Typologie(ën)
burgerwoning
herenhuis
bijgebouwen
herenhuis
bijgebouwen
Ontwerper(s)
Wynand JANSSENS – architect – 1871-1872
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Neorenaissance
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2006
id
Urban : 15968
Beschrijving
Ensemble van vier gedifferentieerde gebouwen: drie herenhuizen en één burgerwoning i.o.v. wisselagent Prosper Crabbe en n.o.v. arch. Wynand Janssens, 1872 (nr. 99, 101 Louizalaan) en 1871 (Louizalaan nr. 103 en Blanchestraat nr. 1).
Nr. 99 en 101. Twee herenhuizen met elementen in Italiaanse neorenaissanceArchitectuurstijl (ca. 1860-1914) die zich inspireert op de renaissance, een kunststroming ontstaan in het Italië van de 15e eeuw en die er o.m. op gericht was de bouwkunst van de Grieks-Romeinse oudheid te doen herleven. volgens spiegelbeeldschema, vroeger identiek. Oorspronkelijk drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), maar verhoogd (nr. 101 met twee bouwlagen en masarde n.o.v. arch. Georges Delcoigne, 1909, en nr. 99 in 1948). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels. BossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping. Centraal balkon met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder hardstenen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... oorspronkelijk. Op nr. 99 oorspronkelijke kunstig bewerkte ijzeren deur en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Louizalaan nr. 103. Burgerwoning met neoclassicistische elementen en symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel. Benedenverdieping en muurdammen van verdiepingen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. van latere datum. In 1950 huis geïntegreerd in Blanchestraat nr. 1; toegangsdeur verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en centraal balkon gesloopt. Oorspronkelijke getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Blanchestraat nr. 1, op hoek met Louizalaan. Mooi herenhuis in eclectische stijl met binnenplaats en bijgebouwen. Twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en drie gevels, twee hoofdgevels met vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Achtergevel uitgevend op binnenplaats met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale toegangsdeur. Gevel in steen van Savonnières met verzorgd decor. In Louizalaan gevel inspringend achter terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. steunend op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Verbinding tussen gevels met afgeronde hoeken geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping met steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker.. In tweede bouwlaag venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met mascaronsGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker.; centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balkons met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder attiekbalustrade. Grote dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met vleugelstukken.
In Blanchestraat. Binnenplaats met omheiningmuur en hekwerk met twee poorten. Inkom in achtergevel via traptreden naar portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). bekroond door terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; smeedijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met glas.
Stallingen en bijgebouwen in eclectische stijl met parementGevel- of muurbekleding. in baksteen en witsteen; L-vormig. Gevels met één of twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (dakvlakvensters later toegevoegd). Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op verdieping muurdammen met panelen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met vleugelstukken. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en smeedijzeren traliewerk oorspronkelijk.
Interieur deels bewaard. Mooi trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en kamer met beschilderd plafond.
Nr. 99 en 101. Twee herenhuizen met elementen in Italiaanse neorenaissanceArchitectuurstijl (ca. 1860-1914) die zich inspireert op de renaissance, een kunststroming ontstaan in het Italië van de 15e eeuw en die er o.m. op gericht was de bouwkunst van de Grieks-Romeinse oudheid te doen herleven. volgens spiegelbeeldschema, vroeger identiek. Oorspronkelijk drie bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), maar verhoogd (nr. 101 met twee bouwlagen en masarde n.o.v. arch. Georges Delcoigne, 1909, en nr. 99 in 1948). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels. BossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping. Centraal balkon met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder hardstenen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... oorspronkelijk. Op nr. 99 oorspronkelijke kunstig bewerkte ijzeren deur en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Louizalaan nr. 103. Burgerwoning met neoclassicistische elementen en symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel. Benedenverdieping en muurdammen van verdiepingen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. van latere datum. In 1950 huis geïntegreerd in Blanchestraat nr. 1; toegangsdeur verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en centraal balkon gesloopt. Oorspronkelijke getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Blanchestraat nr. 1, op hoek met Louizalaan. Mooi herenhuis in eclectische stijl met binnenplaats en bijgebouwen. Twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en drie gevels, twee hoofdgevels met vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Achtergevel uitgevend op binnenplaats met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale toegangsdeur. Gevel in steen van Savonnières met verzorgd decor. In Louizalaan gevel inspringend achter terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. steunend op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Verbinding tussen gevels met afgeronde hoeken geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping met steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker.. In tweede bouwlaag venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met mascaronsGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker.; centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balkons met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder attiekbalustrade. Grote dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met vleugelstukken.
In Blanchestraat. Binnenplaats met omheiningmuur en hekwerk met twee poorten. Inkom in achtergevel via traptreden naar portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). bekroond door terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; smeedijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met glas.
Stallingen en bijgebouwen in eclectische stijl met parementGevel- of muurbekleding. in baksteen en witsteen; L-vormig. Gevels met één of twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (dakvlakvensters later toegevoegd). Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op verdieping muurdammen met panelen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met vleugelstukken. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en smeedijzeren traliewerk oorspronkelijk.
Interieur deels bewaard. Mooi trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en kamer met beschilderd plafond.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Louizalaan 99 en 101: 14573 (1872); Louizalaan 99: 60477 (1948); Louizalaan 101: 4670 (1909); Louizalaan 103 en Blanchestraat 1: 14482 (1871); Louizalaan 103: 59966 (1950).