Typologie(ën)
Ontwerper(s)
A. SLUYCKX – architect – 1890-1898
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Gemeentelijke scholen (kleuterschool en basisschool) in eclectische stijl met invloeden van neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz.. Geheel beslaat groot deel van terrein tussen Amerikaansestraat en Waterleidingsstraat.
Geschiedenis
De oprichting van de school werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 15.06.1886. Ze was oorspronkelijk gevestigd in de Simonisstraat, in een bijgebouw van de ‘Société des Petites Voitures'. Op 06.08.1888 kocht de gemeente het perceel Haesseleer, zodat ze samen met het in 1887 aangekochte terrein tussen de Amerikaansestraat en de Waterleidingsstraat voldoende bouwgrond had om een nieuwe school te bouwen (Mémoire d'Ixelles, 30, 1988, p. 27).
De school werd in twee fasen opgetrokken. Eerst de basisschool voor jongens (École n 9, Amerikaansestraat), en daarna de basisschool voor meisjes (École n 10, Waterleidingsstraat).
In de Amerikaansestraat bestaat het nieuwe gebouw (A) uit twaalf klassen, een overdekte speelplaats (B), twee klassen voor zang, tekenen of naaien, de directielokalen en een conciërgewoning (Bulletin communal, 1890, p. 263). Bij het begin van het schooljaar in oktober 1893 kreeg het ‘bijgebouw van Tenbosch' de naam van École ns 9. In 1895 werd een turnzaal (C) opgetrokken.
Enkele jaren later drong de uitbreiding van deze nieuwe school zich op. Op 16.05.1896 begon de bouw van een nieuw complex in de Waterleidingsstraat (D). De gevel is hier breder en telt een verdieping meer, want er werden hier meer klassen ondergebracht. Er werd een toegang voorzien naar de grote overdekte speelplaats en ook naar de turnzaal (C).
Deze nieuwe vleugel was in 1898 voltooid en bij het begin van het schooljaar in oktober van datzelfde jaar werd École n 10 ingewijd.
Dit schoolcomplex werd later in de nieuwe lokalen van de Waterleidingsstraat uitgebreid met een kleuterschool (1926) (E).
In de loop der jaren werden de gebouwen gemoderniseerd, maar het oorspronkelijke aspect bleef behouden. Er werden verschillende bouwvergunningen geleverd: in 1938 voor de installatie van douches, toiletten en een stookruimte; in 1948 voor de vervanging van de daken; in 1951 voor de vervanging van de houten trappen door beton; in 1953 voor de bouw van toiletten en een wachtkamer in de Waterleidingsstraat (F).
Thans fungeert de verdieping van de Waterleidingsstraat nr. 163 als schoolrefter (G).
Plan. De plannen voor de twee hoofdgebouwen zijn gelijkend.
De lokalen liggen in een U-vorm rond de speelplaats, grenzend aan een voor beide scholen gemeenschappelijke overdekte speelplaats.
Dit grondplan is ontleend aan de ‘École Modèle' [modelschool] op de Maurice Lemonnierlaan nr. 110 in Brussel (architect Ernest Hendrickx, 1873); thans École normale Charles Buls.
Bij de bouw waren beide straten hoger gelegen dan het bouwterrein. Dit vormde een soort kom tussen beide straten. Dit was te wijten aan de geografie van de Tenboschwijk, die eind 19e eeuw nog talrijke sporen van het vroegere heuvelachtige gebied vertoonde.
École nr. 9 in de Amerikaansestraat is dus lager gelegen dan de straat. Ze werd vroeger, in een periode van politieke spanningen in de gemeente, zelfs de ‘école-cave' [kelderschool] genoemd. Het gebouw aan straatkant heeft twee verdiepingen terwijl het aan de achterzijde slechts één verdieping telt. De onderste verdieping aan straatzijde ligt onder straatniveau. Men moet naar beneden gaan om de zijvleugels van het gebouw en de speelplaats te bereiken.
École nr. 10 daarentegen ligt op hetzelfde niveau als de straat. Hiervoor waren grootschalige nivelleringswerken nodig.
De kleuterschool ligt rond een grote, ruitvormige speelplaats met daar rond de klassen.
Amerikaansestraat. Gedateerd d.m.v. ankers ‘anno 1892'; in de steen gegraveerde inscripties ‘école primaire' ‘nr. 9 garçons' en ‘école primaire' ‘nr. 10 filles'; n.o.v. arch. A. Sluyckx, 1890.
Eén bouwlaag en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met witstenen of hardstenen elementen. Rijkelijk beglaasd met getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die soms rechthoekig, soms onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. zijn.
Drie eerste en drie laatste laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) identiek: in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en bekroond met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. eindigend in makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder korfboogvormig timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. eveneens in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en bekroond met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken en stenen pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.; paneel met els, het wapen van de stad. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Waterleidingstraat. Ter hoogte van de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Gedateerd d.m.v. ankers ‘anno 1898'. Twee bouwlagen en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Soberder gevel in baksteen, witsteen en hardsteen. Rechthoekige getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. De tweede en tiende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en bekroond met driehoekig houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) eveneens in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; brede deur onder stenen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en bekroond met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Gevel rechts doorlopend in klein bijgebouw, gebruikt als wachtkamer (F). Eén bouwlaag onder plat dak; drie muuropeningen. Gevel in baksteen met elementen in hardsteen en witsteen.
Achtergevels in zelfde materialen en met identieke compositie als die van voorgevels maar in soberder registerVensterstrook in een topgevel..
Bronnen
Archieven
GAE/OW 3f160, 3f167 École Tenbosch.
BC, 1890, p. 263.
Publicaties en studies
DEMEY, T., Histoire des écoles bruxelloises, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2005 (Bruxelles, Ville d'Art et d'Histoire, 39), pp. 19-21.
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Le quartier Tenbosch (2), Gemeente Elsene, Brussel, 1999 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 5) pp. 3, 5-6.
JURION-de WAHA, F., Découvrez l'architecture scolaire à Bruxelles, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1987 (La mémoire des pierres), 1987, pp. 32-33.Tijdschriften
HAINAUT, M., ‘Notice historique sur la création des écoles communales de Tenbosch à Ixelles', Mémoire d'Ixelles, 30, 1988, pp. 27-37.
Andere
Verzameling van Dexia Bank.