Typologie(ën)
opslagplaats/loods
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1905
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 4503
Beschrijving
Ensemble van verschillende gebouwen in verschillende stijlen, die rond 1920-1925 – ‘Groothandel in farmaceutische producten & parfumerie' - het ‘Huis Louis Sanders' vormen.
De eclectische straatgevel van nr. 24 (1905) heeft links een doorgang die naar een eerste binnenkoer leidt. Hier bevindt zich de vroegere directeurswoning (nr. 22), een opmerkelijk gebouw in neo-Vlaamse renaissancestijl, 1904. Dit gebouw heeft ook een doorgang die naar een tweede binnenplaats leidt, oorspronkelijk omringd door hoge industriegebouwen (1905), maar ontsierd door talrijke verbouwingen en uitbreidingen in 1908, 1922, 1926, 1927 en 1976. Sinds eind jaren 1970 maken de gebouwen deel uit van het grote kantoorcomplex van NV Glimo, dat Brugmannlaan nr. 27-37 en IJskelderstraat nr. 22, 24 en 32 omvat.
Nr. 22. Directeurswoning in neo-Vlaamse renaissancestijl. Gebouw omvat breedhuis en aansluitend diephuis van telkens twee bouwlagen. Historiserende trapgevels in traditionele bak- en zandsteenstijl.
Gevels aan eerste binnenplaats: links breedhuis van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., maar links afgewolfd en rechts tegen trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; benedenverdieping met uit as geplaatste deur onder getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. en drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van onregelmatige afmetingen; op verdiepingen links drie kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. en rechts getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; drie fantastische waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. en kraagstenen onder houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; vier geschrankte dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak; rechter zijgevel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en deur onder getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
Rechts diephuis van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; op benedenverdieping links oorspronkelijk kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. en rechts doorgang naar tweede binnenkoer, gewijzigd in 1986; doorgang onder gewelfjes en afgeschermd door karakteristieke eiken poorten, links in doorgang drie deuren naar woning; op eerste verdieping kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.; trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met drie onregelmatig ingebrachte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en lateraal twee waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.. Achtergevel van diephuis met lelievormige muurankers en met jaartal ‘1904'.
Nr. 24. Groot pand in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie., 1905. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen. Gevel in heldere baksteen met elementen in wit geglazuurde baksteen, wit- en hardsteen. Overwegend getoogde muuropeningen; links brede koetspoort naast brede deur tussen hardstenen stijlen. In tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op eerste verdieping Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; op tweede verdieping breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met centraal smal en gebogen smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In hoogste bouwlaag gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rondboogvensters. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met houten friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., gedragen door modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
De eclectische straatgevel van nr. 24 (1905) heeft links een doorgang die naar een eerste binnenkoer leidt. Hier bevindt zich de vroegere directeurswoning (nr. 22), een opmerkelijk gebouw in neo-Vlaamse renaissancestijl, 1904. Dit gebouw heeft ook een doorgang die naar een tweede binnenplaats leidt, oorspronkelijk omringd door hoge industriegebouwen (1905), maar ontsierd door talrijke verbouwingen en uitbreidingen in 1908, 1922, 1926, 1927 en 1976. Sinds eind jaren 1970 maken de gebouwen deel uit van het grote kantoorcomplex van NV Glimo, dat Brugmannlaan nr. 27-37 en IJskelderstraat nr. 22, 24 en 32 omvat.
Nr. 22. Directeurswoning in neo-Vlaamse renaissancestijl. Gebouw omvat breedhuis en aansluitend diephuis van telkens twee bouwlagen. Historiserende trapgevels in traditionele bak- en zandsteenstijl.
Gevels aan eerste binnenplaats: links breedhuis van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., maar links afgewolfd en rechts tegen trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; benedenverdieping met uit as geplaatste deur onder getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. en drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van onregelmatige afmetingen; op verdiepingen links drie kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. en rechts getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; drie fantastische waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster. en kraagstenen onder houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; vier geschrankte dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak; rechter zijgevel van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en deur onder getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
Rechts diephuis van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; op benedenverdieping links oorspronkelijk kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. en rechts doorgang naar tweede binnenkoer, gewijzigd in 1986; doorgang onder gewelfjes en afgeschermd door karakteristieke eiken poorten, links in doorgang drie deuren naar woning; op eerste verdieping kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.; trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met drie onregelmatig ingebrachte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en lateraal twee waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.. Achtergevel van diephuis met lelievormige muurankers en met jaartal ‘1904'.
Nr. 24. Groot pand in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie., 1905. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen. Gevel in heldere baksteen met elementen in wit geglazuurde baksteen, wit- en hardsteen. Overwegend getoogde muuropeningen; links brede koetspoort naast brede deur tussen hardstenen stijlen. In tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op eerste verdieping Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; op tweede verdieping breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met centraal smal en gebogen smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In hoogste bouwlaag gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rondboogvensters. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met houten friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., gedragen door modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Bronnen
Archieven
GASG/DS 22: 19 (1905), 325 (1908), 134 (1922), 160 (1926), 43 (1927), 102 (1976); 24: 216 (1905), 99 (1986).
Publicaties en studies
GASG/DS 22: 19 (1905), 325 (1908), 134 (1922), 160 (1926), 43 (1927), 102 (1976); 24: 216 (1905), 99 (1986).
Publicaties en studies
CULOT, M. (o.l.v.), L'immeuble et la parcelle. Les immeubles à appartements comme éléments constitutifs du tissu urbain. Le cas de Bruxelles 1870-1980, AAM, Brussel, 1982, p. 152.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Saint-Gilles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiches 25.