Voormalig spoorwegstation 'Statie van de Leuvenschen Steenweg'
Leuvense Steenweg 195-193a
Typologie(ën)
station
Spoorwegerfgoed
Spoorwegerfgoed
Ontwerper(s)
H. JONIAUX – ingenieur-architect – 1884
V. MAILLIET – ingenieur-architect – 1884
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van de stationsgebouwen in Brussel (Thierry Demey)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10920
Beschrijving
Voormalig spoorwegstation in eclectische stijl met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). en neo-Vlaamse renaissancekenmerken. Ontworpen in 1884 door de dienst Bruggen en Wegen van het toenmalig ministerie van Landbouw, Industrie en Openbare Werken. Gesigneerd door H. JONIAUX en V. MAILLIET. Ingehuldigd in 1885.
Gelegen op de spoorweglijn Brussel-Noord-Namen-Luxemburg. Verbindt het Noordstation met het station van de Leopoldswijk. Gebouwd op een vroeger schietstandterrein behorend tot de voormalige Prins Boudewijnkazerne van Schaarbeek. Samen met Etterbeek en Cerfontaine één van de zeldzame stations met loopbrug in België. Sinds WO I niet meer in gebruik.
Markant hoekcomplex op L-vormig grondplan, begrensd door Leuvensesteenweg in het Z., Wauwermansstraat in het O. en in het N. door Schietschijfstraat (de perrons), bestaande uit twee aanpalende gebouwen met overdekte loopbrug. Voorgevels aan Leuvensesteenweg en haakse zijgevel aan Wauwermansstraat.
Linkervleugel met woning en kantoor van de stationschef en wachtzaal derde klasse, rechtervleugel met grote inkom oorspronkelijk met lichtkoepel, wachtzaal eerste en tweede klasse, kantoor van postVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en telegrafie, bureau der ontvangsten en magazijn. De treinsporen lopen onder de linkervleugel, de twee perrons zijn bereikbaar via trappen. Rechtervleugel in 1975 gedeeltelijk verbouwd. De toegangen tot de sporen vanuit de gebouwen zijn sindsdien dichtgemaakt.
Baksteenbouw met ruime verwerking van hardsteen o.m. voor sokkels, horizontale banden, kordons, venster- en deurlijsten, lekdrempels, dekstenen en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.; gesmeed ijzeren sierankers.
Voorzijde: linkervleugel omvat twee bouwlagen met resp. drie en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking (leien). Rechtervleugel omvat één bouwlaag en resp. drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. + vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder dito bedaking (roofing); op verhogende beboste sokkel overeenkomstig de terreinhelling. Lijstgevels geaccentueerd door zwak risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. oplopend in getrapte geveltop met barokke volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en bekroond met boogfronton en bolornament; fraai omlijst bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in top met bewerkte posten en palmetmotief onder gebogen watelijst met gestrekte uiteinden, in rechtervleugel onderaan begrensd door tweeledige plaat met opschriften: 'Station de la chaussée de Louvain' en 'Statie van de leuvenschen steenweg' en bovenaan door oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; lijstgevels met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op getrapte, bakstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en opengewerkt door getoogde, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met geprofileerde tussenstijlen in vlakke omlijsting en met houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; centraal in linkervleugel eiken vleugeldeur tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met smeedijzeren palmetornament en bekronend boogfronton met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. onderbroken voor bolornament op sokkel; in rechtervleugel, gelijkaardige, deels beglaasde deur met zijlichten sinds 1975 verbouwd tot groot rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in aluminium samen met het raam ernaast; houten, beglaasde deur in afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. in zelfde periode vervangen door deur in aluminium.
Soberder opgevatte zijgevel (Wauwermansstraat nr. 1) oorspronkelijk opengewerkt met getoogde, rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en twee drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. cf. voorgevel, houten deur en port; sinds 1975 openingen vergroot en in aluminium. Achterzijde: linkervleugel met zelfde opstand als voorzijde; op begane grond over de lengte begrensd met loopbrug over gebogen spoortunnel; oorspronkelijk onder deels beglaasde, deels zinken afdak en fraai gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. geraamte op dito rondboogarcade en zuiltjes, begrensd met smeedijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. ArcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. heden beglaasd en voorzien van een tweede, bakstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., oorspronkelijke bedaking vervangen door roofing; galerij doorlopend aan achterzijde van rechtervleugel; aan N.-zijde afgesloten door klein bijgebouw met toiletten.
Perrons - heden verdwenen - op zelfde niveau als tunnel en bereikbaar via vierledige bordestrap aan weerszijden van de loopbrug. De smeedijzeren poort links aan de voorgevel van het station gaf eveneens toegang tot de spoorweg. Deze doorgang, de trappen, de perron evenals de loopbrug hadden oorspronkelijk een identieke overdekking en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; van E.G. zijn heden slechts de fraaie hardstenen kraagstenen aan de muren bewaard gebleven. Ruimten onder de trappen en latrines in de hoge muren die de perrons aan weerszijden begrenzen.
Gelegen op de spoorweglijn Brussel-Noord-Namen-Luxemburg. Verbindt het Noordstation met het station van de Leopoldswijk. Gebouwd op een vroeger schietstandterrein behorend tot de voormalige Prins Boudewijnkazerne van Schaarbeek. Samen met Etterbeek en Cerfontaine één van de zeldzame stations met loopbrug in België. Sinds WO I niet meer in gebruik.
Markant hoekcomplex op L-vormig grondplan, begrensd door Leuvensesteenweg in het Z., Wauwermansstraat in het O. en in het N. door Schietschijfstraat (de perrons), bestaande uit twee aanpalende gebouwen met overdekte loopbrug. Voorgevels aan Leuvensesteenweg en haakse zijgevel aan Wauwermansstraat.
Linkervleugel met woning en kantoor van de stationschef en wachtzaal derde klasse, rechtervleugel met grote inkom oorspronkelijk met lichtkoepel, wachtzaal eerste en tweede klasse, kantoor van postVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en telegrafie, bureau der ontvangsten en magazijn. De treinsporen lopen onder de linkervleugel, de twee perrons zijn bereikbaar via trappen. Rechtervleugel in 1975 gedeeltelijk verbouwd. De toegangen tot de sporen vanuit de gebouwen zijn sindsdien dichtgemaakt.
Baksteenbouw met ruime verwerking van hardsteen o.m. voor sokkels, horizontale banden, kordons, venster- en deurlijsten, lekdrempels, dekstenen en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.; gesmeed ijzeren sierankers.
Voorzijde: linkervleugel omvat twee bouwlagen met resp. drie en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gecombineerde bedaking (leien). Rechtervleugel omvat één bouwlaag en resp. drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. + vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder dito bedaking (roofing); op verhogende beboste sokkel overeenkomstig de terreinhelling. Lijstgevels geaccentueerd door zwak risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. oplopend in getrapte geveltop met barokke volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en bekroond met boogfronton en bolornament; fraai omlijst bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in top met bewerkte posten en palmetmotief onder gebogen watelijst met gestrekte uiteinden, in rechtervleugel onderaan begrensd door tweeledige plaat met opschriften: 'Station de la chaussée de Louvain' en 'Statie van de leuvenschen steenweg' en bovenaan door oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; lijstgevels met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op getrapte, bakstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en opengewerkt door getoogde, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met geprofileerde tussenstijlen in vlakke omlijsting en met houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.; centraal in linkervleugel eiken vleugeldeur tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met smeedijzeren palmetornament en bekronend boogfronton met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. onderbroken voor bolornament op sokkel; in rechtervleugel, gelijkaardige, deels beglaasde deur met zijlichten sinds 1975 verbouwd tot groot rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in aluminium samen met het raam ernaast; houten, beglaasde deur in afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. in zelfde periode vervangen door deur in aluminium.
Soberder opgevatte zijgevel (Wauwermansstraat nr. 1) oorspronkelijk opengewerkt met getoogde, rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en twee drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. cf. voorgevel, houten deur en port; sinds 1975 openingen vergroot en in aluminium. Achterzijde: linkervleugel met zelfde opstand als voorzijde; op begane grond over de lengte begrensd met loopbrug over gebogen spoortunnel; oorspronkelijk onder deels beglaasde, deels zinken afdak en fraai gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. geraamte op dito rondboogarcade en zuiltjes, begrensd met smeedijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. ArcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. heden beglaasd en voorzien van een tweede, bakstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., oorspronkelijke bedaking vervangen door roofing; galerij doorlopend aan achterzijde van rechtervleugel; aan N.-zijde afgesloten door klein bijgebouw met toiletten.
Perrons - heden verdwenen - op zelfde niveau als tunnel en bereikbaar via vierledige bordestrap aan weerszijden van de loopbrug. De smeedijzeren poort links aan de voorgevel van het station gaf eveneens toegang tot de spoorweg. Deze doorgang, de trappen, de perron evenals de loopbrug hadden oorspronkelijk een identieke overdekking en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; van E.G. zijn heden slechts de fraaie hardstenen kraagstenen aan de muren bewaard gebleven. Ruimten onder de trappen en latrines in de hoge muren die de perrons aan weerszijden begrenzen.
Interieur: oorspronkelijke mozaïekbevloering deels bewaard.
* Beschermd 26.09.1996.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 16391 (1975).
Archief NMBS, plannen nrs 420001-420006.
Publicaties en studies
DEMEY, T., Les gares bruxelloises, un patrimoine méconnu, Brussel, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, 1994, pp. 34-35.
GASJ/DS/OW 16391 (1975).
Archief NMBS, plannen nrs 420001-420006.
Publicaties en studies
DEMEY, T., Les gares bruxelloises, un patrimoine méconnu, Brussel, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, 1994, pp. 34-35.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid