


Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
J. COOMANS – aannemer, architect – 1928-1932
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoromaans
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 20645
Beschrijving
Kerk in neoromaanse stijl, n.o.v. architect-aannemer J. Coomans, ontworpen in 1928 en gebouwd in 1931-1932.
Geschiedenis
De kerk werd gebouwd om de aanzienlijke bevolkingstoename in de Sint-Theresia en Aleyadis parochie op te vangen waarvan de kerk in 1905 in de Daillylaan was gebouwd. In 1943 werd deze parochie in twee gesplitst, met enerzijds de kerk aan de Daillylaan toegewijd aan de heilige Aleydis van Schaarbeek, die in 1952 werd heropgebouwd (zie Daillylaan nr. 136-142), en anderzijds de kerk aan de Rogierlaan, toegewijd aan de heilige Theresia van Avila.
Plan
Hallenkerk met drie beuken onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Twee vierkante torens aan de voorgevel, een schip van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), een transept met halfronde apsissen, en een koor met een halfronde afsluiting. Het koor wordt geflankeerd door twee eveneens halfronde kapellen en door een rechthoekige sacristie rechts. WenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. aan de buitenkant tegen de linker apsis van het transept.
Buitenkant
Bakstenen gevel in gele, groene en oranje tinten met hardstenen elementen, gescandeerd door bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en steunberen. Rondbogige muuropeningen, sommige onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Deuren en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met glas-in-loodramen bewaard.
Hoofdgevel van twee bouwlagen onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., met drie portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. tussen stijlen met ingewerkte zuiltjes. Vierledig hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in een grote arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Bouwlagen beklemtoond door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters., in de tweede op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en centraal onderbroken door een vierkant bas-reliëf met Christus in mandorla tussen zijn evangelisten. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met drie arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en twee oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; stenen kruisvormig topstuk met het monogram van Jezus, “IHS”.

Torens van vier bouwlagen, aan elke zijde met twee kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de eerste bouwlaag, een rozetvenster in de tweede en drievoudige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in de hogere bouwlagen, de eerste blindZonder opening; blind venster, schijnopening. met smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de tweede met galmborden. Tentdaken bekroond door een metalen kruis, links met een windhaan.
Zijgevels met oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. onder hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dezelfde compositie als vooraan.
Apsissen van het transept en het koor voorzien van smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die van het transept ook boven een registerVensterstrook in een topgevel. van oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
Interieur
Bepleisterd interieur geritmeerd door rondbogige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met zuilen gevormd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Muren met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van claustra's, doorlopend op de stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de tribunes. Lage lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in rood marmer met een plint in zwart marmer. Meubilair met invloed van art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. Vloer met zwarte en witte marmertegels.

Boven de vestibule, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en doopkapel, tribune centraal overdekt door een tongewelf. Doopkapel met smeedijzeren traliewerk bevestigd aan twee stenen zuilen en versierd met glas-in-loodramen met het doopsel van Christus en van een pasgeborene.
Beuken onder gewelfzwikken. Muren van de zijbeuken voorzien van drieledige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met daarin de oculusvensters en op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) de staties van de Kruisweg in bas-reliëf. Op de tweede en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), trapezoïdale stenen biechtstoelen afgewerkt met eikenhout. Preekstoel in zwart marmer van Mazy en marmer van de Boulonnais.
Linker apsis van het transept met tribune op drie arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met stenen zuilen. Op de verdieping, glas-in-loodraam gesigneerd “J. Huet”, met een voorstelling van de heilige Hendrik. In de rechter apsis, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met figuratieve glas-in-loodramen: in de oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., glas-in-loodramen met de symbolen van de evangelisten (glas-in-loodraam van Mattheus verdwenen) en de duif van de Heilige Geest; in de hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., glas-in-loodramen met de heiligen die hetzelfde patroniem hebben als dat van hun schenkers. In de zijkappellen, altaar in groen marmer.
Koor bekleed met hetzelfde marmer als dat van de preekstoel. Erboven, arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met zuilen die nissen voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vormen. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn versierd met glas-in-loodramen die de verschijning van Christus aan de Apostelen voorstellen, ontworpen ca. 1931 naar Charles Crespin. Altaar in geel marmer op estrade van zwart marmer. Erachter, de eerste steen van het gebouw, gedateerd “MCMXXXI”, ingewerkt in de onderkant van de koorafsluiting. Houten doopvonten ontworpen door Cyr. De Martelaere.
In 1946, inrichting van de souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping. (n.o.v. architect François Guyot): conferentiezaal, bibliotheek, kantoren, enz.

Geschiedenis
De kerk werd gebouwd om de aanzienlijke bevolkingstoename in de Sint-Theresia en Aleyadis parochie op te vangen waarvan de kerk in 1905 in de Daillylaan was gebouwd. In 1943 werd deze parochie in twee gesplitst, met enerzijds de kerk aan de Daillylaan toegewijd aan de heilige Aleydis van Schaarbeek, die in 1952 werd heropgebouwd (zie Daillylaan nr. 136-142), en anderzijds de kerk aan de Rogierlaan, toegewijd aan de heilige Theresia van Avila.
Plan
Hallenkerk met drie beuken onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Twee vierkante torens aan de voorgevel, een schip van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), een transept met halfronde apsissen, en een koor met een halfronde afsluiting. Het koor wordt geflankeerd door twee eveneens halfronde kapellen en door een rechthoekige sacristie rechts. WenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. aan de buitenkant tegen de linker apsis van het transept.
Buitenkant
Bakstenen gevel in gele, groene en oranje tinten met hardstenen elementen, gescandeerd door bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en steunberen. Rondbogige muuropeningen, sommige onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Deuren en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met glas-in-loodramen bewaard.
Hoofdgevel van twee bouwlagen onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., met drie portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. tussen stijlen met ingewerkte zuiltjes. Vierledig hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in een grote arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Bouwlagen beklemtoond door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters., in de tweede op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en centraal onderbroken door een vierkant bas-reliëf met Christus in mandorla tussen zijn evangelisten. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met drie arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en twee oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; stenen kruisvormig topstuk met het monogram van Jezus, “IHS”.

Torens van vier bouwlagen, aan elke zijde met twee kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de eerste bouwlaag, een rozetvenster in de tweede en drievoudige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in de hogere bouwlagen, de eerste blindZonder opening; blind venster, schijnopening. met smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de tweede met galmborden. Tentdaken bekroond door een metalen kruis, links met een windhaan.
Zijgevels met oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. onder hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dezelfde compositie als vooraan.
Apsissen van het transept en het koor voorzien van smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die van het transept ook boven een registerVensterstrook in een topgevel. van oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
Interieur
Bepleisterd interieur geritmeerd door rondbogige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met zuilen gevormd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Muren met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van claustra's, doorlopend op de stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de tribunes. Lage lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in rood marmer met een plint in zwart marmer. Meubilair met invloed van art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. Vloer met zwarte en witte marmertegels.

Boven de vestibule, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en doopkapel, tribune centraal overdekt door een tongewelf. Doopkapel met smeedijzeren traliewerk bevestigd aan twee stenen zuilen en versierd met glas-in-loodramen met het doopsel van Christus en van een pasgeborene.
Beuken onder gewelfzwikken. Muren van de zijbeuken voorzien van drieledige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met daarin de oculusvensters en op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) de staties van de Kruisweg in bas-reliëf. Op de tweede en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), trapezoïdale stenen biechtstoelen afgewerkt met eikenhout. Preekstoel in zwart marmer van Mazy en marmer van de Boulonnais.
Linker apsis van het transept met tribune op drie arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met stenen zuilen. Op de verdieping, glas-in-loodraam gesigneerd “J. Huet”, met een voorstelling van de heilige Hendrik. In de rechter apsis, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met figuratieve glas-in-loodramen: in de oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., glas-in-loodramen met de symbolen van de evangelisten (glas-in-loodraam van Mattheus verdwenen) en de duif van de Heilige Geest; in de hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., glas-in-loodramen met de heiligen die hetzelfde patroniem hebben als dat van hun schenkers. In de zijkappellen, altaar in groen marmer.
Koor bekleed met hetzelfde marmer als dat van de preekstoel. Erboven, arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met zuilen die nissen voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vormen. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn versierd met glas-in-loodramen die de verschijning van Christus aan de Apostelen voorstellen, ontworpen ca. 1931 naar Charles Crespin. Altaar in geel marmer op estrade van zwart marmer. Erachter, de eerste steen van het gebouw, gedateerd “MCMXXXI”, ingewerkt in de onderkant van de koorafsluiting. Houten doopvonten ontworpen door Cyr. De Martelaere.
In 1946, inrichting van de souterrainsHoge kelder of half verzonken verdieping. (n.o.v. architect François Guyot): conferentiezaal, bibliotheek, kantoren, enz.

Bronnen
Archieven
GAS/DS 233-252.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., Het Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Schaarbeek I-II-III, ministerie van de Franse Cultuur, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, 1979, p. 16.
Église et paroisse Sainte-Alice 1954 Schaerbeek, Éditions Charitas, Schaarbeek, 1954.
GAS/DS 233-252.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., Het Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Schaarbeek I-II-III, ministerie van de Franse Cultuur, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, 1979, p. 16.
Église et paroisse Sainte-Alice 1954 Schaerbeek, Éditions Charitas, Schaarbeek, 1954.