Typologie(ën)

klooster/abdij

Ontwerper(s)

Edmond SERNEELSarchitect1929

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 10457
lees meer

Beschrijving

Vormt de hoek met de Haachtsesteenweg en de Staartsterstraat. Art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. geïnspireerd pand waarin middeleeuwse en renaissance-elementen zijn verwerkt, n.o.v. arch. Edmond SERNEELS (1929).

Alle gevels in papesteen, decoratief verwerkt op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Plint, afgeschuinde basementen, lekdrempels, deuromlijstingen en ander ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. in natuursteen.

Hoofdgevel (Dwarsstraat) met vijf bouwlagen + attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw.  en negen maal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevelritmering door kolossale vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., afgewisseld met doorlopende  verdiepte rechthoekige velden van telkens drie gegroepeerde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die op hun beurt verdeeld worden door fijnere pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Licht middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met doorlopende  velden van telkens één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een gebroken rondbogig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Tudorboogvormige muuropeningen met oorspronkelijke roedenverdeling op begane grond, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedenverdeling boven tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op verdiepingen. Centrale houten; deels beglaasde; getraliede vleugeldeur, bekroond door tudorboogvormig bovenvenster met roedenverdeling. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. attiekvensters. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..

Gevel Haachtsesteenweg Nr. 8. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gelijkaardige gevelritmering en venstervormen. Links, rondbogige houten en deels beglaasde vleugeldeur met smeedijzeren tralies.

Gevel Staartsterstraat met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarin telkens drie kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bekroond door een langwerpig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; bovenaan rechts drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingeschreven in twee doorlopende  rechthoekige velden van ongelijke hoogte. Bekronende opengewerkte leuning. Links hiervan klein huis van één bouwlaag met garage.

Bronnen

Archieven
GASJ/DS/OW 11144 (1929).