Typologie(ën)
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Adhémar LENER – architect – 1909-1911
Léon & fils MONNOYER – aannemer – 1909-1911
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16736
Beschrijving
EclectischVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. hoekpand met art-nouveau-invloeden i.o.v. aannemer Marcel Monnoyer en uitgevoerd door diens familiebedrijf Léon Monnoyer & ses fils Alfred et Marcel, gesigneerd en gedateerd op benedenverdieping in C. Lemmonierstraat ‘A. Lener / arc. 1909'. Verhoogd met één bouwlaag door dezelfde arch. (1911). Voormalige burelen van het familiebedrijf Monnoyer.

Drie bouwlagen met attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en drie onregelmatige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in L. Lepoutrelaan, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee onregelmatige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in C. Lemmonierstraat. Bakstenen gevel met witstenen elementen op hoge hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Meestal rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Gebeeldhouwde decoratie meestal in geometrische art-nouveaustijl.
![Louis Lepoutrelaan 28-30 - Camille Lemonnierstraat 1, <a href='/nl/glossary/241' class='info'>toegangstravee<span>Travee waarin de toegang is ondergebracht.</span></a>, ([i]Vers l’Art[/i], 5, 1913, pl. 241).](/medias/500/buildings/10500550_0001_W01.jpg)
C. Lemmonierstraat. In eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. naast tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in eerste twee bouwlagen; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; in derde bouwlaag zeslicht; traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door gestileerde attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. tussen gebeeldhouwde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Hoofdtoegang in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bestaande uit deur tussen twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., allen onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; eerste bouwlaag en omlijsting van bovenliggend drieledig korfboogvenster met elkaar verbonden via licht uitspringend witstenen parementGevel- of muurbekleding.; op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van korfboogvenster gebeeldhouwd masker binnen draperie, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. verder geflankeerd door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.; derde bouwlaag met aaneenschakeling van drie tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. en onder attiekmuurMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Hoektravee met flankerende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in witstenen omlijsting. Op benedenverdieping afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. en met groot spaarveld tussen korfboogvensters. Op verdiepingen als arkelVeelhoekig of rond uitkragend volume op de hoek van een gebouw en langs één of meer verdiepingen opgaand; vaak in de vorm van een torentje. op gebeeldhouwd lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op eerste verdieping met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Hoger uitgevoerde attiekmuurMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. afgebakend door gebeeldhouwde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en met centraal medaillonRonde of ovale cartouche..

L. Lepoutrelaan. Eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder attiekmuurMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder uitspringend muurvlak met korfboogvenster en hoge witstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; in derde bouwlaag drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gebeeldhouwd ovaal medaillonRonde of ovale cartouche. op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Smalle toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met deur binnen omlijsting en onder gewelfde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; op eerste verdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met klimmende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. (verlicht traphal); enkel vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in derde bouwlaag. In derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede garagepoort onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en drieledig korfboogvenster met gebeeldhouwde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; op eerste verdieping twee rondboogvensters met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.; in derde bouwlaag tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.; traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door gestileerde attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. tussen gebeeldhouwde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Schrijnwerk grotendeels bewaard; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. en vaak met gekleurd glas; vleugeldeuren met fraaie koperen handgrepen.

Drie bouwlagen met attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en drie onregelmatige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in L. Lepoutrelaan, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee onregelmatige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in C. Lemmonierstraat. Bakstenen gevel met witstenen elementen op hoge hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Meestal rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Gebeeldhouwde decoratie meestal in geometrische art-nouveaustijl.
![Louis Lepoutrelaan 28-30 - Camille Lemonnierstraat 1, <a href='/nl/glossary/241' class='info'>toegangstravee<span>Travee waarin de toegang is ondergebracht.</span></a>, ([i]Vers l’Art[/i], 5, 1913, pl. 241).](/medias/500/buildings/10500550_0001_W01.jpg)
C. Lemmonierstraat. In eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. naast tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in eerste twee bouwlagen; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; in derde bouwlaag zeslicht; traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door gestileerde attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. tussen gebeeldhouwde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Hoofdtoegang in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bestaande uit deur tussen twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., allen onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; eerste bouwlaag en omlijsting van bovenliggend drieledig korfboogvenster met elkaar verbonden via licht uitspringend witstenen parementGevel- of muurbekleding.; op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van korfboogvenster gebeeldhouwd masker binnen draperie, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. verder geflankeerd door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.; derde bouwlaag met aaneenschakeling van drie tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. en onder attiekmuurMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Hoektravee met flankerende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in witstenen omlijsting. Op benedenverdieping afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. en met groot spaarveld tussen korfboogvensters. Op verdiepingen als arkelVeelhoekig of rond uitkragend volume op de hoek van een gebouw en langs één of meer verdiepingen opgaand; vaak in de vorm van een torentje. op gebeeldhouwd lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op eerste verdieping met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Hoger uitgevoerde attiekmuurMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. afgebakend door gebeeldhouwde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en met centraal medaillonRonde of ovale cartouche..

L. Lepoutrelaan. Eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder attiekmuurMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder uitspringend muurvlak met korfboogvenster en hoge witstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; in derde bouwlaag drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gebeeldhouwd ovaal medaillonRonde of ovale cartouche. op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Smalle toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met deur binnen omlijsting en onder gewelfde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; op eerste verdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met klimmende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. (verlicht traphal); enkel vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in derde bouwlaag. In derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede garagepoort onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en drieledig korfboogvenster met gebeeldhouwde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; op eerste verdieping twee rondboogvensters met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.; in derde bouwlaag tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.; traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door gestileerde attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. tussen gebeeldhouwde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Schrijnwerk grotendeels bewaard; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. en vaak met gekleurd glas; vleugeldeuren met fraaie koperen handgrepen.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 56-1; 213-28; 213-28-30.
Tijdschriften
« Bureaux de Mrs L. Monnoyer & fils, entrepreneurs, situé rue Camille Lemonnier, Bruxelles », Vers l'Art, 5, 1913, Pl. 240-242.
GAE/DS 56-1; 213-28; 213-28-30.
Tijdschriften
« Bureaux de Mrs L. Monnoyer & fils, entrepreneurs, situé rue Camille Lemonnier, Bruxelles », Vers l'Art, 5, 1913, Pl. 240-242.