Typologie(ën)

ijskelder

Ontwerper(s)

Léon Emmanuel GOVAERTSarchitect1924

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Modernisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 4494
lees meer

Beschrijving

Voormalige IJskelders van Sint-Gillis. Uitgebreid industrieel complex met verschillende gebouwen van diverse bouwdata en met diverse bestemmingen.

De ijskelders komen tot stand dankzij de samenwerking tussen Clément Craninckx, slager en sinds 1872 promotor van de IJskelders van Elsene, en Elzasser industrieel Metzger.

De ijskelders, op huidig nr. 18, vormt het grootste ensemble van dit type binnen de Brusselse regio. Ze is gebouwd in 1874, dus vóór de officiele aanleg van de straat. Oorspronkelijk ‘Glacières de Saint-Gilles' genoemd, zoals vermeld op plaat met jaartal ‘1874'. In 1880 omgevormd tot ‘SA Glacières de Bruxelles' en in 1955 handelsnaam gewijzigd in ‘SA Entrepôts frigorifiques et Glacières de Bruxelles NV'.

Opslagplaats tot in 1890 van ijs uit Noorwegen, maar ook van bevroren meren of overstroomde en bevroren weiden.

Samen met ijsfabriek vestigt het openluchtzwembad Bain de Saint-Gilles zich in 1881 op nr. 14.

De Van Schelle-baden (CHDStG, I.965).

In 1924 wordt het verkocht, in modernistische stijl door arch. Léon Emmanuel Govaerts en Alexandre Van Vaerenbergh verbouwd en herdoopt in ‘Bain Van Schelle'. Als openluchtzwembad in de zomer en schaatsbaan in de winter gebruikt het de infrastructuur van de nabijgelegen ijsfabriek, hoewel het twee afzonderlijke bedrijven betreft. Het water, in de zomer constant 26° C, komt van de condensoren van de stoommachines die voor de ijsproductie instaan. Tijdens de winter wordt het zwembad in een schaatsbaan omgevormd dankzij de installatie van een buizennetwerk dat een koude zoutoplossing van de naburige diepvriezers transporteert. Het bad raakt tijdens W.O. II in ongebruik en wordt door de ijsfabriek overgekocht, om in 1965 gesloopt te worden. Op de vrijgekomen grond komt een nieuwe vleugel van drie bouwlagen met 12.000 m3 koelkamers n.o.v. arch. Louis Hoebeke, 1966. In 1968 verrijst een tweede vleugel aan de straatkant n.o.v. arch. Luc Delbeke, daartoe wordt tevens de woning in eclectische stijl op nr. 12, gesloopt. Deze gebouwen worden nog steeds als opslagplaatsen gebruikt.

Sinds 1989 is het geheel in handen van NV Domalco. Het van vocht en amoniak vrijgemaakt complex, biedt nu onderdak aan een veertigtal culturele verenigingen (leslokalen, repetitielokalen, kunstenaarsateliers), maar behoudt deels haar opslagfunctie.

Nr. 16. Directeurswoning in neoclassicistische stijl met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., wellicht van 1874. Benedenverdieping met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Bewaarde eiken deur, overig schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Nr. 18. Groot gebouw in eclectische stijl, gebouwd tussen 1874 en 1879. Bakstenen gevel, nu beschilderd, en opgebouwd uit drie puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. geritmeerd door fijne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Muuropeningen met vlakke en uitspringende bakstenen omlijsting. Enkel in laatste gevel bewaard benedenverdieping met getoogde muuropeningen en centrale inrijpoort; overige gevels achtereenvolgens in 1915, 1935 en 1960 aangepast tot huidige brede garagepoorten onder betonnen latei. PuntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met klimmend tandfries en rondboogvormige tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder blindZonder opening; blind venster, schijnopening. oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Links van puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is., aanbouw van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één bouwlaag met rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., licht aangepast in 1915; rechts gebouw van 1890 met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), een met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., ander met rechthoekige inrijpoort.

Interieur: ensemble van drie parallelle hallen onder houten gebinte op I-balkenIJzeren latei met I-profiel.. Vloer met negen vierkante putten met zijden van 1,50 m, om ijs naar kelders te leiden. Onder hallen telkens drie koelkelderniveaus, elk met een platform (40 x 40 x 5 m), onderverdeeld in negen kamers, onder tongewelf op eerste niveau en onder plat betonnen plafond op de lagere en recentere niveaus. Rond elk platform gaanderij met bakstenen tongewelf. Ventilatiekokers in muren van gaanderijen dienen ijs zuurstof te geven.

Naarmate de ijstechnologie evolueert, worden andere gebouwen op achterliggende binnenkoer aangebouwd. Pas vanaf 1890 produceert de ijsfabriek ook zelf ijs. Nieuwe bouwfases volgen: kamer met ijsgenerator, machinekamer en vergroting van de stookkamer (arch. G. Matthyssens, 1890), diepvriesgebouw (arch. Joseph Vincke, 1906), nieuwe verwarmingsketel (1920), nieuwe schoorsteen (1926) en twee koelkamers (1965). De meeste gebouwen bestaan nog, evenwel zonder bijhorend machinepark. De bijhorende stallingen (1911, 1921) zijn eveneens verdwenen, de voormalige ijsfabriek heeft echter nog twee kleine paardenwagens (in gebruik tot 1966).

Bronnen

Archieven
GASG/DS 18: 2119 (1879), 3410, 3513 (1890), 29 (1906), 365 (1911), 48 (1915), 21 (1920), 12 (1921), 343 (1926), 121, 239 (1935), 61 (1960), 41 (1965), 92 (1966), 44, 64 (1968); 14-16-18: 182 (1994).
CHDStG.

Publicaties en studies
BERNIER, F., Monographie de Saint-Gilles-les-Bruxelles, Histoire et description illustrée, Brussel, 1904, pp. 188-193.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Saint-Gilles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 33.
MEYFROOTS, G., Een architectuurhistorische en typologische studie van de openbare en publiek toegankelijke zwembaden en badinrichtingen van het huidig Brussels Gewest van circa 1850 tot 1960 (licentiaatsverhandeling Kunstwetenschappen en Archeologie), VUB, Brussel, 1996, pp. 198-202.
Glacières de Bruxelles, La Fonderie ASBL Patrimoine immobilier industriel et social bruxellois, 1992, fiche 72.
VANDEWATTYNE, C. (o.l.v.), Sint-Gillis : van de Hallepoort tot de gevangenis, Dienst Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1997 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis ; 21), pp. 11-12.
Vie économique à Saint-Gilles…des origines à demain, Syndicat d'initiative de Saint-Gilles, 1993, pp. 165-167.

Tijdschriften

'Un problème capital: l'épuration des eaux des basins de notation. Les magnifiques réalisations d'une firme belge : le bassin de natation Van Schelle, rue de la glacière, Bruxelles', Bâtir, 19, 1934, p. 722.

'L'installation électrique du Bain Van Schelle', Bâtir, 19, 1934, p. 723.

DELETANG, M., 'Une station sportive de pleine ville ; le Bain Van Schelle', Bâtir, 19, 1934, pp. 727-729.
'Etablissement de Bain Van Schelle, à Bruxelles', La Cité, 9, 1933, pp. 16-17.