Typologie(ën)

driegevelvilla

Ontwerper(s)

Charles RIFFLARTarchitect1930

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Laat-eclecticisme
Beaux-Artsstijl

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2014-2016

id

Urban : 29311
lees meer

Beschrijving

Villa in laat-eclectische stijl met Beaux-artsArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. inslag n.o.v. architect Charles Rifflart, 1930.

Halfopen bebouwing van twee bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Grotendeels bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met bakstenen penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Straatgevel met twee eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gevat als voorbouw, deze links onder halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. met erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op benedenverdieping bekroond door terras met balusterborstwering, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Rechts smalle toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. deur in dito portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. bereikbaar via bordestrap. Terugwijkende derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met in hoek kleine erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder gebogen dak en garage in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  op benedenverdieping.

IJzeren tuinhekken op hardstenen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel..

Bronnen

Archieven
GAV/DS 9634 (1930), 10696 (1929).