Onderzoek en redactie

2010-2012

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
De Rogierlaan, die in het verlengde van de gelijknamige straat ligt, is een lange verkeersas die loopt van de Haachtsesteenweg tot het Generaal Meiserplein. Ze volgt de twee hellingen van de vroegere Maalbeekvallei en loopt over twee spoorwegbruggen, een elliptische square en twee pleinen, het Weldoenersplein en het Vaderlandplein.

De naam van de straat is een eerbetoon aan Charles Rogier, Belgisch journalist en politicus (Saint-Quentin, 1800 – Sint-Joost-ten-Node, 1885). De naam werd toegekend in 1851 aan de Rogierstraat, ter vervanging van haar oorspronkelijke naam, de rue de la Séparation.

De laan werd in verscheidene fases geopend. Het eerste gedeelte, tussen de Haachtsesteenweg en het Weldoenersplein, maakte oorspronkelijk deel uit van de Rogierstraat, die vóór 1846 tussen de huidige Antwerpsesteenweg en de Haachtsesteenweg werd geopend. Volgens een algemeen plan dat in dat jaar werd afgekondigd, werd de weg verlengd tot aan de Josaphatstraat, over een terrein dat toebehoorde aan de Administration des Hospices et Secours van de Stad Brussel. Deze instelling stond in voor de werken, die tijdens de jaren 1850 werden uitgevoerd. Op een plan uit ca. 1858 is de straat uitgetekend tot aan de Wijnheuvelenstraat, die op de oude bedding van de Maalbeek liep.

Krachtens een overeenkomst die in 1861 met de eigenaars van de betrokken terreinen werd afgesloten, werd de weg nadien verlengd tot aan de Grote Bosstraat en kruiste ze, via een overweg, de ringspoorlijn Brussel-Luxemburg. Deze lijn werd begin jaren 1910 lichtjes naar het oosten verplaatst en ondergronds gelegd, waardoor ruimte ontstond voor de Paul Deschanellaan. Medio jaren 1860 werd in de Rogierstraat een station gebouwd, waardoor ze tot dat punt moest worden bestraat. De bestrating tot aan de Grote Bosstraat gebeurde begin jaren 1870.

Oversteek van de spoorweg in de Rogierlaan ter hoogte van huidig kruispunt met de Paul Deschanellaan (Verzameling Dexia Bank-ARB-BHG).

Al in 1866 plande inspecteur der Wegen Victor Besme de verlenging van de Rogierstraat, met verscheidene rotondes, tot aan het toekomstige Generaal Meiserplein. Het was nochtans wachten op het stratenplan van de Josaphatwijk, opgesteld door gemeentelijk ingenieur der Openbare Werken Octave Houssa en goedgekeurd bij K.B. van 10.02.1902 en definitief bij K.B. van 21.04.1906, vooraleer deze verlenging van het plein werd verordend. Het was toen dat de weg vanaf de Haachtsesteenweg werd omgedoopt tot “laan”. De werken voor de verlenging en de aanleg werden tussen 1907 en 1914 uitgevoerd. Dit nieuwe gedeelte van de laan, dat breder was dan het oude, werd voorzien van een centraal plantsoen. De hele laan was vroeger omzoomd met bomen; enkel die voorbij het Weldoenersplein bestaan nog.

De twee spoorwegbruggen waarover de laan loopt, respectievelijk ten oosten van de Paul Deschanellaan voor de lijn Brussel-Luxemburg en ter hoogte van de Papaverstraat en de Luzernestraat voor de lijn Schaarbeek-Halle, dateren uit de vroege jaren 1910 (zie notitie).

De bebouwing van het eerste deel van de laan, tussen de Haachtsesteenweg en de Wijnheuvelenstraat, omvat huizen in neoclassicistische stijl van twee of drie bouwlagen. De eerste huizen werden vóór 1858 gebouwd, hoofdzakelijk aan het begin van het eerste gedeelte aan onpare zijde. De volgende huizen werden hoofdzakelijk in de jaren 1860 en 1870 gebouwd. Ze vormen soms ensembles van identieke huizen, zoals nr. 95 tot 101 of 107 en 109. Een mooie huizenrij loopt van nr. 53 tot nr. 79 (zie deze nummers). Sommige huizen werden afgebroken, maar de meeste werden verbouwd: inrichting van een handelspand, verhoging, bekleding met briketten, enz. Vermelden we op nr. 18-20 een driegevelwoning van vóór 1858, met ernaast een tuin (zie dit nummer). Twee huizen in neo-Vlaamse renaissancestijl, uit respectievelijk 1882 (zie nr. 22) en 1890 (nr. 8), vallen op tussen deze neoclassicistische bebouwing.

De zone tussen de Wijnheuvelenstraat en de Daillylaan en de Generaal Eisenhowerlaan werd heraangelegd na de verplaatsing van de spoorweg en de aanleg van de Paul Deschanellaan, en ze werd pas laat bebouwd. De bebouwing omvat hoofdzakelijk opbrengsthuizen uit het interbellum, met invloeden van art deco of modernisme. Aan pare zijde, tussen de Wijnheuvelenstraat en de huidige Paul Deschanellaan, bevinden zich nog altijd de hangars en kantoren van Maison Lochten, een houthandel die daar al sinds 1889 is gevestigd (nr. 116-118).

Rogierlaan, pare zijde vanuit de Papaverstraat richting Vaderlandsplein (Verzameling Dexia Bank-ARB-BHG).

Vanaf de spoorweg tot enkele nummers voorbij het Vaderlandsplein werden de meeste huizen ontworpen tussen 1904 en 1914, sommige met handelspand op de benedenverdieping. Ze zijn overwegend in eclectische stijl, zoals nr. 312 en 314 (landmeter Hector Van de Velde, 1912-1913). Sommige vertonen neogotische invloeden, zoals nr. 142-142a, ontworpen in 1909 door architect Victor Moreau, die in 1925 de toegang in twee splitste, andere hebben een art-nouveau-inslag, zoals nr. 172 (n.o.v. architect Louis Boghemans, 1908) en 249 (n.o.v. architect J.M.A. Witjens, 1905), of zijn in Beaux-Artsstijl. Enkele architecten ontwierpen verscheidene gebouwen langs de laan. Dat is het geval voor de productieve Louis Kuypers, met onder meer de huizenrij in eclectische stijl van nr. 200 tot nr. 210: 200 (L. Kuypers, 1905), 202 (H. Eggerickx, 1905), 204 (L. Kuypers, 1904), 206 (L. Kuypers, 1904), 208 (1905), 210 (L. Kuypers, 1906).

De laatste twee gedeelten van de laan werden hoofdzakelijk tussen 1922 en 1935 bebouwd met woonhuizen, opbrengsthuizen of appartementen in late eclectische stijl, art deco of modernistische stijl. Onder de appartementsgebouwen met art-deco-inslag vermelden we het ensemble gevormd door nr. 349-351 en 353-355 (n.o.v. architect C. Huberty, 1927 en 1929), alsook nr. 369-371 (n.o.v. architect P. Watelet, 1932). Nr. 280, nu zonder zijn oorspronkelijke schrijnwerk, werd in 1923 ontworpen door architect Léon Guiannotte en heeft een gevel met een originele compositie. Aan onpare zijde bevindt zich een huizenrij met overwegend driegevelhuizen, van nr. 379 tot 387. Het eerste en laatste nummer zijn analoog volgens spiegelbeeldschema en zijn in Beaux-Artsstijl, het eerste ontworpen door architect M. Selly in 1930. Nr. 381, 383 en 385 (zie dit nummer) verraden dan weer een pittoreske inspiratie. Ertegenover verrijst, uit dezelfde periode, de Sint-Theresia van Avilakerk (zie nr. 350a).

Talrijke kunstenaars woonden in de laan: beeldhouwer Charles Brunin, de schilders Joseph Quinaux, Alfred Verwee, Josse Impens en Herman Richir, en de schrijver Charles Van Lerberghe.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 8: 233-6, 233-8; 19: 233-19; 116-118: 233-118; 142-142a: 233-142; 172: 233-172; 202: 233-202; 204: 233-204; 208: 233-208; 249: 233-249; 280: 233-280; 312: 233-312; 314: 233-314; 349-351: 233-349; 353-355: 233-353; 369-371: 233-369-371; 379: 233-379.
GAS/OW 233.
GAS/OW Infrastructuur 229.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1865, pp. 73-74; 1871, pp. 295-296; 1911, pp. 178.

Publicaties en studies
DEBOURSE, X., Schaerbeek. Parcours d'Artistes, Arobase Édition, Brussel, 2009, pp. 82, 105.
DENHAENE, G., Réveil littéraire et artistique. Schaerbeek 1880-1930, Atelier Ledoux Éditions, Brussel, 1998, p. 48.
FISCHER, F., Notice sur les grands travaux de Schaerbeek (Premier Congrès international et Exposition comparée des Villes), Brussel, Imprimerie Ferdinand Denis, 1913, p. 7 in: Bulletin communal de Schaerbeek, 1913, p. 438.

Tijdschriften
Nr. 280
: VAN MONTFOORT, “La Maison (suite 2)”, L'Émulation, 9, 1924, p. 134.

Kaarten / plannen
HUVENNE, J., Carte topographique et hypsométrique de Bruxelles et ses environs, ca. 1858 (GAS/OW).
POPP, P. C., Atlas du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Schaerbeek, ca. 1858.
Carte de Saint-Josse-ten-Noode et de Schaerbeek au 1er Janvier 1865 (GAS/OW).
BESME, V., Plan d'ensemble pour l'extension et l'embellissement de l'Agglomération bruxelloise, 1866 (SAB/Kaarten en Plannen van de Stad Brussel).
HOUSSA, O., Plan n° 4. Boulevard de ceinture – Vallée de Josaphat, 09.1904 (GAS/OW).