Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Jean GUSTENHOVENarchitect1910

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 20622
lees meer

Beschrijving

Burgerhuis in eclectische stijl met invloed van neo-Vlaamse renaissancestijl en asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., gesigneerd op de benedenverdieping “J(ean). GUSTENHOVEN / ARCHTE” en gedateerd “1910” boven de deur.

Gevel in rode en gele baksteen met witstenen elementen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centrale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dubbel kruisraam in de volgende bouwlagen, het tweede achter een balkon met wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en smeedijzeren traliewerk. Deur bekroond door een klein tweelicht met moneelStenen vensterstijl. en een trapezoïdale houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. en onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en balvormige topstukken. Sommige muuropeningen onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard, met uitzondering van het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.; roedeverdeling en groen glas.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 233-244.