Typologie(ën)
opslagplaats/loods
theater/schouwburg
theater/schouwburg
Ontwerper(s)
Jean & Pierre CARSOEL – aannemer – 1895
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10462
Beschrijving
Voormalige opslagplaats van de metaalfabrieken 'Peters & Van Droogenbroeck', daarna van de onderneming 'Util', die ijzer, gietijzerHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons., plaatijzer en buizen produceerde, getuige waarvan het opschrift op de metalen latei boven de ingang.
Heden als theaterruimte aangewend. De afbraak van de hangar en de bouw van een meerdere verdiengen tellende opslagplaats voor de ijzerproduktie werd in 1895 toegekend aan de aannemers Jean en Pierre CARSOEL. Arch. A. REINESON was verantwoordelijk voor de verbouwingen in 1954.
Drie bouwlagen en vijf gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevel in rode baksteen, banden en plint in blauwe hardsteen. De opeenvolgende rechthoekige muuropeningen onder metalen latei wijzen duidelijk op de oorspronkelijke industriële bestemming van het gebouw dat het uit woonhuizen opgebouwde straatbeeld onderbreekt. Op de begane grond twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en centrale garagepoort met negblokken, aanvankelijk met schuifdeur op rails. Verdiepingen verlicht door brede muuropeningen met roedenverdeling op uitstekende lekdrempels. Rechte baksteenfries met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur: onderverdeeld in drie bouwlagen waarvan de eerste twee overeenstemmen met die van de gevelopstand. Een constructie van ijzeren balken en zuilen draagt een galerij die toegang verleent tot een platform vooraan. De laatste verdiepingen wordt verlicht door een beglaasd dak. Kelder met kleine tongewelven.
Heden als theaterruimte aangewend. De afbraak van de hangar en de bouw van een meerdere verdiengen tellende opslagplaats voor de ijzerproduktie werd in 1895 toegekend aan de aannemers Jean en Pierre CARSOEL. Arch. A. REINESON was verantwoordelijk voor de verbouwingen in 1954.
Drie bouwlagen en vijf gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevel in rode baksteen, banden en plint in blauwe hardsteen. De opeenvolgende rechthoekige muuropeningen onder metalen latei wijzen duidelijk op de oorspronkelijke industriële bestemming van het gebouw dat het uit woonhuizen opgebouwde straatbeeld onderbreekt. Op de begane grond twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en centrale garagepoort met negblokken, aanvankelijk met schuifdeur op rails. Verdiepingen verlicht door brede muuropeningen met roedenverdeling op uitstekende lekdrempels. Rechte baksteenfries met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur: onderverdeeld in drie bouwlagen waarvan de eerste twee overeenstemmen met die van de gevelopstand. Een constructie van ijzeren balken en zuilen draagt een galerij die toegang verleent tot een platform vooraan. De laatste verdiepingen wordt verlicht door een beglaasd dak. Kelder met kleine tongewelven.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 4832 (1895), 14894 (1954).
Publicaties en studies
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 19.
GASJ/DS/OW 4832 (1895), 14894 (1954).
Publicaties en studies
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 19.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid