Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1878
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Gebouw
in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. uit 1878 i.o.v. Wilhelm Duden. Bakstenen gevels met
zandstenen banden op hardstenen plint. Het werd recht tegenover het kasteel
gebouwd, aan de zuidoostelijke zijde. Langwerpig hoofdvolume van één bouwlaag
onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Haakse kopgevel met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. en smalle traptoren met
spitsvormig dak. Het houten volume aan de oostelijke zijde werd toegevoegd
tussen 1901 en 1911.
Hoofdgevel
met getoogde (kruis)vensters voorzien van smeedijzeren traliewerk. Cirkelvormige
toren met trapvormige witstenen en smalle verspringende venstergleuven;
leistenen spitsvormig dak met kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en ijzeren windvaanDraaibare, metalen versiering op een daknok of torenspits in de vorm van een vaan die de windrichting aanwijst.. Poortingang
rechts van toren met impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. en hoog verticaal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Kleine, bakstenen
steunberen met schuin geplaatste dekstenen. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). waaronder
bakstenen trapvormige friesversiering. IJzeren waterpomp tegen muur, naast
citerne. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met houten korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. die spitsvormige torens ondersteunen.
Zone links van toren diende als woning, rechts van toren was ingedeeld in
paardenboxen.
Haaks geplaatst volume met puntdak en trapvormig siermetselwerk. IJzeren ankers in de vorm van solsleutels met ‘D’ van Duden in de bekroning van de gevel. Kleine klok boven centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Deze zone diende als koetshuis en hooizolder.
Uiterst
links, houten volume van twee bouwlagen onder plat dak (1901-1911) met art
nouveau elementen; klein houten balkon waarin japoniserende versiering steunend
op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken..
Houten
deur- en vensterschrijnwerk grotendeels behouden.
Bronnen
Archieven
GAV-OW 112 (niet geklasseerd fonds)
GAV-DS 282 (1878), 285 (?), 411 (?), 415 (1882),
483 (?), 3947 (1906), 13916 (1939), 17840 (1960), 18680 (1965), 24887 (2011),
25209 (2014).
Geschied-en patrimoniumkring van Vorst, ‘Parc
Duden’.
Publicaties en studies
APEB vzw, Les écuries du Parc Duden. Etude historique, architecturale et
stratigraphique onuitgegeven
studie i.o.v. BIM), maart 2013.
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas
van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 4, Vorst, MRBC –
MRAH, Brussel, 1993.
DUBREUCQ,
J., Vorst in oude prentkaarten, Europese bibliotheek, Zaltbommel, 1981.
FRANCIS J., La chanson des rues de Forest, uitgever Louis Musin, Brussel,
1976, p.41.
HUSTACHE A., Forest, CFC-Éditions, Brussel, 2001 (coll. Guide des communes de la
Région bruxelloise), pp.57-63.
LOMBAERDE, P., Léopold II. Roi – Batisseur (tentoonstellingscatalogus),
Pandora, Brussel, 1995, pp.70-77.
OUT-SITE bvba, Dudenpark. Realisatie
van een historische landschappelijke studie van het Dudenpark (onuitgegeven
studie i.o.v. BIM), januari 2011.
PIERRON, S., Histoire illustrée de la Forêt de Soignes. Tome 1. La géographie –
L’histoire – La juridiction, La pensée Belge, Brussel, s.d.
PIRLOT, A.-M., De Hoogte Honderdwijk, GOB, Brussel 2014 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 53), p. 3-7, 14-15.
VANDER GOTEN, H. et J.P. VOKAER, Le parc Duden, à Forest, Guide du
Promeneur (Géologie, histoire, faune, flore), s.n., s.l., 1953.
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De
Boeck, Brussel, 1949, pp. 195-197, 199-200.
VOKAER J.-P., Par les
rues de Forest. Études sur la toponymie locale, Imp. Cantrin, Brussel,
1954, pp. 31-32.
Tijdschriften
VAN LIL, A., ‘La Paroisse de Saint Augustin à Forest’, Le Folklore Brabançon’, nr. 218, juni 1978, pp. 101-110.
VAN LIL, A., ‘Le sort des biens forestois de l’Abbaye Bénédictine des Dames Nobles’, Le Folklore Brabançon, 237-238, 1983, pp. 31-88.
VAN LIL, A., ‘Duden et son Parc à Forest’, Le Folklore Brabançon’, nr. 267, september 1990, pp. 176-190.
Websites
Inventaris van het natuurlijk erfgoed, Brussels Hoofdstedelijk Gewest