Typologie(ën)
cinema/bioscoop
Ontwerper(s)
René AJOUX – architect – 1934-1951
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10922
Beschrijving
Sinds 1912 vormde Nr. 38 een feestzaal, café-restaurant, bioscoop à la Girafe. Vanaf 1931 omgevormd tot bioscoop, aanvankelijk onder de naam 'Casino van Sint-Joost'. In 1942 - onder huidige naam Mirano - wordt de inkompartij van de bioscoop aangepast aan de bouwstijl van dat moment n.o.v. arch. R. AJOUX die in 1938 tevens de plannen voor de bioscoop Century ontwierp alsook de oorspronkelijke plannen voor de Marignan.
Na afbraak van de beide panden nr. 38-40 in 1951 heropgebouwd n.o.v. diezelfde arch. R. AJOUX. Tot 1976 uitgebaat door de maatschappij Les Cinés de Saint-Josse, tevens uitbater van de Marignan. In 1977 overgenomen door de BVBA Les Cinés Madou. Oorspronkelijk rechthoekige bioscoopzaal met een capaciteit van 600 toeschouwers verdeeld over een parterre en één balkon; laatste filmprojectie in 1978; na werken, vanaf 1981, nachtclub Mirano Continental waar diverse activiteiten plaatsvinden; zal vanaf het midden van 1995 deels opnieuw als bioscoopzaal gebruikt worden.
Gevelfront in gewapend beton met drie terugwijkende bouwlagen onderbroken door een monumentale luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., tevens bedaking voor de eerste twee verdiepingen; aansluitend derde bouwlaag oplopend in trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; kelderverdieping over ganse oppervlakte. LuifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en doorlopende vensterzones van de eerste twee verdiepingen als nadrukkelijke horizontale accenten t.o.v. de verticale lichtreclame met huisnaam 'Ciné Mirano'. Plastisch spel tussen de gebogen volumes van begane grond en eerste verdieping. Inkompartij bestaande uit open trechtervormige hal (zie Marignan) met parementGevel- of muurbekleding. van travertijn en beschilderde panelen met geometrische motieven. Bekroond met een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. waarvan de zoldering met neonverlichting, typisch voor de jaren 1950.

Toegang tot een ruime foyer met kassa, vestiaire en twee trappen, resp. naar ondergrondse toiletruimten en eerste verdieping. Typische lichthouten wandbekleding geaccentueerd met donkerblauwe beschildering onder vals plafond. Vier vleugeldeuren als toegang tot ruimte met laag plafond heden met kleine ellipsvormige bar gevolgd door een over de ganse breedte lopende tweede bar uitlopend op de voormalige bioscoopzaal met proscenium en scène. Parterre heden met houten dansvloer in de granieten vloer ingewerkt. Balkon bereikbaar vanaf laatstgenoemde via twee trappen met smeedijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Sinds enkele maanden terug in gereedheid gebracht voor filmvertoningen, met 166 plaatsen. Achteraan balkon dubbele projectiecabine, foyer of overloop (wordt gerestaureerd) met toegang tot balkon, appartement heden gebruikt als bureau en nevenruimten. Zaal met oorspronkelijke interieurdecoratie in late art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. waaronder een plaasteren friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., lijstwerk, lichthouten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en textiel heden geaccentueerd met donkerblauwe beschildering.
Na afbraak van de beide panden nr. 38-40 in 1951 heropgebouwd n.o.v. diezelfde arch. R. AJOUX. Tot 1976 uitgebaat door de maatschappij Les Cinés de Saint-Josse, tevens uitbater van de Marignan. In 1977 overgenomen door de BVBA Les Cinés Madou. Oorspronkelijk rechthoekige bioscoopzaal met een capaciteit van 600 toeschouwers verdeeld over een parterre en één balkon; laatste filmprojectie in 1978; na werken, vanaf 1981, nachtclub Mirano Continental waar diverse activiteiten plaatsvinden; zal vanaf het midden van 1995 deels opnieuw als bioscoopzaal gebruikt worden.
Gevelfront in gewapend beton met drie terugwijkende bouwlagen onderbroken door een monumentale luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., tevens bedaking voor de eerste twee verdiepingen; aansluitend derde bouwlaag oplopend in trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; kelderverdieping over ganse oppervlakte. LuifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en doorlopende vensterzones van de eerste twee verdiepingen als nadrukkelijke horizontale accenten t.o.v. de verticale lichtreclame met huisnaam 'Ciné Mirano'. Plastisch spel tussen de gebogen volumes van begane grond en eerste verdieping. Inkompartij bestaande uit open trechtervormige hal (zie Marignan) met parementGevel- of muurbekleding. van travertijn en beschilderde panelen met geometrische motieven. Bekroond met een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. waarvan de zoldering met neonverlichting, typisch voor de jaren 1950.

Toegang tot een ruime foyer met kassa, vestiaire en twee trappen, resp. naar ondergrondse toiletruimten en eerste verdieping. Typische lichthouten wandbekleding geaccentueerd met donkerblauwe beschildering onder vals plafond. Vier vleugeldeuren als toegang tot ruimte met laag plafond heden met kleine ellipsvormige bar gevolgd door een over de ganse breedte lopende tweede bar uitlopend op de voormalige bioscoopzaal met proscenium en scène. Parterre heden met houten dansvloer in de granieten vloer ingewerkt. Balkon bereikbaar vanaf laatstgenoemde via twee trappen met smeedijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Sinds enkele maanden terug in gereedheid gebracht voor filmvertoningen, met 166 plaatsen. Achteraan balkon dubbele projectiecabine, foyer of overloop (wordt gerestaureerd) met toegang tot balkon, appartement heden gebruikt als bureau en nevenruimten. Zaal met oorspronkelijke interieurdecoratie in late art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. waaronder een plaasteren friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., lijstwerk, lichthouten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en textiel heden geaccentueerd met donkerblauwe beschildering.
* Bewaarlijst 27.03.1997.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 8525 (1912), 12281 (1934), 13658 (1942), 14511 (1951).
Publicaties en studies
CRUNELLE, M., DEBLIECK, D., VAUTHIER, E., et al., Inventaire des salles de cinéma de la Région de Bruxelles, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, fiche 155.
BERCKMANS, C., BERNARD, P., Bruxelles '50 '60. Architecture moderne au temps de l'Expo 58, Aparté, 2007, p. 177.
Tijdschriften
BRAEKEN, J., « Paleizen voor de hoofdstad », M & L, 5, 1988, pp. 48-62.
GASJ/DS/OW 8525 (1912), 12281 (1934), 13658 (1942), 14511 (1951).
Publicaties en studies
CRUNELLE, M., DEBLIECK, D., VAUTHIER, E., et al., Inventaire des salles de cinéma de la Région de Bruxelles, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, fiche 155.
BERCKMANS, C., BERNARD, P., Bruxelles '50 '60. Architecture moderne au temps de l'Expo 58, Aparté, 2007, p. 177.
Tijdschriften
BRAEKEN, J., « Paleizen voor de hoofdstad », M & L, 5, 1988, pp. 48-62.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid