Typologie(ën)
driegevelvilla
Ontwerper(s)
François VAN MEULECOM – architect – 1923
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme met pittoresk karakter
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 29306
Beschrijving
Villa
in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. met cottage-invloeden n.o.v. architect François Van Meulecom, 1923.
Analoge ordonnantie als op nr. 111 door architect Pierre De Gieter gebouwd in 1918 (zie dit nr.).
Halfopen bebouwing van drie bouwlagen op hoog souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., onder zadel- en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen gevel met hardstenen elementen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. SouterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. in breuksteen van hardsteen.
Langs straatzijde, gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste als voorbouw volgens verkleinende ordonnantie; garage, trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder leien schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal., en dito erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Laatstgenoemde tussen bakstenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en bolornament, naar terugwijkende bouwlaag met pseudo-vakwerk onder afgewolfd dak. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met inkom onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. gedragen door zuil, bereikbaar via bordestrap. Laatste terugwijkende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en pseudo-vakwerk in hoofdgestel. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Garage en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. eerste bouwlaag licht gewijzigd door architect Fr. VAN MEULECOM in 1929.
Zijgevel met trapezoïdale voorbouw bekroond door terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Tweelicht in hoogste bouwlaag, volledig bekleed met pseudo-vakwerk.
Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... : venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedeverdelingen en glas-in-lood in bovenlichten, eikenhouten vleugeldeur met smeedijzeren traliewerk en houten kroonlijst (deels bewaard).
Tuinhekken vervangen.
Analoge ordonnantie als op nr. 111 door architect Pierre De Gieter gebouwd in 1918 (zie dit nr.).
Halfopen bebouwing van drie bouwlagen op hoog souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., onder zadel- en schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen gevel met hardstenen elementen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. SouterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. in breuksteen van hardsteen.
Langs straatzijde, gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste als voorbouw volgens verkleinende ordonnantie; garage, trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder leien schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal., en dito erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Laatstgenoemde tussen bakstenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en bolornament, naar terugwijkende bouwlaag met pseudo-vakwerk onder afgewolfd dak. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met inkom onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. gedragen door zuil, bereikbaar via bordestrap. Laatste terugwijkende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en pseudo-vakwerk in hoofdgestel. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Garage en erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. eerste bouwlaag licht gewijzigd door architect Fr. VAN MEULECOM in 1929.
Zijgevel met trapezoïdale voorbouw bekroond door terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Tweelicht in hoogste bouwlaag, volledig bekleed met pseudo-vakwerk.
Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... : venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedeverdelingen en glas-in-lood in bovenlichten, eikenhouten vleugeldeur met smeedijzeren traliewerk en houten kroonlijst (deels bewaard).
Tuinhekken vervangen.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 7082 (1923), 10182 (1929), 21677 (1994).