Typologie(ën)
appartementsgebouw
werkplaats (ambachtelijk)
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
Gustave CARLIER – architect – 1926
J. PETITBAD – architect – 1929
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10264
Beschrijving
Huurpand in art-decostijl gebouwd in 1929 n.o.v. arch. J. PETITBAD. Het bekronend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. draagt de datum 1927 in Romeinse cijfers "MDCCCCXXVII".
Drie bouwlagen + entresol. Bakstenen gevel met decoratieve elementen in Franse steen en blauwe hardsteen. Rechthoekige muuropeningen in een dubbel rechthoekig veld, op verdiepingen vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedenverdeling. Bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op begane grond beglaasde deur met traliewerk in art-decostijl die toegang verleent tot kantoren, rechts ingang die via een overdekte doorgang naar een binnenplaats leidt.
Drie bouwlagen + entresol. Bakstenen gevel met decoratieve elementen in Franse steen en blauwe hardsteen. Rechthoekige muuropeningen in een dubbel rechthoekig veld, op verdiepingen vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedenverdeling. Bekronende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op begane grond beglaasde deur met traliewerk in art-decostijl die toegang verleent tot kantoren, rechts ingang die via een overdekte doorgang naar een binnenplaats leidt.
Onmiddellijk links klein paviljoen van twee bouwlagen. Begane grond met rondbogige deur en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in metalen kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat., eerste verdieping met drie gelijkaardige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Achteraan de binnenplaats een industrieel pand gebouwd in 1926 n.o.v. arch. Gustave CARLIER dat aanvankelijk een drukkerij huisvestte. Bakstenen gevel op arduinen sokkel van vier bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Brede muuropeningen met metalen roedenverdeling.
Rechts dwarsvleugel van één bouwlaag uit 1934 n.o.v. J. PETITBAD.
Rechts dwarsvleugel van één bouwlaag uit 1934 n.o.v. J. PETITBAD.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 10097 (1926), 10422 (1927), 11003 (1929), 12363 (1934).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid