Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Antoine POMPE – architect – 1910
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Pre-modernistisch gebouw van drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) n.o.v. arch. Antoine Pompe, 1910, gesigneerd en gedateerd.
Zeer belangrijk architecturaal werk, vooruitlopend op interbellumarchitectuur, met grote aandacht voor elk element en minimale en rationele uitvoering. Ontworpen voor orthopedist Van Neck, die privékliniek wilde openen. Momenteel is er het ‘Institut de rythique Jacques-Dalcroze' in ondergebracht.
Gevel in lichtgekleurde Denainbaksteen met elementen in witte Euvillesteen. Op de benedenverdieping na symmetrische opstand geritmeerd door monumentale gestileerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verdubbeld in de hoogste bouwlaag en bekroond door kubusvormige acroterie. Benedenverdieping links vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder geknikte boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op uitspringende stenen imposten en vegetaal geïnspireerd smeedijzeren traliewerk. Gedecentreerd naar rechts inspringende trapezoïdale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met centraal grote metalen dubbele vleugeldeur, geflankeerd door twee smalle zijlichten.
Rechts rechthoekige vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder zelfde doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel. als portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert.. In tweede bouwlaag venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.: met ijzeren leuning, rechts met bewaard schermbloemmotief. Centraal glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder hardstenen tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. met indrukwekkend impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. en hexagonaal betonnen balkon met afneembare ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. verankerd in het platform en in de muurdammen met twee stangen die verbonden zijn met de leuningen van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de zijtraveeën vroeger versierd met glastegels. In hoogste bouwlaag per traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) volledig beglaasde trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Bekroond met houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op metalenconsoles. Trigliefenfries op halve hoogte van erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld..
Gevel en interieur in 1961 gewijzigd door arch. R. Fostier. Op de gevel, links vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. benedenverdieping vergroot, in tweede bouwlaag schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... van zijvensters en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met glastegels vervangen door schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling.
Interieur: er blijven nog een paar glasramen over, een deel van de houten trap en met glastegels gesloten muuropeningen.
Beschermd op 07.12.1981.
Bronnen
GASG/DS 250 (1910), 412 (1927), 23 (1961).
AAM/Fonds Antoine Pompe.
Publicaties en studies
Academie en Art Nouveau, 50 artistes autour de Victor Horta (Tentoonstellingscatalogus), Les Amis de l'Académie Royale des Beaux-Arts asbl, Brussel, 1996, pp. 208-215.
CULOT, M., TERLINDEN, F., Antoine Pompe et l'effort moderne en Belgique 1890-1940 (Tentoonstellingscatalogus), éd. du Musée d'Ixelles, Brussel, 1969, p. 15.
Monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, pp. 272-273.
BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., VANDENBREEDEN, J., L'Architecture moderne à Bruxelles, éd. de l'Octogone, Brussel en Louvain-la-Neuve, 2000, p. 170.
DEMETER, S., GOOSSENS, O., JACQMIN, Y., et al., Architectuur in Sint-Gillis, Dienst Monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, p. 32.
VANDENBREEDEN, J., VANLAETHEM, F., Art deco en modernisme in België, Architectuur in het Interbellum, lannoo, Tielt, 1996, pp. 40, 122 (Architectuur in België; 1996:1), p. 40.
Tijdschriften
‘ Institut du Dr. M. V.N., rue Henri Wafelaerts, 53, à Bruxelles, architecte Ant. Pompe ', L'Émulation, 3, 1914, pp. 22-23, pl. 14-15.
PUTTEMANS, P., ‘ L'œuvre d'Antoine Pompe ', Rythme, 41, 1965.