1897), later verhoogd; voorbouw rechts met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 10 en atelier: 16479 (1893-1897); 8: 16478 (1903-1906), 59970 (1947); 8, 10: 97580 (1986).
Publicaties en studies
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (proefschrift voor het behalen van een doctorsgraad in de kunstgeschiedenis), Vrije Universiteit Brussel, Brussel, 1996, corpus deel D.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid