Voormalig Collège Saint-Joseph, thans Collège Jean XXIII en Sint-Jozefcollege
Woluwelaan 18, 20, 22, 24, 26
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
René AERTS – architect – 1958-1961
Paul RAMON – architect – 1958-1961
HERPAIN – aannemer, bouwpromotor / vastgoedontwikkelaar – 1958
HERPAIN – aannemer, bouwpromotor / vastgoedontwikkelaar – 1996
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Internationale Stijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2003
id
Urban : 17480
Beschrijving
Geschiedenis. Het Collège Saint-Joseph opende zijn deuren in 1956 en telde toen een twintigtal Nederlandstalige en Franstalige leerlingen. De eerste lessen werden gegeven in de bioscoopzaal La Concorde van 1928 (zie Louis Titecalaan nr 32), daarna in tijdelijke houten paviljoenen, opgetrokken in Parmentierpark. Secretariaat ingericht in voormalige villa van 1909 (zie René Declercqstraat nr 84). Het aantal leerlingen steeg spectaculair (424 in 1957, 783 in 1958) en dus werden de lessen vanaf 1958 gegeven in gebouwen, opgetrokken op huidige locatie in Woluwelaan, op voormalige braakliggende moerassige grond in bezit van familie Solvay.
In 1958 ontwierpen arch. René Aerts en Paul Ramon definitief gebouw in vorm van langwerpig volume met twee bouwlagen met klaslokalen rond overdekte speelplaatsen. Gebouw werd uitgebreid met een tweede volume haaks op Woluwelaan n.o.v. dezelfde arch., 1959. Werken uitgevoerd door aannemer Herpain. In 1958 werden achttien klassen opgetrokken en in 1959 twaalf. Deze werden ingehuldigd op 23.05.1959.
Eerste complex in jaren 1960 uitgebreid met diverse nieuwe gebouwen: gebouw voor religieuze gemeenschap en schooladministratie, n.o.v. arch. Aerts en Ramon, 1963, een rechtopstaand parallellepipedumvolume en vandaag “de building” genoemd; diverse prefab paviljoenen van één bouwlaag met plat dak; gymnastiekzalen, resp. in 1966 en 1968; Nederlandstalige basisschool, 1968.
In 1968, naar aanleiding van de taalstrijd die toen in België woedde, werd college in twee verdeeld: enerzijds het Franstalige Collège Jean XXIII en anderzijds het Nederlandstalige Sint-Jozefcollege. De schoolgebouwen werden verdeeld tussen de twee instellingen.
In jaren 1980 en 1990 werden gebouwen verbouwd en gerenoveerd. Sloop van sommige tijdelijke klaslokalen van 1964 en heropgebouwd (1982); gymnastiekzaal van 1968 verbouwd (1985) en de bouw van nieuwe schoolgebouwen in hedendaagse stijl, n.o.v. arch. Dedeycker en F. Douxchamps, 1996.
Nu beslaat het complex het grootste deel van terrein gelegen tussen Louis Titecastraat, René Declercqstraat en P. Decoqstraat. Het omvat tevens de voormalige villa in R. Declercqstraat en de voormalige bioscoop in L. Titecastraat.
Gebouwen van arch. Aerts en Ramon. Typische naoorlogse architectuur in functionele stijl met een economisch bouwprogramma. Mooi architecturaal ensemble dat streng minimalistsich is uitgewerkt. Esthetische kwaliteit wordt bezorgd door harmonieus en typisch materiaalgebruik met decoratieve eigenschappen. Zichtbaar betonnen skelet, soms ruw gelaten, soms met gladde afwerking. Grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met elegante geometrische verdelingen zorgen voor overvloedig natuurlijk lichtinval.
Gebouwen van 1958 en 1959. Twee haaks op elkaar staande vleugels. Elk twee bouwlagen met klaslokalen rond overdekte speelplaatsen. Buitenvorm reflecteert structuur: twee rijen kubussen van twee bouwlagen met telkens twee klaslokalen. Lange zijden volledig beglaasd met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; hier en daar met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in ondoorschijnend groen glas. Gangen en sommige klaslokalen op betonnen palen en uitstekend boven overdekte speelplaatsen.
Gebouw thans verdeeld tussen Franstalige en Nederlandstalige scholen. Gedeelte van Franstalige school in 1985 op ongelukkige en drastische manier verbouwd. Overdekte speelplaatsen en volumes op palen werden gedeeltelijk voorzien van muren om lokalen te vergroten. Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... werd vanuit esthestisch oogpunt ongelukkig vervangen. Gedeelte afhankelijk van Sint-Jozefcollege bleef ongewijzigd.
“De building”, 1961. Volume van acht bouwlagen met vierkant plan. Zes middelste bouwlagen rustend op sokkel die in overstek worden geschraagd door dikke ruwe betonnen peilers. VensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., horizontaal geritmeerd door uitstekende geslepen betonnen plateaus. Op laatstgenoemden verticaal doorlopende en beschilderde stalen zuiltjes en horizontaal doorlopende houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Binnenruimtes georganiseerd rond centraal opengewerkte trap. Laatstgenoemde wordt op elke verdieping omgeven door vierkante gang waarrond de ruimtes zijn geschikt. Oorspronkelijke trap met één trapboom en zonder stootborden, spijtig genoeg vervangen.
In 1958 ontwierpen arch. René Aerts en Paul Ramon definitief gebouw in vorm van langwerpig volume met twee bouwlagen met klaslokalen rond overdekte speelplaatsen. Gebouw werd uitgebreid met een tweede volume haaks op Woluwelaan n.o.v. dezelfde arch., 1959. Werken uitgevoerd door aannemer Herpain. In 1958 werden achttien klassen opgetrokken en in 1959 twaalf. Deze werden ingehuldigd op 23.05.1959.
Eerste complex in jaren 1960 uitgebreid met diverse nieuwe gebouwen: gebouw voor religieuze gemeenschap en schooladministratie, n.o.v. arch. Aerts en Ramon, 1963, een rechtopstaand parallellepipedumvolume en vandaag “de building” genoemd; diverse prefab paviljoenen van één bouwlaag met plat dak; gymnastiekzalen, resp. in 1966 en 1968; Nederlandstalige basisschool, 1968.
In 1968, naar aanleiding van de taalstrijd die toen in België woedde, werd college in twee verdeeld: enerzijds het Franstalige Collège Jean XXIII en anderzijds het Nederlandstalige Sint-Jozefcollege. De schoolgebouwen werden verdeeld tussen de twee instellingen.
In jaren 1980 en 1990 werden gebouwen verbouwd en gerenoveerd. Sloop van sommige tijdelijke klaslokalen van 1964 en heropgebouwd (1982); gymnastiekzaal van 1968 verbouwd (1985) en de bouw van nieuwe schoolgebouwen in hedendaagse stijl, n.o.v. arch. Dedeycker en F. Douxchamps, 1996.
Nu beslaat het complex het grootste deel van terrein gelegen tussen Louis Titecastraat, René Declercqstraat en P. Decoqstraat. Het omvat tevens de voormalige villa in R. Declercqstraat en de voormalige bioscoop in L. Titecastraat.
Gebouwen van arch. Aerts en Ramon. Typische naoorlogse architectuur in functionele stijl met een economisch bouwprogramma. Mooi architecturaal ensemble dat streng minimalistsich is uitgewerkt. Esthetische kwaliteit wordt bezorgd door harmonieus en typisch materiaalgebruik met decoratieve eigenschappen. Zichtbaar betonnen skelet, soms ruw gelaten, soms met gladde afwerking. Grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met elegante geometrische verdelingen zorgen voor overvloedig natuurlijk lichtinval.
Gebouwen van 1958 en 1959. Twee haaks op elkaar staande vleugels. Elk twee bouwlagen met klaslokalen rond overdekte speelplaatsen. Buitenvorm reflecteert structuur: twee rijen kubussen van twee bouwlagen met telkens twee klaslokalen. Lange zijden volledig beglaasd met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; hier en daar met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in ondoorschijnend groen glas. Gangen en sommige klaslokalen op betonnen palen en uitstekend boven overdekte speelplaatsen.
Gebouw thans verdeeld tussen Franstalige en Nederlandstalige scholen. Gedeelte van Franstalige school in 1985 op ongelukkige en drastische manier verbouwd. Overdekte speelplaatsen en volumes op palen werden gedeeltelijk voorzien van muren om lokalen te vergroten. Metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... werd vanuit esthestisch oogpunt ongelukkig vervangen. Gedeelte afhankelijk van Sint-Jozefcollege bleef ongewijzigd.
“De building”, 1961. Volume van acht bouwlagen met vierkant plan. Zes middelste bouwlagen rustend op sokkel die in overstek worden geschraagd door dikke ruwe betonnen peilers. VensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., horizontaal geritmeerd door uitstekende geslepen betonnen plateaus. Op laatstgenoemden verticaal doorlopende en beschilderde stalen zuiltjes en horizontaal doorlopende houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Binnenruimtes georganiseerd rond centraal opengewerkte trap. Laatstgenoemde wordt op elke verdieping omgeven door vierkante gang waarrond de ruimtes zijn geschikt. Oorspronkelijke trap met één trapboom en zonder stootborden, spijtig genoeg vervangen.
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 60 (1958), 359 (1959), 440 (1960), 310 (1961), 184 (1964), 167 (1966), 312 (1968), 149 en 150 (1985), 95 en 143 (1996).
Publicaties en studies
Jubileumboek 25 jaar Sint-Jozefcollege te Sint-Pieters-Woluwe 1956-1981, Zaventem,
GASPW/DS 60 (1958), 359 (1959), 440 (1960), 310 (1961), 184 (1964), 167 (1966), 312 (1968), 149 en 150 (1985), 95 en 143 (1996).
Publicaties en studies
Jubileumboek 25 jaar Sint-Jozefcollege te Sint-Pieters-Woluwe 1956-1981, Zaventem,